Interview /
Interview Kjell Eriksson
Zijn verhalen rond inspecteur Ann Lindell spelen in en rond Uppsala, de universiteitsstad boven hoofdstad Stockholm waar Kjell Eriksson al zijn hele leven woont en werkt. In elk boek pakt de schrijver een ander aspect van sociaal onwenselijk gedrag aan. In Nachtzwaluw bekijkt hij het leven van ‘Nieuwe Zweden’ in zijn geboortestad. De discriminatie en achterstelling van immigranten veroordeelt hij, maar tegelijk verzet hij zich tegen de gewelddadigheid van de jonge immigranten.
Een bescheiden man
Op het centrale plein van de Zweedse universiteitsstad Uppsala sprak de aartsbisschop demonstranten toe die protesteerden tegen de oorlog in Irak. De volgende spreker was in de stad al net zo beroemd: Kjell Eriksson, schrijver van spannende boeken. “Het plein stond vol. Gepensioneerden, jongeren, gelovigen, moslims, alles door elkaar. Ik sprak over mensen. Over de buren die naast het militaire vliegveld in Uppsala wonen en die een aanval met een zogenaamde ‘smart bomb’ niet zouden overleven. Ik ken ze allemaal en noemde ze bij naam. En of hun hond, kat of koeien het zouden overleven. Na afloop ben ik naar de aartsbisschop gegaan. Ik ben niet gelovig meer, heb ik hem gezegd, maar zolang u aartsbisschop bent, blijf ik lid van de kerk. Hij is gewoon een goed mens.”
Kjell Eriksson vertelt het op bescheiden toon. Eigenlijk verbaasd dat hij, een eenvoudige tuinman, het zo ver heeft geschopt dat hij zijn stadgenoten toespreekt op zo’n belangrijke moment. “Ik ga graag naar avonden op het platteland rond Uppsala. Daar komen de gewone mensen om met mij te praten. En niet de intellectuele elite van de universiteitsstad.”
De bescheidenheid heeft Kjell Eriksson van huis meegekregen. Zijn vader werkte bij de Zweedse spoorwegen. “Uppsala is een gedeelde stad. Aan de ene kant de intellectuelen van de universiteit en aan de andere kant de werkers. Mijn broer was de eerste in de familie die een studie heeft gevolgd. Ik ging al met mijn achttiende van school om als tuinman te werken.”
Na verloop van tijd werd dat een eigen hoveniersbedrijf. Na zijn vijfde boek heeft hij dat bedrijf van de hand gedaan. “Er werkten vier vrouwen in het bedrijf. Op een dag heb ik tegen ze gezegd: jullie mogen het bedrijf van mij hebben. Jullie krijgen een half uur de tijd om te besluiten. Als het ja is, stap ik in mijn auto en is alles van jullie. Ze wilden niet. Ze durfden het niet aan. Maar een jaar later heeft een van de vier het toch van me gekocht.”
Je kunt me alles vragen over rozen en crimi’s
Na die verkoop was Eriksson ook formeel fulltime schrijver. Hij had geen andere inkomsten meer. Even afgezien van de rondleidingen die hij in de botanische tuin van zijn stad geeft, maar dat is vrijwilligerswerk. En natuurlijk het tv-programma over tuinen dat hij voor de Zweedse televisie verzorgt. “De mensen kunnen mij vragen stellen over alles. Over rozen en over crimi’s. Als ik vroeger in mijn bedrijf werkte, wilde ik niet praten over mijn boeken en als het over thrillers ging, wilde ik het niet over rozen hebben. Dat is nu voorbij. De mensen mogen over alles met me praten wanneer ze dat willen.”
Het is niet alleen maar plezier maken en genieten voor Kjell Eriksson. Daarvoor heeft hij te lang de kost verdiend door zijn handjes te laten wapperen. Leven van een stroom woorden die hij in een boek op een rij zet, dat was echt wennen. “Dertig jaar lang ben ik elke dag om half zes opgestaan en ik kan nu blijven liggen. Ik voel mij enorm geprivilegieerd. Maar ik voel het nog steeds niet als werk als ik achter mijn computer zit. Ik zit achter een groot raam met uitzicht over mijn tuin. De buren zijn bezig met een verbouwing en ik zat de hele dag naar die bouwvakkers te kijken die aan het sjouwen en metselen waren. Zij zien mij de hele dag zitten. Die vragen zich vast af wat een vijftigjarige man de hele dag doet. Ik voelde me onbehaaglijk. Zo erg dat ik mijn werkplek heb verhuisd naar de keuken waar zij mij niet kunnen zien.”
De Zweedse schrijver – in Amsterdam om zijn nieuwste boek te pushen – zegt het met een lachje. Hij weet dat het raar klinkt, maar zo is hij nu eenmaal. Alle roem, al het geld, de aandacht, het heeft hem niet veranderd. “Ik ben nog steeds verrast dat zoveel mensen mijn boeken kopen. In Frankrijk en vanaf begin februari ook in Amerika. Maar ook thuis in Uppsala waar ik geboren en getogen ben. Als er een nieuw boek van mij wordt gepubliceerd bestellen de boekwinkels in mijn stad per winkel wel tweeduizend eerste drukken. Die vliegen de winkel uit.”
Steeds een ander aspect van de samenleving
Kjell Eriksson is een typisch exponent van de ‘Scandinavische’ thriller. In elk boek bestrijdt de hoofdpersoon niet alleen de misdaad, het is ook een aanklacht tegen aspecten van de moderne maatschappij. Eriksson noemt het zelfs de belangrijkste reden om te schrijven: commentaar geven op recente ontwikkelingen. “Ik ben niet echt geïnteresseerd in lijken, wurgen, schieten of vergiftigen. Het gaat om de maatschappij. Maar die is tegelijk niet zwart-wit. De jonge nieuwe Zweden worden gediscrimineerd. Zeker. Maar als een groepje jongeren de binnenstad vernielen, zoals in mijn nieuwe boek, dan moet daar tegen worden opgetreden.”
“Ik onderzoek telkens een ander aspect van de samenleving. Dit keer van de jonge immigrantenkinderen. Ik probeer hun leven te leven, sta open voor die mensen. Dat heeft mij als mens ook veranderd. Ik begrijp die andere cultuur nu beter. Mijn oudste dochter heeft verkering met Ahmed uit Koerdistan. Hij is welkom in mijn huis.”
“Het gaat om solidariteit. Dat woord wordt vandaag niet veel meer gebruikt. Het is ouderwets. We leven in een neoliberale tijd. Een tijd waarin wordt bezuinigd op de openbare bibliotheek, de privatisering van overheidstaken doorgaat, de uitkeringen worden verlaagd. Toen ik een tiener was, waren er drie particuliere scholen waar de elite haar kinderen naar toe bracht. Nu zijn er 400 privé-scholen. Christelijke, islamitische, van alles. Dat soort scholen verdeelt de maatschappij. Nog maar een kwart van de scholieren komt van de openbare school. Die kunnen nauwelijks lezen of schrijven. Het is een ramp. Er zijn mensen die zich hiertegen verzetten. Met mijn boeken probeer ik die groepen te ondersteunen.”
Kjell Eriksson kijkt heel serieus als hij vertelt over zijn maatschappelijke engagement. Maar al gauw trekken de wolken op als hij het heeft over ‘zijn’ Uppsala (‘ik ben zo diep geworteld in de stad en de streek, het lijkt allemaal familie van mij te zijn’) en zijn voorkeur om over mensen te schrijven. “Als ik de lokale politiek beschrijf, richt ik mij op één man, die plotseling verdwijnt. Ik geef de politiek daarmee een gezicht. Ik heb geen politieke agenda, geen plannen.”
Ook schrijven is voor hem niet alleen maar het uitdragen van een politieke boodschap. Het is voor hem nog veel meer. “Ik houd er gewoon heel erg van om te lezen en te schrijven. Ik kom uit een familie die geen boeken las. En ik zie nu mijn dochter op school zulke mooie scripties schrijven. Ze laat ze lezen en dan denk ik stiekem: dat heeft ze van internet overgeschreven. Maar dat is niet zo. Zij wordt later vast schrijver. Dat heeft ze in zich. Of journalist. Dat weet ze nog niet.”