Interview /
Interview Kathy Reichs
Ze oogt klein, fragiel en beschaafd. Een dame die op het punt staat met haar vriendinnen cappuccino te gaan drinken in een chique etablissement. Haar haren zijn keurig opgemaakt en geblondeerd, haar make-up is tot in de puntjes verzorgd. Smetteloos witte trui met achteloos doorgestylde shawl. Hier is niets aan het toeval overgelaten. Haar manier van spreken is bedachtzaam, haar stem is zacht, slechts uitschietend naar hogere frequenties wanneer een onderwerp haar beroert: onderzoek naar beenderen, de rol van DNA en haar bedenkingen tegen de korte rokken en lage decolletés van de hoofdrolspeelsters in Bones.
Invloed moeder
Kathy Reichs spreekt slechts met enige terughoudendheid over haar jeugd. Ze praat liever over haar werk dan over haar privé-leven. Toch laat ze zich verleiden om kort terug te blikken. “Toen ik een jong meisje was wilde ik eigenlijk al wetenschapper worden. Ik had natuurlijk slechts een vaag idee van wat dat inhield, maar het was wel iets wat bij mij leefde. Ik kreeg van mijn moeder een mooie witte jas en een microscoop waar ik dan vaak wijsgerige door zat te kijken. Het grappige is dat ik tegenwoordig eigenlijk hetzelfde doe. Ik was geen kind dat met poppen speelde of andere meisjesachtige dingen deed. Ik was veel meer geïnteresseerd in dieren, zoals spinnen en slangen. Samen met mijn zus Harry verzamelde ik vuurvliegjes in glazen potten En ja, ik las enorm veel toen ik jong was. Dat werd gestimuleerd door mijn moeder die ook veel las. Ik ben opgegroeid in een heel beschermde omgeving met vaste ritmes en patronen. Ik ging naar de nonnenschool en er werd altijd gebeden voor het eten. Keurig op zondag naar de kerk. We woonden in verbouwde boerderij in de buurt van Chicago. Tijdens de lange koude winters werden er altijd veel gemeenschappelijke spelletjes gespeeld. De enige deuk die ik in mijn leven kreeg was het overlijden van mijn jongere broertje en mijn vader. Daar heb ik eigenlijk tot op heden wel last van. In mijn tienerjaren ben ik bio-archeologie gaan studeren. Dat is archeologie die gespecialiseerd is in de studie van menselijke skeletten. Ik was geïnteresseerd in demografische gegevens. Hoe lang mensen leefden, of mannen langer leefden dan vrouwen, hoeveel kinderen ze kregen etc. Ook daar is de invloed van mijn moeder aanwezig. Zij was ook in archeologie geïnteresseerd en een echte lezer. Zij raadde me regelmatig boeken aan die ik volgens haar moest lezen. Als je het psychologisch bekijkt, heb ik de studie gedaan die mijn moeder wellicht zelf had willen doen. Tijdens mijn studie heb ik veel bijvakken gedaan., maar ik bleek antropologie het leukste te vinden.“
Geen autopsies
Het beroep van Kathy Reichs en dat van haar hoofdpersoon roept veel misverstanden op. In haar boeken wordt vaak haar hulp ingeroepen om dode lichamen te onderzoeken. Daarvoor is in Nederland een gedegen medische opleiding nodig. Maar Kathy is forensisch antropoloog, geen medicus. “Ja, dat is waar, de diploma’s die je voor dat beroep nodig hebt, verschillen van land tot land. In Italië en Nederland moet je geloof ik een medische vooropleiding hebben. In Amerika is dat niet het geval. Ik heb wel delen van mijn studie op de medische faculteit doorgebracht. Je kunt het een niet los zien van het ander. Maar ik heb geen medische diploma’s. Ik doe dan ook geen autopsies. Ik snijd niet in mensen, ik doe niet in vlees en bloed. Dat is de patholoog. Mijn werk is het om de beenderen van overleden mensen te analyseren. Meestal in de gevallen dat de lichamen gemummificeerd of in een felle brand verkoold zijn. Dan wordt mijn hulp ingeroepen. En dat is heel wat keren. Ik heb in mijn drukste tijden wel tachtig lichamen per jaar onderzocht. Maar ik heb het nooit als full time werk gedaan. Ik gaf colleges op de Universiteit en ik was op afroep beschikbaar. Nu geef ik nog steeds colleges, maar ik doe minder zaken. Bovendien schrijf ik daarnaast boeken. Dat lijkt veel, maar ik kan het redden omdat ik erg gedisciplineerd en georganiseerd ben. Elke dag dat ik niet naar het laboratorium hoef en ik niet op reis ben, schrijf ik. Ik heb met veel schrijvers gesproken die zeggen dat ze alleen ’s ochtends schrijven tot de lunch. Dat werkt niet voor mij. Ik schrijf gewoon de hele dag door. Mijn kinderen zijn volwassen en de deur uit, dat scheelt natuurlijk”
OJ Simpson
Het begin van haar schrijverscarrière was voor Kathy een logische stap. “Ik schreef veel vakliteratuur en de zaken die ik beschreef bevatten vaak zulke lugubere en spannende elementen dat ik besloot me ook eens aan fictie te wagen, met dezelfde elementen als onderwerp. Ik had geluk dat mijn eerste boek Deja Dead, dat ik 10 jaar geleden schreef, gepubliceerd werd ten tijde van het O.J.Simpson proces. De media stonden vol van DNA-proeven, onderzoek naar steekwonden en bloedpatronen. Iedereen waande zich plotseling specialist, alle Amerikanen hadden het erover. Het was dus de ideale tijd voor forensische thrillers. Ik heb de tijd meegehad, want als ik mijn eerste boek, dat in die tijd verscheen, teruglees, besef ik dat het op zijn zachtst gezegd voor verbetering vatbaar was. En dan was het nog wel de definitieve versie. Overigens vonden de lezers het wel goed, want het kwam meteen in de Time bestsellerlijsten. In de jaren daarvoor, dat ik probeerde een thriller te schrijven, schreef ik in de derde persoon. Het was gewoon verschrikkelijk. Het verhaal was ongelofelijk traag. Ik heb na een paar honderd pagina’s in de spiegel gekeken en tegen mezelf gezegd: Wat nu? En daarna heb ik alles weggegooid. In 1994 ben ik gewoon weer opnieuw begonnen. Ik veranderde het vertelperspectief naar de eerste persoon en dat werkte voor mij. Dat neemt niet weg dat ik er twee jaar over deed. Ik werkte in die tijd full time op de Universiteit. In 1996 was het af. Ik mailde het manuscript naar zo’n vijftig uitgevers en ik kreeg ongeveer 50 afwijzingen terug. Ik beschouwde het als een licht commentaar op mijn schrijfvaardigheid. Maar ik had ook de eerste helft van het verhaal naar een uitgever, de 51e, gestuurd die er wel wat in zag. Ik moest wel het een en ander herschrijven, maar dat was niet zoveel. Het uiteindelijk redigeren kostte hooguit twee weken. Het was meer het corrigeren van taalfoutjes en hier en daar wat meer uitleg geven.”
Vermiste meisjes
Als het onderwerp inspiratie ter sprake komt, is Reichs heel stellig. Haar hoofdpersoon Temperance maakt dezelfde dingen mee als zij. “Ik haal mijn inspiratie altijd uit iets wat ik gedaan heb. Het eerste boek ging over een seriemoordenaar. In het tweede boek schreef ik over moorden die te maken hadden met religie/kerken enzovoort. Het vierde boek was gebaseerd op mijn ervaringen met Ground Zero. Het vijfde boek was gebaseerd op mensenrechten en heb ik geschreven toen ik in Rwanda en Guatemala was geweest. Mijn nieuwste boek Tot stof vergaan is geïnspireerd op 2 of 3 verschillende dingen. Ik werkte samen met de Canadese politie die op dat moment bezig was met een zaak van vermiste kinderen. En iemand van de politie vertelde me over de problematiek van kinderpornografie op internet Ik besloot daarover te gaan schrijven. Verder had ikzelf een zaak behandeld aan de hand van een skelet ven een 5 of 6 jarig meisje, dat nooit geïdentificeerd was. Dus ik besloot die zaken, vermiste kinderen, kinderprostitutie en mishandelde en vermoorde kinderen met elkaar te verbinden. Er worden momenteel enorm veel meisjes vermist in Quebec. En er is ook pas een proces geweest over een seriemoordenaar die in de buurt van Vancouver circa 65 prostituees heeft vermoord. Maar dat is eigenlijk in heel Amerika het geval. Er is nu een onderzoek naar 200 vermiste vrouwen die ergens in het grensgebied van Mexico verdwenen zijn. Het aantal vermiste jonge vrouwen is echt schrikbarend.”
Prive-problemen
Kathy’s hoofdpersoon Temperance is een slim en gestudeerd iemand met veel zelfvertrouwen, maar in haar relatie met de politie-inspecteur Ryan is ze niet in staat haar gevoelens goed uit te drukken. Reichs vindt dat heel normaal. “Er zijn ook veel acteurs die op het toneel exact weten hoe ze moeten bewegen en hoe ze zich moeten uitdrukken, maar die in het werkelijk leven introverte stuntels zijn. Mijn hoofdpersoon heeft een uitgesproken sterke performance als ze aan de universiteit colleges geeft of als ze in haar laboratorium aan het werk is, maar ze heeft het heel moeilijk met het verwoorden van haar persoonlijke gevoelens.
Temperance is slim, houdt van haar werk en wat heel belangrijk is, ze heeft humor en relativeringsvermogen. Ik vind dat heel belangrijk dat een hoofdpersoon niet perfect is: ze heeft een alcoholprobleem, huwelijksproblemen, er zijn misverstanden met haar dochter. Ze is een heel gewone vrouw en ze heeft problemen maar ze kan ze wel aan. In Tot stof vergaan heeft Temperance het moeilijk omdat ze geconfronteerd wordt met een teleurstelling uit haar jeugd die ze nooit goed verwerkt heeft, de verdwijning va haar jeugdvriendin. Ze is niet echt in vorm, maar er is dan ook heel veel gaande. Maar ik vind sowieso dat je het beste spanning op kunt bouwen in een boek als er op alle niveau’s fricties zijn: Bovendien laat ik dingen door elkaar heenlopen. Zo werkt het in de realiteit ook. Als je thuis een probleem hebt, is het moeilijk om op je werk een knop om te draaien en te doen of er geen vuiltje aan de lucht is “
Losbollig zusje
In de boeken van Reichs is een prominente rol weggelegd voor Harry, de zuster van Temperance. Zij zorgt voor humor, onverwachte wendingen en voor tegenstelling in karakter. Ze is een kleurrijk figuur die Reichs met liefde beschrijft. “Ja, Harry is gebaseerd op mijn jongere zusje, Harry. Voor het beschrijven van haar karakter heb ik niet lang hoeven nadenken
Ze is flamboyant en erg impulsief. Ze kan zich met haar hele ziel en zaligheid op iets storten als iets haar bevalt. Ze fladdert van het ene naar het andere. Ik heb haar gebruikt omdat ik tegenstellingen nodig had. Zij is totaal anders dan Temperance. En met name in een thriller heb je een dreiging nodig die de hoofdpersoon boven het hoofd hangt of een bedreiging van iemand die heel dicht bij de hoofdpersoon staat. Temperance is een slimme, keurige, gedisciplineerde vrouw die vaak met de politie samenwerkt. In het verleden liet ik haar in benarde situaties terecht komen, die eigenlijk niet direct voor de hand liggen. Het bleef altijd een beetje open hoe het zover had kunnen komen dat ze in die situaties belandde. Haar zusje Harry is het excuus dat ik heb gevonden. Zij is impulsief en onbesuisd. Zij stapt overal op af, ook als het minder slim lijkt. Harry doet gewoon domme dingen en dat maakt dat Temperance haar uit de nesten moet halen. Dat is leuker en spannender dan dat Temperance gewoon haar vriend de inspecteur volgt op zijn speurtochten. Dat brengt te weinig spanning met zich mee. Met Harry kan je van alles verwachten en met haar is het nog logisch ook. Je moet het zo zien Nu is Tempie eigenlijk constant bezig met het beperken van de schade van wat haar zusje aanricht.”.
Korte rok
Hoewel Kathy Reichs zowel qua thematiek van haar boeken als qua karakterisering dicht bij de werkelijkheid blijft, ligt het feit dat Temperance op onderzoek uitgaat niet geheel in de lijn der verwachtingen. Reichs geeft dat ook spontaan toe, “Nee, inderdaad, dat is dichterlijke vrijheid. Ik ben zelf in mijn beroep ook nooit op onderzoek uitgegaan. Ik ben er wel de oorzaak van geweest dat anderen op onderzoek uitgingen. Maar dat was ook niet mijn taak. Dat is ook één van de meest misleidende dingen op de televisie, in series als CSI en zelfs Bones, de tv-serie die gebaseerd is op mijn boeken. Daarin gaat de laborante ook op onderzoek uit. In werkelijkheid gebeurt dat helemaal nooit. Je hebt crimescène specialisten die op het plaats delict hun onderzoek doen. Maar ik krijg de lichamen in het laboratorium aangereikt door een team officials. De laboratoriummedewerkers die de analyses doen, komen normaliter nooit uit het laboratorium. Ik ben een van de weinigen die soms ook op de plaats van het misdrijf gaat kijken, maar verder houdt het voor mij op. Geen avonturen in het land.
Op de televisie is bijna alles in een hand: de held en heldin doen politiewerk, laboratoriumwerk etc. Nonsens. Het merendeel van mijn werk bestaat uit laboratoriumonderzoek en de uitslag van dat onderzoek telefonisch bespreken met de politie of onder ede uitleggen in de rechtszaal. Maar ik ben geen detective die in een strak mantelpakje met laag decolleté op hoge hakken en met wat grappige verzamelarmbandjes om mijn polsen een misdaadonderzoek leidt. Dat beeld is door de televisie geschapen.”
Fout DNA
Reichs heeft duidelijk een aversie tegen het valse beeld dat de televisie van haar werk geeft. Zijn er nog meer zaken die absoluut niet deugen. Het is alsof de deksel van de snoeppot wordt gedraaid. Reichs haalt eens diep adem, haar stem krijgt plotseling extra kleur en kracht.
“De rol die DNA speelt op televisie is volstrekt bezijden de waarheid. Het wordt voorgesteld als een wondermiddel waarmee je alles kunt oplossen. Niets is minder waar. DNA kan als bewijs dienen, maar het is vrijwel nooit het doorslaggevende bewijs om een moord op te lossen. DNA is niet in elke zaak relevant en daarom wordt er ook niet in alle gevallen een DNA-test afgenomen. Het is eigenlijk alleen zinnig als je een naam hebt aan wie je het kunt koppelen. Neem bijvoorbeeld een zaak waarin een omaatje verkracht en vermoord wordt aangetroffen. Er is iemand verdacht, de kleinzoon. Ook zijn er DNA-sporen van hem op haar kleding aangetroffen. Maar wat dan? Dan heb je nog steeds geen bewijs dat de verdachte ook de moordenaar is. Het kan dat de kleinzoon die elke vrijdagmiddag boodschappen komt doen voor zijn oma. Het DNA bewijst wel dat er contact is geweest tussen hem en zijn oma, maar niet dat hij een moordenaar is.Het kan zijn dat hij de oude invalide vrouw uit haar rolstoel hielp om naar haar leunstoel te brengen. DNA is dus handig als we in de archieven de naam hebben van iemand die in principe niet geacht wordt in de buurt van het slachtoffer te zijn geweest. Maar goed, in tv-series biedt DNA altijd de absolute oplossing en ook jury’s hechten er in het dagelijks leven te veel geloof aan. DNA is geen wondermiddel.”
Wetenschap
Het lijkt wel of Reichs in haar boeken steeds meer forensische zaken beschrijft. Niet alleen die zaken die noodzakelijk zijn voor de loop van het verhaal, maar veel meer. Zelf ziet Reichs dat niet zo. “Naar mijn idee beschrijf ik niet veel meer zaken dan vroeger, maar ik heb er wel plezier in ze te schrijen. En ik weet dat ik ook min lezers er een plezier mee doe. Lezers zijn in principe voyeurs. Ze kijken mee over de schouder van iemand die met dood en geweld bezig is. Ik denk dat dat de kern is van elk misdaadverhaal. Gruwelen op afstand. Ik probeer overigens niet alleen dood en geweld en skeletten te beschrijven. Ik probeer wel in elk boek een ander wetenschappelijk facet van mijn werk aan te kaarten en uit te diepen. Niet uitputtend, want ik probeer het wetenschappelijke gedeelte begrijpelijk te houden voor de lezer die niets van wetenschap afweet. In het ene boek ga ik in op de rol van aarde waarin een skelet gevonden wordt en wat je daaruit kunt afleiden. In een ander boek ga ik in op de breuken in botten en in weer een ander boek vertel ik iets over de rol van vocht of droge ruimtes. Ik denk dat mensen graag dingen leren. Van veel lezers hoor ik dat het wetenschappelijk onderzoek juist datgene is waarom ze van mijn boeken houden Mijn boeken zijn moderne versies van de ouderwetse whodunnits. Tegelijkertijd zijn ze howdunnits. Dus wie heeft de moord gepleegd en hoe werd het slachtoffer vermoord. Mijn verhalen zijn gebaseerd op wetenschap maar, in tegenstelling tot wat in tv-series gebeurd, wordt in mijn boeken lang niet alles opgelost. Ook in Tot stof vergaan wordt niet alles opgelost. Ook niet alle daders worden opgepakt. Ik denk dat ik daarmee ook dicht bij de werkelijkheid blijf.”
Ground Zero
In veel van de zaken die Reichs beschrijft komen gruwelijke en lugubere details voor. Heeft zij zelf ooit wel eens last van nachtmerries? Kathy’s permanente glimlach maakt plaats voor een ernstige blik. “Een collega van mij heeft ooit gezegd. Als je aan het werk bent, dan doe je je werk. “s Avonds thuis is er pas tijd voor tranen. Maar eerlijk gezegd werk ik al zo lang met beenderen dat er een soort beroepsdeformatie is opgetreden en dat ik er niet vaak emotioneel bij betrokken ben. De enige situatie waar ik tijdenlang nachtmerries aan over heb gehouden is Ground Zero. We stonden daar tot onze knieën in het stof, vuile lucht inademend, te zoeken naar menselijke overblijfselen: vingers, oren, benen, rompen, wat dan ook. Het gevoel van saamhorigheid was immens, maar het verdriet en het onbegrip en met name de onmacht was minstens zo groot. Je moet wel heel religieus zijn om een dergelijke gebeurtenis een plaats te kunnen geven in het leven. De meeste van de hulpverleners hebben daarna een tijdlang bij een psychiater gelopen . Het is nu een beetje gesleten, maar ik denk daar nog regelmatig aan terug. Het is de enige zaak waar ik lange tijd nachtmerries aan over heb gehouden.”
Script voor Bones
De populaire tv-serie Bones wordt door FOX gemaakt op basis van de boeken van Reichs.
Ze is adviseur en mede-producer. Ze leest alle scripts al heeft ze er zelf nooit een geschreven. “Ik heb ooit toegestemd om er een te maken. Maar ik heb er voorlopig geen tijd voor gehad.
Heel andere manier van schrijven. Ik heb een paar boeken gekocht “Hoe een filmscript te schrijven?” En als studiemateriaal heb ik alle tv-scripts van Bones gelezen. De beschrijving is bijvoorbeeld volledig visueel. Televisie is actie en dialoog, niet zozeer beschrijving. De acteurs maken je verhaal waar. Zij moeten de emoties verbeelden die jij op hebt geschreven. Er is een heel andere spanningsboog voor nodig en een heel andere timing.
In totaal werken er zo’n 9 schrijvers aan de serie. Meestal is er een schrijver per aflevering. Soms twee. Maar het script gaat door ongelofelijk veel handen en er wordt gigantisch veel veranderd. FOX heeft nog een ouderwets schrijversgebouw waar alle schrijvers zitten te werken. Het is het gebouw waar Shirley Temple ooit zat. En één van de kantoortjes in dat gebouw was ooit van Scott Fitzgerald.”
Hobby’s
Kathy Reichs is niet alleen forensisch antropoloog bij de gerechtelijke medische dienst van Noord-Carolina, ze is ook directeur forensische antropologie voor de provincie Quebec in Canada. Daarnaast is ze als hoogleraar verbonden aan de universiteit van Noord-Carolina in Charlotte. Nog tijd voor hobby’s? Reichs moet erom lachen. “Ik probeer om golf te leren spelen. Al mijn vrienden doen het. Dus probeer ik het ook. Het leuke is wel de uitrusting, het chique uniform dat iedereen erbij draagt om zogenaamd exclusief te kunnen zijn. Het is leuk, tenminste iedereen zegt me dat ik het op zekere dag heel leuk zal vinden. Daar wacht ik maar op. Maar eigenlijk houd ik meer van tennis. Het vervelende van golf is dat je er veel tijd voor vrij moet maken, want het kost heel veel tijd. Oefenen en oefenen, ja, ik word er soms heel onrustig van. Tijdens mijn hobby denk ik al weer verlangend aan mijn werk. Maar misschien is dat juist wel de functie van een hobby: doen verlangen naar werk.”