Interview /
Interview Karin Wahlberg
All Stars City
De reis naar Zweden is en aantal keren uitgesteld vanwege de gevaarlijke vulkanische aswolk, maar eindelijk komt het groene licht. Het valt mee: een uur vliegen naar Kopenhagen en vandaar een half uur met de trein naar de pittoreske universiteitsstad Lund, in Zuid-Zweden. Daar woont en leeft Karin Wahlberg, geboren Andersson, in alle rust met haar familie. Bij onze aankomst staat het immer rustige Lund op zijn kop. Over twee dagen begint het carnaval en van heinde en verre komen studenten, oud studenten en docenten naar Lund om zich over te geven aan het beroemde feest. De pastelkleurige gevels van de typisch Zweedse huisjes en de eeuwenoude kerk kijken berustend neer op het gekrioel, waarin oudere jongeren zich carnavalesk hebben uitgedost en zeker 80% van de nieuwe studenten zich soepel voortbeweegt op Amerikaanse import All Stars. Ver van het gewoel, in een rustige buitenwijk, staat de villa van Karin Wahlberg, omzoomd door een grote tuin.
Zweedse broodjes
De ontvangst is allerhartelijkst. Karin Wahlberg, casual gekleed, biedt direct koffie, thee en Zweedse broodjes met kaneel en rozijnen aan, geserveerd in een decoratief mandje. Wahlberg verontschuldigt zich dat ze de broodjes niet zelf gemaakt heeft. Ze zijn haar specialiteit, maar tijdgebrek heeft haar oven gesloten gehouden en de deur wijd opengezet voor de plaatselijke bakker. ‘Ik wilde jullie iets typisch Zweeds aanbieden, want de directe omgeving hier is zo lang in handen geweest van Denemarken dat de eigenheid niet altijd even duidelijk is. Maar het is hier heerlijk. Lund is een mooie, schone stad en bovendien ben ik vlakbij mijn werk. En als ik er echt uitwil en Zweden wil proeven dan ga ik naar Gotland, een prachtig eiland hier voor de kust. Mijn dochter is net als ik arts en zij werkt daar. Dus ik ben er vaak. Een andere Zweedse misdaadauteur, Mari Jungstedt, heeft ook een vakantiehuis. Ik zie haar regelmatig. De beroemdste bewoner van Gotland is Ingmar Bergman geweest, de regisseur. Hij heeft Gotland op de kaar gezet. Maar ik ben dol op eilanden. Net als mijn vader. Hij verzamelde ze, bij wijze van spreken. Op vakantie ging hij alleen naar eilanden.’
Kleinsteeds decor
Met zoveel liefde voor eilanden in de familie zou je verwachten dat Wahlberg haar verhalen op een eiland als Gotland zou situeren. Dat is niet het geval, ook al grijpt ze graag terug op omgevingen die haar goed bekend zijn. Van de acht thrillers die zij inmiddels heeft geschreven met Claes Claesson en chirurg Veronika Lundborg in de hoofdrollen, spelen de meeste verhalen zich af in Oskarshamn, een kleine plaats aan de Oostkust. Wahlberg: ‘Ik vind het prettig om over een locatie te schrijven die ik zelf goed ken. Ik heb er in het ziekenhuis gewerkt. Kleine plaatsjes zijn dankbaar als onderwerp vanwege de sfeer, de historie, het isolement, de kleine gemeenschap en omdat mensen elkaar goed kennen, constant over elkaar roddelen en er veel onderhuidse geheimen leven. De sociale controle is enorm, soms benauwend, maar voor een misdaadroman dus erg geschikt. Ik schrijf overigens niet alleen over Oskarshamn. Ik schrijf ook over Lund, de alleraardigste universiteitsstad waar ik nu woon. Alles staat hier in het teken van de universiteit. Het merendeel van de circa 100.000 mensen dat hier woont, is student. Ik noem het wel eens het Cambridge van Zweden. Ik heb de naam van Lund een tijd stil gehouden omdat ik niet wil dat patiënten denken dat ik over hen schrijf. Dat doe ik overigens nooit, maar alleen de schijn zou al vervelend zijn.’
Lerares
Karin Wahlberg is niet geboren en getogen in Lund, zij zag onder de naam Karin Andersson het levenslicht in Kalmar, an de Oostkust. Haar moeder overleed aan kanker toen Karin 9 jaar was. Ze groeide op met haar vader, die journalist was, en haar zuster. ‘Het was een moeilijke tijd, met name ook voor mijn vader. Hij was niet het type dat achter het fornuis stond en voor de familie kookte. Maar hij was wel heel onderlegd. Op al onze vragen had hij een antwoord. Iedereen in het dorp kende hem. Als jong meisje vind je dat bijzonder interessant. Zijn grootste hobby was zeezeilen op van die grote, ouderwetse boten. Daar heb je de twee elementen die me zonder meer beïnvloed hebben. Mijn vader las en schreef altijd, dat vond ik dus heel normaal en zijn liefde voor de zee en kleine kustplaatsen heb ik ook overgenomen. Als kind droomde ik er echter van om les te geven op school, omdat je dan zo’n leuk sociaal leven zou hebben.’
Na haar middelbare school ging ze op 19-jarige leeftijd naar de Lund University om Zweeds, Filosofie en Religie te gaan studeren. ‘Dat waren geen aparte keuzes, maar dat is in Zweden het normale lesaanbod.’ Nog tijdens haar studie leerde Karin haar toekomstige man kennen. Voordat ze afgestudeerd was, beviel ze in 1973 van haar dochter Åsa. Toen de kleine veilig in andere handen overgedragen kon worden, begon Karin twee jaar later aan een aanvullende studie om les te mogen geven. Ze verhuisden een aantal jaar later en Karin ging werken als lerares. ‘Lesgeven was een prachtige tijd in mijn leven. Je ziet op de gezichten van de jonge mensen hoop en toekomstverwachting. Er is bijna niets mooiers dan met de jeugd omgaan.’ In 1977 beviel Karin van een zoon, Erik.
Vrouwenarts
Vanwege de baan van haar man moest het gezin in 1983 terugverhuizen naar Lund. Daar volgde Karin een studie Scandinavische talen en vervolgens medicijnen. Na voltooiing van haar studie werkte zij twee jaar in een klein ziekenhuis gevolgd door een kliniek speciaal voor vrouwen. Ze specialiseerde zich in gynaecologie. Halverwege de jaren negentig moesten er bij de kliniek waar Karin werkte, veel medewerkers vertrekken. De vergaderingen waarbij dergelijke beslissingen werden genomen, hadden diepe impact op haar. Het leverde haar het idee om een boek te gaan schrijven. ‘Ik kan me het nog goed herinneren. We hadden een vergadering en de oudere collega’s vielen gezamenlijk een van mijn jongere collega’s keihard aan. En ik dacht, oooh, kunnen ze niet ophouden? Het was net een marteling. Mijn tweede gedachte was: straks valt er iemand dood neer van de opwinding. Het was een absurde gedachte, maar die bleef wel in mijn hoofd rondspoken. In principe was dat het begin van mijn behoefte om een verhaal te gaan schrijven. Ik was 46 jaar, mijn kinderen waren het huis uit en ik had behoorlijk last van het ‘lege nest syndroom’. Maar ik had plotseling wel tijd. Ik was een klein beetje God. Ik schiep min eigen wereld met mijn eigen figuren en ik kon iedereen precies laten doe wat ik wilde. Een heerlijk gevoel. Ik werkte toen nog fulltime in het ziekenhuis en het kostte me dan ook bijna vier jaar om mijn eerste boek af te ronden. Het was nog niet erg goed, maar goed genoeg voor publicatie.’
Een niet erotisch huwelijk
‘Mijn eerste boek is evenmin als de volgende boeken een typische misdaadroman. Het zijn eigenlijk gewone romans met een misdadig sausje Het verhaalverloop is niet bijzonder snel en je zult in mijn boeken geen zenuwslopende dramatische hoogtepunten aantreffen. Natuurlijk is de plot belangrijk voor de spanning van het verhaal, maar ik trek de meeste tijd uit voor mijn karakters en de ontwikkeling die zij meemaken. Dat maakt ook dat ik een grote schare vaste fans heb die willen weten hoe het verder gaat met mijn personages. Dokter Veronika Lundberg en politieman Claes Claesson, die vanaf het eerste boek een vast huwelijkspaar vormen, zijn niet alleen interessant in hun beroepsuitoefening. De lezers willen ook weten hoe het in hun huwelijk gaat. Het is herkenbaar voor velen: de nodige spanningen, dieptepunten, hoogtepunten, gelukkige momenten en minder prettige momenten. In hun werk hebben ze allebei te maken met veel persoonlijk drama. En dat is natuurlijk iets wat hen niet onberoerd laat. Het aardige is dat zij rust bij elkaar hebben gevonden, na een periode waarin zij beiden niet gelukkig waren. Veronika was een alleenstaande moeder en Claes was verzeild in een kansloze weekendrelatie. Daarom willen zij beiden dat het huwelijk slaagt. Verder hebben zij een respectvolle, maar niet-erotische, relatie. Maar zij hebben gemeenschap. Om hun geluk volmaakt (haha) te laten zijn, heb ik hen een dochter Klara gegeven, en in een later boek krijgt Veronika op latere leeftijd nog een kind. Je merkt het, ik schuw geen enkele problematische situatie (haha).’
Misdaadliteratuur
‘Mijn vader had boekenkasten vol misdaadliteratuur, zowel het Amerikaanse werk als de Scandinavische politieromans. Ik heb er veel van gelezen. Ik heb decennia en generaties misdaadliteratuur aan geestelijke bagage meegekregen. En nog steeds lees ik veel thrillers. Maar daarnaast lees ik ook veel buitenlandse auteurs van ‘gewone’ boeken. Zo heb ik een aantal boeken gelezen van jullie populaire Nederlandse schrijvers Cees Nooteboom, Maarten ’t Hart en Anna Enquist. Van de misdaadauteurs zijn mijn favorieten Ruth Rendell en Elizabeth George. Verder lees ik ook graag Henning Mankell en Hakan Nesser. Ik ben niet zo zeer door hen beïnvloed, maar door het lezen van hun boeken heb ik wel besloten om ook misdaadromans te gaan schrijven. Nu kan je wel dingen besluiten, maar dat wil niet zeggen dat je het dan ook kan. Ik heb ooit besloten om de tango te leren dansen. Dat werd helemaal niets. Maar toen ik besloot een misdaadroman te gaan schrijven, voelde het meteen goed. Het fijnste om te lezen vind ik de Engelse misdaadromans met hun oog voor detail, de kleding, de beschrijvingen van interieurs en de natuur, de rust. In Scandinavische thrillers is er zoveel geweld en gebeurt er constant iets. Ooooh, daar ben ik te oud voor. Ik heb tijd nodig voor reflectie (hahaha). In termen van voedsel kan je zeggen: ‘ik schrijf slow food.’.En weet je wat, ik ben er dol op.
Mijn eerste boek is niet in het Nederlands vertaald. Men vindt het vaak te langzaam. Maar ik ben er dol op. Eerlijk waar. Ik vind het zelf nog steeds mijn beste boek. Daarin beschrijf ik de gang van zaken in een ziekenhuis, met alle aandacht die het verdient.’
Medische missers
‘Natuurlijk speelt het ziekenhuis een belangrijke rol in al mijn boeken. Ook in De trooster, dat nu bij jullie is verschenen. Daarin stel ik het thema medische missers centraal. Elke dokter handelt natuurlijk naar eer en geweten, dat geldt overigens voor de hele medische staf. Toch zijn er gevallen waarbij medici in de ogen van patiënten of hun familie aantoonbaar gefaald hebben. Dat is een situatie waarbij de doktoren hun eigen gedrag onder de loep moeten nemen om te kijken of er werkelijk iets is waarin zij tekort hebben geschoten. Het is een gecompliceerde zaak. Een fout is vaak niet te wijten aan één persoon. Het is het gevolg van miscommunicatie tussen verschillende groepen verzorgend personeel. Tijdens een operatie is er altijd sprake van een situatie die gecompliceerder is dan in de cockpit van een vliegtuig. Je hebt tal van mensen die er nodig zijn. Je hebt een complete checklist. Steeds meer overigens. En er kan altijd iets misgaan. Maar de patiënten denken niet op die manier. Die wijzen één schuldige aan: de dokter. In Stockholm overleed enige tijd geleden een patiënt en de buitenwereld en de media noemden de vrouwelijke dokter plotseling ‘een moordenaar.’ Dat is waanzin, een hopeloze discussie. Dergelijke complexe kwesties, soms klein, soms groot, komen veelvuldig voor. Ik heb die problematiek eens van beide kanten willen belichten.’
Visueel denken
‘Als ik aan een boek begin heb ik meestal een bepaald beeld voor ogen. Ik ben heel visueel ingesteld. Ik kijk veel naar films. Voor De trooster had ik het filmische beeld van een jonge vrouw die ’s avonds laat op straat loopt. Het is donker, ze loopt langs een kerkhof en dan gebeurt er iets vreselijks met haar. Vanuit dat beeld ben ik verder gaan denken. Dus niet vanuit het thema dat ik in het boek behandel, de medische missers, maar mijn startpunt was die lugubere scène in het duister. Later overlijdt ze in het ziekenhuis. En toen kwam mijn verhaal pas goed op dreef. Ik ben minutieus gaan beschrijven wat er in een ziekenhuis allemaal gebeurt als iemand gewond wordt binnengebracht. Doktoren gaan pas naar bed als hun werk af is, geen seconde eerder. En dat had ik allemaal beschreven, de hele organisatie van een ziekenhuis. Heel interessant, vond mijn redacteur terwijl hij de helft schrapte, maar de doorsnee lezer moet het ook leuk blijven vinden. En dat is gelukkig ook het geval. In Zweden worden mijn boeken door veel mannen gelezen, zegt de bibliotheek tenminste, ik ben één van de meest uitgeleende misdaadauteurs in Zweden. Een groot compliment.’