John-Alexander Janssen is geraakt door de romantiek van het schrijverschap
De ontdekking van literatuur
‘Tot mijn vijftiende was ik totaal niet geïnteresseerd in boeken. Ik sportte veel, was continu met vrienden en vriendinnen. Al mijn boekverslagen heb ik bij elkaar verzonnen, net zoals mijn klasgenoten. Toch heb ik op een bepaald moment een boek gepakt en ben ik gaan lezen. Het was een Amerikaanse reeks van misdaadromannetjes, geen idee wat de titel was. De personages waren ontzettend oppervlakkig, maar het wekte wel mijn interesse in plot.
Daarna kwam Ronald Giphart in mijn leven: Phileine zegt sorry, Ik omhels je met duizend armen, Giph. Toen gebeurde er iets en was het hek van de dam. Eigenlijk wil ik hem nog altijd eens bedanken. Het begon te stromen en ik stopte niet meer met lezen. Ik wist ‘dit wil ik’, maar ik wilde ook nog allerlei andere dingen. Ik heb ook steeds gedacht dat je niet te vroeg moest beginnen met schrijven, dat je eerst wat ouder moest worden en wat van de wereld moest hebben gezien.’
Romantiek van het schrijverschap
‘Ik kan niet ontkennen dat ik ben geraakt door de romantiek van het schrijverschap. Dat komt denk ik doordat ik een einzelgänger ben. Ik trek me graag terug, ben allergisch voor grote groepen. Ik heb geen broers of zussen, dus ik ben er ook wel aan gewend om alleen te zijn. Mijn liefde voor literatuur versterkt dat alleen maar. Literatuur is toch iets wat je in eenzaamheid beleeft.
Daarnaast had ik altijd al voor ogen dat auteurschap een bepaalde roeping is. Als je het niet écht wil, begin er dan in vredesnaam niet aan. Voor mijn gevoel kan schrijven ook maar op een manier: geef het alles wat je hebt, doe dat met overgave en ben er intens mee bezig. Ik denk niet dat je op een andere manier goede boeken kan schrijven. Het is ook niet zo dat bij mij alles in een keer goed ging. Voordat ik debuteerde had ik een ander afgerond manuscript naar vijf verschillende uitgevers gestuurd. Drie keer werd het afgewezen en twee keer kreeg ik ‘interessant, maar stuur het nog maar eens nadat je het hebt omgeschreven’. Daar had ik twee jaar op geploeterd, maar het is gewoon mislukt. Toch ben ik doorgegaan, omdat ik het gevoel had dat ik het wilde en kon. Dat het er niet in één keer uitkomt, wil niet zeggen dat het de volgende keer weer niet lukt.’
Maximale helderheid
‘Ik streef naar maximale helderheid in taal. Ik probeer bij elke zin te kijken of er staat wat ik bedoel, maar ook of het er op die manier staat dat een ander ook begrijpt wat ik bedoel. Ik denk dat dit het resultaat is.
Aan de ene kant zou je kunnen zeggen dat deze stijl de sierlijkheid van literatuur mist. Al is de opvatting dat literatuur sierlijk moet zijn, ook maar een van de vele opvattingen. Het is ook niet de mijne. Aan de andere kant heb je te maken met je karakter als schrijver. Je kan wel hele langdradige, wollige en afgeslepen proza mooi vinden, maar als dat niet bij je karakter past dan heb je een probleem als auteur. Bij mij komen mijn opvatting over wat literatuur is en mijn karakter toevallig samen. Ik kan niet zoveel met het werk van Proust bijvoorbeeld, na iedere zin denk ik dan ‘wat staat hier eigenlijk’. En ik geloof niet dat dat aan mijn intelligentie ligt.’
'Daarnaast had ik altijd al voor ogen dat auteurschap een bepaalde roeping is. Als je het niet écht wil, begin er dan in vredesnaam niet aan.'
Heilige twee-eenheid
‘Er zijn talloze schrijvers die ik goed vind, maar ik heb een soort heilige twee-eenheid. Het kan me niet schelen als het afgezaagd klinkt, maar de eerste is Hemingway. De tweede is de Russische schrijver Paustovski. Als iemand de Nobelprijs voor de Literatuur had moeten krijgen, dan was hij het wel. Hemingway en Paustovski hebben helemaal niet dezelfde stijl, maar wel allebei een stijl die ik bewonder. Omdat ze allebei ongelooflijk helder schrijven. En aards. Dat vind ik heel mooi.
In iemands stijl bewonderen schuilt het gevaar dat je diegene na wil doen. Dus ik probeer het wel los te laten. Om te beginnen ben ik geen Rus die eind negentiende eeuw geboren is, en ook zeker ben ik Hemingway niet. Dus het gaat altijd wel eerst door mijn eigen molen en wordt door mijn eigen lichaam en geest verwerkt.’
Engagement
‘Mijn eerste roman speelt zich af in Damascus. Hoewel het een universeel verhaal is, wilde ik wel die plek eren. Er gebeuren verschrikkelijke dingen, ook toen ik het boek schreef. Ik wilde dat op de een of andere manier een plek geven in de literatuur. Ik wilde laten zien dat je als Nederlandse auteur niet bang hoeft te zijn voor die afstand. Als je bang bent voor de afstand, is het ook moeilijker om empathie te voelen.
Trocadéro speelt zich af in Parijs. Het is een stad waar ik ontzettend veel van houd. Ik wilde de liefde voor die stad in het decor gieten. Tegelijkertijd speelde ook hier de maatschappelijke achtergrond een belangrijke rol. Ik sta voor een literatuur die zich niet afkeert voor de wereld waarin ze wordt geschreven. In veel boeken mis ik een bewustzijn van tijd en plaats. Als je niet helemaal blind wil zijn voor de wereld waarin je leeft, heb je als auteur twee keuzes: of je maakt het heel klein of juist supergroot. Je zou bijvoorbeeld een roman kunnen schrijven over de ramp met de MH17. Ik heb gekozen voor het kleine: de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo speelt een rol op de achtergrond, net zoals het dat deed toen ik zelf in Parijs woonde.’
Rechter
‘Net als Julian, de hoofdpersoon in Trocadéro, wilde ik ooit rechter worden. Om meerdere redenen ben ik er niet mee doorgegaan. Het belangrijkste was dat ik erachter kwam dat het toch niet wezenlijk bij me paste. Als rechter ga je van het ene dossier naar het andere, terwijl ik meer geïnteresseerd was in fundamentele juridische vragen. Ik had ook een te romantisch beeld van de opleiding: ik was vooral geïnteresseerd in strafrecht, maar tijdens je opleiding krijg je ook civielrecht, arbeidsrecht, bestuursrecht, noem maar op. Je kon niet direct een specialisatie kiezen.
Daar kwam ook nog bij dat ik drie voorkeurssteden mocht kiezen om de opleiding te volgen. Uiteindelijk werd ik - veel te laat - geïnformeerd over de wachtlijsten die daarbij hoorden. Ik kon pas zes maanden later aan de opleiding beginnen, tenzij ik naar Maastricht ging. Ik had me helemaal ingesteld op die opleiding, dus besloot ik maar te gaan. Ik voelde me daar echter helemaal niet welkom en ik had het niet naar mijn zin. Dus de gedachte dat ik daar nog bijna zes jaar moest zitten nekte me.’
'Als je niet helemaal blind wil zijn voor de wereld waarin je leeft, heb je als auteur twee keuzes: of je maakt het heel klein of juist supergroot.'
Geschiedenis
‘Ik besloot te stoppen met de rechtersopleiding en belde mijn oude docent geschiedenis. Ik mocht bij hem stagelopen en uiteindelijk belandde ik zelf voor de klas. Achteraf zag ik er een lijn in: ik was altijd al geboeid door verhalen en als docent geschiedenis kon je die vertellen. Maar nadat mijn eerste roman was verschenen, kon ik het niet meer combineren met het schrijverschap. Ik merkte dat ik toch wel in de knel kwam. Vooral in het onderwijs ligt er altijd meer werk op de loer dan je aanvankelijk dacht, en het is moeilijk om nee te zeggen - het gaat toch om kinderen.
Ik merkte dat de enige manier om het goed te doen, de enige manier waarop ik met mezelf kon leven, was om fulltime te gaan schrijven. Het gebeurde vaak dat ik tijdens mijn lessen aan mijn manuscript zat te denken of aan mijn personages. Of ik was juist bang dat het naar de achtergrond zou verdwijnen en ik er niet genoeg in zou zitten. Dus heb ik mijn baan opgezegd. Wel stelde ik concrete kaders voor mezelf op: als ik niet binnen twee jaar zoveel pagina’s van een nieuw manuscript af had, bijvoorbeeld, dan moest ik terug naar de oude situatie. Dan was schrijven blijkbaar toch niet voor me weggelegd.’
Nieuwe contracten
‘Gelukkig is die onzekerheid voorlopig verdwenen, want ik heb twee nieuwe contracten getekend. Eerst ga ik me richten op mijn nieuwe roman, een mozaïekverhaal dat zich afspeelt op verschillende continenten waarin verschillende lijnen samenkomen. Als mens zijn we een gemeenschapsdier en soms is die gemeenschap heel erg groot. De afdruk die wij in het westen maken op het klimaat, bijvoorbeeld, wordt in eerste instantie door de meest kwetsbare mensen op aarde gevoeld. Dat zijn manieren waarop we nu kunnen zien hoe ons bestaan raakt aan dat van een ander, ook als is het zo ver weg.
Daarna begin ik aan een non-fictieboek, dat zal gaan over een generaal, Georges Boulanger, die op een cruciaal moment níet de macht gegrepen heeft in Frankrijk. Hij leefde eind negentiende eeuw, de tijd van het opkomend socialisme en anarchisme. Deze man was de eerste Europese populist: hij zei dat parlementariërs dieven waren, die alleen voor zichzelf en hun vriendjes opkwamen, en niets deden voor het volk. Nou, ik hoef de echo van die retoriek niet uit te leggen. Ik wil graag onderzoeken wat hem gemotiveerd heeft om niet de macht te grijpen.’
Leestip
‘Wat ik alle Hebban-lezers aanraad om op hun lijst te zetten, is De uitvinder van de natuur, van Andrea Wulf. Dat is zo’n fantastisch boek, non-fictie. Het gaat over de liefde van een man voor de natuur, maar ook voor onderzoek, wetenschap, voor persoonlijke risico’s. Het is eigenlijk het verslag van een bepaalde gekte, maar onmisbaar.’
Auteursportret © Emma Wouters, via uitgeverij De Arbeiderspers.