Interview /
Interview Jörg Kastner
Jörg Kastner (42 jaar, getrouwd, geen kinderen) zit ontspannen in het Firean hotel in Antwerpen. Hij is naar de Vlaamse havenstad gekomen vanwege de jaarlijkse boekenbeurs. Dagen achtereen is Antwerp Expo een walhalla voor boekenliefhebbers. Lijsten van auteurs die hun werk signeren hangen aan de pilaren, de kooplustigen verdringen elkaar bij de ingang, hele klassen van middelbare scholen wachten op een kaartje. Binnen staat er al een half uur voordat hij begint een rij bij de balie waar Pieter Aspe zal gaan signeren. Aspe is ‘hot’. Zijn boeken vliegen weg. Ook Kastner heeft er handtekeningen in zijn boeken gezet. “Dat was gisteren”, vertelt hij bij de koffie. “Vandaag ben ik vrij. Ik mag Antwerpen in. Pas over een paar uur vlieg ik naar huis, naar Hannover.”
De schrijversloopbaan van Karstner is na zijn jaren als Jerry Cotton – ‘het is een serie waarbij het moet lijken alsof Jerry zijn eigen avonturen vertelt: elke week een moord opgelost’ – vlot verlopen. In 2000 kwam zijn eerste ‘Vaticaan-thriller uit. “Het is een beetje als Dan Brown en zijn boeken, maar ik was wel veel eerder. Ik liep al heel lang met de gedachte rond dat ik iets over Rome, de paus en de Zwitserse garde zou willen schrijven. Ik las in de krant het bericht over een Zwitserse gardist die was vermoord. Toen had ik gelijk mijn plot.”
“Door allerlei omstandigheden kwam het boek in het heilige jaar uit. Dat was niet gepland, maar ik had wel geluk. Er was veel aandacht voor de paus en het Vaticaan. Nu is dat onderwerp door Dan Brown heel populair. Ik heb geluk gehad dat ik het verhaal op tijd heb bedacht.”
Zijn verhalen beginnen altijd met feiten. De schrijver leest ergens iets, ziet iets op de televisie, waarna zijn fantasie het overneemt. Alleen is het met zijn nieuwste boek – Het blauw van Rembrandt - anders gegaan. “Ik had het idee om iets over de Gouden Eeuw van Holland te schrijven. Amsterdam in de zeventiende eeuw, die tijd. Ik ben gefascineerd door die tijd. Amsterdam was toen als het New York van nu. Alles leefde door elkaar, de geloven, handel, een wereldrijk. Dat was een goede achtergrond voor een verhaal, maar ik had geen hoofdpersoon, geen plot. Dat kwam toen ik over de beroemde schilder Rembrandt las. Toen had ik mijn hoofdpersoon en daarna volgde het verhaal. Ja, bij dit boek heb ik het precies andersom aangepakt. Eerst de fictie waarna ik er de feiten van de Gouden Eeuw in heb verwerkt. Terwijl ik anders begin met de feiten waarin ik de fictie verwerk.”
En weer had Karstner geluk. Naar eigen zeggen wist hij niets van een Rembrandt-jaar in Nederland. “Het idee voor het boek is al van jaren geleden. Maar ik had een probleem, omdat ik het idee al aan mijn vorige uitgever had verkocht. Het heeft veel moeite en tijd gekost voordat ik de rechten terug had. Daarom is het nu pas uitgekomen. Voor de tweede keer heb ik geluk.”
Karstner wilde als tiener eigenlijk al schrijver worden – ‘Ik ben altijd geboeid geweest door mensen en wat ze te vertellen hebben’ - maar dat leek een onbereikbaar ideaal. Als journalist kwam hij ook al niet aan de bak, want op zijn sollicitatiebrieven kreeg hij als antwoord dat het hem aan een vooropleiding ontbrak. Dan maar de rechtenstudie, dacht hij bij zichzelf. Hij rondde zijn studie af en deed de benodigde examens om advocaat of rechter te worden. Maar toen kwam Jerry Cotton voorbij. “Toch heb ik wel veel aan mijn studie gehad. Het helpt me bij mijn contracten. Van mijn eerste contract heb ik alle artikelen gelezen en de uitgever gebeld: dat moet eruit, dat moet anders. Daar ben ik vooral blij mee als ik andere beginnende schrijvers zie. Die hebben problemen als bijvoorbeeld het copyright van hun werk bij de uitgever blijkt te liggen.”
Samen met zijn vrouw heeft hij in het verleden wel eens een fantasyboek geschreven, maar daarna hebben ze niet meer samen gewerkt. “Maar vorig jaar is haar eerste eigen boek uitgekomen. Meer op vrouwen gericht met een heldin en meer romantiek. Volgend jaar komt haar tweede boek uit. Ze heeft nog wel een vaste baan. Dat leek ons altijd een goed idee. De een als freelancer, de ander in loondienst. Dan hoef je je geen zorgen te maken over de hypotheeklasten.”