Interview /
Interview Jens Lapidus
Strafpleiter
Lapidus is geen journalist zoals Larsson en slechts part time schrijver. Hij ziet zichzelf voornamelijk als advocaat die volstrekt niet van plan is om full time schrijver te worden. Schrijven is leuk, maar het moet een hobby blijven, ook al krijgt hij er nog zoveel geld voor. De advocatuur is waar zijn hart ligt. Het valt hem soms wel moeilijk, want Lapidus is ijdel en beroemd zijn is ook een stille droom.
Sociaal bevlogen gesprekken
Jens Lapidus werd in Stockholm geboren, in een wijk niet ver van het stadscentrum. “Sociaal gezien in een typisch middenklas milieu. Alle rangen en standen woonden door elkaar: kleine ondernemers, academici, zakenlieden, leraren, winkeliers. Er waren daar niet veel mensen met een problematische achtergrond of met drugsproblemen. Als ik op mijn jeugd terugkijk, zie ik de kleur vanille. Een egale kleur. Er was geen sprake van een heel uitgesproken deel van de sociale ladder. Maar ik was wel een kind en later een jongeman die zijn ogen wijd open had en die alle lagen van de bevolking goed observeerde.
Mijn ouders zijn geboren in Zweden. Mijn vader was journalist voor een immigrantenkrant en tegenwoordig is hij persvoorlichter. Mijn moeder was een sociaal werkster Aan de eettafel kwamen er allerlei sociale en maatschappelijke problemen ter sprake. Met name mijn moeder vertelde altijd gedetailleerd wat ze die dag had meegemaakt. In die maatschappelijk betrokken sfeer groeide ik op. Ik heb ook een jongere broer die nu in de public relations werkzaam is. Een communicatief gezin dus.”
Rollenspel
“Ik leefde als kind niet in een fantasiewereld omdat ik buitenstaander was ofzo. Halverwege de jaren tachtig werd Zweden getroffen door de rage van rollenspellen. Mijn vrienden en ik speelden dag en nacht Dungeoans and Demons, een fantasiespel annex rollenspel. En binnen mijn vriendenkring was ik altijd de leider. Bij een rollenspel heb je altijd iemand nodig die het verhaal aangeeft, die de rollen verdeelt. Ik was altijd degene die het verhaal bedacht en de rollen toewees. Om mijn plaats te kunnen behouden was ik altijd verhalen aan het verzinnen die we zouden kunnen gebruiken.
Als ik mezelf zou moeten typeren, zou ik zeggen dat ik altijd een rusteloze geest ben geweest. Dus toen ik de middelbare school had afgelopen, wist ik absoluut niet wat ik wilde gaan studeren. Dus ben ik gaan reizen en in het buitenland gaan werken om de kost te verdienen. Ik heb in een kibboets in Israel gezeten, ik heb in Zweden in een kinderdagverblijf gewerkt. Dat was leuk, maar geen levensvervulling. Ik ben toen verschillende colleges gaan volgen aan de Universiteit van Stockholm, geschiedenis, filosofie, economie, zonder het doel met het een of ander een professionele carriere op te bouwen. Na een paar jaar besloot ik dat een studie rechten het beste bij me zou passen. Ik ben namelijk dol op taal. Je kunt met woorden vrijwel alles gedaan krijgen. Taal is een wapen. Daar maak ik dankbaar gebruik van in mijn werk als advocaat.”
John F. Kennedy
“Het gekke is dat ik schrijven lange tijd uitsluitend heb gezien als middel om een boodschap over te brengen en niet als middel om een boek te schrijven. Ik heb in een van de grootste kranten van Zweden eens een artikel geschreven over grote samenzweringstheorieën, naar aanleiding van de moord op John F. Kennedy. Ik dacht er geen seconde over na om fictie te schrijven. Ik heb er gewoon nooit over nagedacht om boeken te gaan schrijven. Het is meer een kettingreactie geweest.”
Rovers op feestje
De aanleiding om te gaan schrijven deed zich voor in de rechtszaal. Toen ik als strafpleiter aan de rechtbank verbonden was, speelde er een zaak van jonge keiharde criminelen uit de voorsteden van Stockholm. Zij waren gewapend naar een groot feest gegaan en hadden onder bedreiging en met gebruikmaking van veel geweld, iedereen van geld en kostbaarheden beroofd. Nu vinden dergelijke berovingen in Stockholm aan de lopende band plaats. Maar wat me intrigeerde was hun houding tegenover de rechter. Ze minachtten de man, ze schreeuwden tegen hem, ze respecteerden de regels van de rechtszaal niet. Ze gedroegen zich zoals onder vrienden op straat. En dat terwijl ze lange gevangenisstraffen tegemoet konden zien. Toen ik die avond thuiskwam, voelde ik me onbehaaglijk. Ik had het gevoel dat het met jonge mensen in Zweden totaal de verkeerde kant opging. De onverschillige houding van die jongens ten opzichte van de maatschappij en de wet, waren buiten proportie. Ik ging achter de computer zitten en begon te schrijven. In wezen een waar gebeurd verhaal over de gebeurtenissen in de rechtszaal en over de beroving. En daarmee is het allemaal begonnen.”
Snel geld
“Ik ben toen dingen gaan koppelen, die ik uit mijn praktijk kende. Het samensmelten van boven en onderwereld, de drugshandel, de ontmoetingsplaatsen in populaire uitgaanscentra. Ik beschrijf een aantal personages die allemaal snel aan geld willen komen. Wat ze ervoor moeten doen, maakt hen niet uit. Ze willen geld en ze willen het NU. Niet morgen, maar NU.
Ik schreef vanuit het gezichtspunt van een van de overvallers, om te proberen me in hem in te leven. Het gekke was dat ik het helemaal niet moeilijk vond om op die manier het verhaal te vertellen. Als je een idee hebt waar je met je verhaal naartoe wilt, gaat het eigenlijk vanzelf. Het verhaal vloeide als het ware op papier. Ik durf te zeggen op een therapeutische manier, want dat gebeuren met die brutale, gewelddadige jongeren zat me behoorlijk dwars. Ik schreef niet uit boosheid, maar vanuit een gevoel van fascinatie. Ik was gefascineerd door de woorden die ze gebruikten en die ik nooit gebruik, een gewelddadige uitingsvorm die ik zelf ook niet ken. Ik had kennis gemaakt met een keiharde wereld, die ik voornamelijk oppervlakkig uit de kranten kende. Later ontmoette ik tijdens mijn werk veel criminelen van wie ik de verhalen aanhoorde, zag hoe ze leefden en dachten. Een realiteit waar je normaal geen weet van hebt en waar ik voor mijn boeken dankbaar gebruik van maak. Ik schrijf realistisch, dus de zaken die ik beschrijf zijn ruw en ruig, de taal is straattaal.”
Veellezer, bij vlagen
“Ik kan geen directe vooorbeelden aanwijzen op wie ik me heb geïnspireerd. Dat komt omdat ik spontaan ben gaan schrijven, uit een opwelling. Dat neemt niet weg dat ik in mijn studententijd veel ben gaan lezen. Maar ik lees bij vlagen. Er zijn periodes dat ik boek na boek lees en dan weer een hele periode helemaal niets.
Toen ik jong was, een bohemien, las ik veel Russische literatuur Tolstoi, Dostojevski, noem maar op. Daarna schakelde ik over op Amerikaanse schrijvers John Irving, Salinger, Hemmingway, en daarna ben ik de Scandinavische misdaadliteratuur gaan ontdekken. En na die periode ben ik weer teruggekeerd naar de Amerikaanse schrijvers. Maar ditmaal naar de Amerikaanse misdaadliteratuur. James Ellroy, Dennis Lehane, Raymond Chandler en die boeken openden mijn ogen. Ik had het soort literatuur gevonden dat bij me paste. De Amerikaanse literatuur heeft me veel meer geïnspireerd dan de Scandinavische.”
Lehane en Chandler
“Met name de dialogen van Chandler zijn onvoorstelbaar goed. Scherp, humoristisch, snel. Ik heb tijdens het lezen vaak hardop zitten lachen,terwijl het toch om ernstige zaken gaat.
Maar ook voor Dennis Lehane heb ik een grote bewondering. Hij vertelde me dat hij opgroeide in bars en op straat waar mensen moppen tapte en verhalen vertelde. Hij kent de buurten die hij beschrijft als zijn broekzak. Wat ik ook mooi vind aan zijn boeken is dat ze met een open vraag eindigen. Hij laat de lezer met een ethische vraag achter. De discussie kan beginnen. Lehane heeft de weg gewezen, de rest is aan de lezer.
Toch, hoe groot mijn bewondering voor de Amerikanen ook is, schrijf ikzelf op een manier die de Amerikaanse en de Scandinavische traditie met elkaar verbindt. Ik probeer entertainment te schrijven, net als de Amerikanen, maar net als de Scandinaviers geef ik toch sociaal commentaar. Ik ben maatschappelijk betrokken, net als Sjowall en Wahloo destijds of Henning Mankell. Maar ik heb geen zin om mee te gaan in hun proletarische traditie, waarin de zwakkeren van de maatschappij slachtoffers zijn die worden uitgebuit. Zwakkeren kunnen heel goed daders zijn. Dat heb ikzelf vanuit mijn eigen advocatenpraktijk meegemaakt.
Dus ik probeer in mijn boek niet met een belerende vinger te zwaaien of ook maar enige moraliteit aan de lezer op te dringen. Ik schrijf entertainment met daaraan gekoppeld kritiek op de maatschappij. De lezer mag zelf uitmaken wat goed is en wat slecht.”
Vergelijking met Stieg Larsson
“Het is onvermijdelijk dat ik word vergeleken met Stieg Larsson. In termen van verkoopcijfers kom ik in Zweden, na hem, op de tweede plaats. Maar inhoudelijk gezien zijn we totaal verschillende schrijvers. Hij beoefent het traditionele misdaadgenre, maar introduceert nieuwe frisse personages die minder traditioneel zijn. Een goede combinatie.
Ikzelf schrijf niet in het traditionele genre. Ikschrijf veel ruiger. Ik beschrijf afschuwelijke dingen zonder met een moraliserende vinger te zwaaien, zoals Larsson wel doet. Ik schrijf op een realistischer wijze over de misdaad. Ik schrijf over misdaad zoals ik die tegenkom in de praktijk. De echte misdaad in Zweden, zonder franje. Een vergelijking maken tussen Larsson en mij is niet eerlijk ten opzichte van hem en van mij. We verschillen enorm.”
Criminelen als vrienden?
“Ik heb nu 2 misdaadboeken geschreven en een graphic novel en nu pas begin ik te begrijpen wat voor soort boeken ik schrijf. Ik schrijf over onderwereldfiguren, over mensen die in het verkeerde gedeelte van de stad wonen. Er komen maar weinig politiemensen in mijn boeken voor. Ik concentreer me op de mensen die de misdaden plegen. Zij zijn mijn hoofdpersonen. Mijn bedoeling is dat de lezer zich minimaal een keer in het boek zal kunnen identificeren met de misdadiger. Want als ik dat weet te bereiken, ziet de lezer in dat niet elke misdadiger ook een slecht mens is. Hij doet dingen die de wet verbiedt en die dus volgens de regels niet mogen. Maar soms zijn het wel begrijpelijke dingen, helemaal als je in aanmerking neemt in welk milieu de misdadiger opgroeit, welke normen en waarden hij van huis uit meekrijgt. Het zijn per slot van rekening ook maar mensen met alle goede en slechte eigenschappen die mensen nu eenmaal hebben. Ik beschrijf geen zwart-wit situaties, met zwart-wit personages. Ze bezitten alle kleuren van de regenboog. Mijn lezers zullen de criminelen in mijn boeken dan ook niet snel veroordelen. Men kan over het algemeen wel begrip opbrengen voor hun handelswijze, ook al is die nog zo fout. Bovendien zijn veel criminelen kleurrijke personages. En vaak zijn zware criminelen best aardige mensen. Ik maak het elke dag mee in mijn praktijk. Iemand die zware vergrijpen op zijn naam heeft staan, blijkt in de realiteit soms zo aardig dat ik besef dat hij voor hetzelfde geld mijn vriend zou kunnen zijn. Als advocaat moet je natuurlijk afstand bewaren, maar het gevoel is er wel degelijk.”
Gedisciplineerd schrijver
“Gedisciplineerd? Ik nijg ernaar om ontkennend te antwoorden. Ik heb maar weinig tijd. Ik zit de hele dag in de rechtszaal, en thuis heb ik twee kinderen die mijn aandacht vragen. Dus schrijven doe ik alleen gedurende gestolen momenten. Als ik reis bijvoorbeeld, in het vliegtuig en op de hotelkamer. Een doodenkele keer als de hele familie naar bed is. Maar er zijn genoeg schrijfmomenten hoor. Zweden is een groot land en ik zit voor mijn werk vaak in het vliegtuig.”
Dromen van beroemd zijn
“Je moet begrijpen dat in Zweden misdaadschrijvers de nieuwe rockstars zijn. Ze worden gevraagd voor interviews en om artikelen en columns te schrijven, hun mening wordt gevraagd in tv-shows, er zijn fotosessies. Ik overdrijf niet als ik zeg dat ik elke dag gevraagd wordt voor een tv-optreden of een interview. Mijn strategie is nee, nee, nee en nog eens nee. Ik heb er doodeenvoudig de tijd niet voor. Bovendien wil ik geen publiek figuur worden. Ik wil mijn familie beschermen. Alleen om een nieuw boek te promoten trek ik wat tijd uit voor interviews, verder niet. Een dergelijke houding is niet snobistisch, maar is puur levensbehoud. Mijn loyaliteit gaar in eerste instantie uit naar mijn familie, mijn clienten en de firma waar ik voor werk. En daarna komen mijn lezers. Maar het is wel eens moeilijk. We leven in een wereld waarin vrijwel iedereen ervan droomt om beroemd te worden. Ik ben daarop geen uitzondering. Daarom is het moeilijk om steeds verzoeken te weigeren waarvan je weet dat ze je beroemd kunnen maken. Maar goed, afwegingen maken behoort bij het leven. Al heb ik dat moeten leren. Na mijn eerste boek ging ik op elk verzoek in. Ik draafde van links naar rechts. Ik liep mezelf volledig voorbij. Nu heb ik nee leren zeggen en heb ik mijn evenwicht hervonden. Dat voelt niet alleen beter, het is ook een goede basis voor een volgend boek. De rockstar is verleden tijd. Overigens zou ik nooit full time schrijver willen worden. Men blijft mij in de rechtszaal zien zolang ik leef. De advocatuur gaat voor alles.”