Leon Verdonschot: 'Ik wil dat mijn boek lezen ontspannen voelt, maar stiekem heel dwingend is'
Op 11 december 2016 sprak vrijwel heel Nederland maar over één ding: de kickbokswedstrijd tussen Badr Hari en Rico Verhoeven. Bijna 800.000 kijkers zagen hoe Rico Verhoeven (1989) de overwinning op zijn naam mocht zetten nadat Badr Hari in de tweede ronde moest opgeven vanwege een elleboogblessure. Verhoeven, dolblij met zijn overwinning, gaf meteen aan in de toekomst een re-match met Hari niet uit de weg te gaan.
"Het was een grote jongen met grote benen, maar met nog geen lijn in zijn lijf. Hij is nu zwaarder en heeft een getekender gezicht, maar hij heeft vooral geen jongenslichaam meer. Rico zag er bleu uit, maar dat was hij niet. Hij was niet bang, je kon aan hem merken dat hij dingen had meegemaakt in zijn persoonlijke leven."
- Mental coach Alviar Lima in Rico
Sindsdien is Verhoeven niet meer weg te denken uit de Nederlandse sportwereld en representeert hij het kickboksen bij een groot publiek. Journalist en schrijver Leon Verdonschot bekeek de topsporter van zeer dichtbij en schetst een onthullend levensverhaal in de biografie Rico. Verdonschot sprak met de personen die samen een cirkel om het bestaan van Verhoeven vormen en was onder meer getuige van de trainingen die naar de overwinning van het volgende toernooi moesten leiden.
Na de publicatie van verschillende boeken over muzikanten zoals de Vlaamse zanger Luc De Vos, de romans Denvis en Alles van elkaar, is dit zijn eerste 'sportboek'. En dat bleef niet onopgemerkt: Rico kwam op de vierde plek binnen in de Bestseller 60 en stootte in de tweede week Oorsprong van Dan Brown van de troon. Momenteel voeren de boeken een nek-aan-nek race in de bestsellerlijst.
Je publiceerde vorig jaar nog de succesvolle biografie Vos, over de Vlaamse zanger Luc de Vos, en hebt al meerdere muziekboeken op je naam staan. Hoe was het voor jou om nu voor het eerst een boek over een sportman te schrijven?
'Totaal niet anders, eerlijk gezegd. Zoals mijn boeken over muzikanten nooit "muziekboeken" zijn geworden, wilde ik met Rico geen "sportboek" schrijven. Waarmee ik bedoel dat je Vos ook moet kunnen lezen als je geen kenner bent van de muziek over Luc De Vos en zijn band Gorki, zoals je Rico ook een mooi boek moet kunnen vinden als je niks hebt met kickboksen. Ik wil een mooi verhaal vertellen, niet voor een vakblad schrijven.'
Wat was je eerste reactie toen je werd benaderd om de biografie van Rico Verhoeven te schrijven?
'Ik was meteen enthousiast, omdat ik al jaren een boek wil schrijven dat te maken heeft met kickboksen, en ik Rico daar de meest geschikte hoofdpersoon voor vond. Wij ontmoetten elkaar een paar keer om te zien of het ook persoonlijk klikte, wat best belangrijk is als je een jaar intensief met elkaar optrekt. Dat bleek het geval. Zijn beeld van een boek over hem was in eerste instantie een ander dan dat van mij: ik vond het niet alleen belangrijk dat ik hem over een lange periode zou volgen, maar ook dat ik veel andere mensen zou spreken zodat het boek een variatie aan stemmen zou krijgen, en ook dat de basis van het boek niet alleen maar zou bestaan uit interviews.
Bovendien heeft hij veel meegemaakt in zijn leven, heel veel zelfs, maar hij is nog steeds pas 28. Dat is te vroeg voor een traditionele biografie. Ik wilde een boek waarin ik een reportagestijl zou afwisselen met interviews die diep graven, maar tegelijk zo zijn gemonteerd en gedoseerd dat het boek een enorme vaart zou behouden. Dat was niet de vorm waar Rico zelf in eerste instantie aan dacht, maar hij was wel meteen enthousiast.'
De kickbokswereld is er een van uitersten, vooral als je de passages over de ‘drive’ van Rico Verhoeven leest in aanloop naar de toernooien. Je bent zelf ook kickbokser dus bekend met de sport. Hoe was het voor jou als schrijver om deze mentaliteit te ervaren en onder woorden te brengen?
Ik heb het met enorm veel plezier geschreven. De reportage-elementen wilde ik zo sober mogelijk houden, met af en toe een observatie, maar zonder al te veel lyrische romantiek. Ik ben veel Amerikaans boksverhalen gaan teruglezen, en hoe mooi ik al die metaforen soms ook vind: het wordt al snel een beetje kitsch. Dat een gevecht in de ring een weerspiegeling is van een gevecht buíten de ring; dat maak ik liever voelbaar door ook dat gevecht buíten de ring te beschrijven en het zo te monteren dat je het als vanzelf voelt, dan door die vergelijking steeds zelf te maken. Ik prefereer de onzichtbaar sturende hand van de schrijver boven de zichtbare verliefdheid op de eigen lyriek.
"De laatste ronde komt uit Rico's tenen. Hij kijkt getergd, bijna gepijnigd. Hij ademt diep in en langzaam uit, terwijl het zweet voor zijn voeten van een plasje een plas wordt. Rico ziet eruit als een man die iedereen nu even met rust moet laten. En dat doet men dan ook."
Je begon in de jaren negentig als verslaggever bij De Limburger, waar je onlangs bent begonnen als columnist. De journalistieke insteek is in vrijwel al je werk terug te vinden. Wat is volgens jou het geheim van een goed verhaal?
'Allereerst nieuwsgierigheid naar het onderwerp, vervolgens veel hartstocht in het schrijven, en het besef dat elke boek een constructie is, ook een non-fictief boek. Ik hoor van zowel Rico als Vos vaak dat mensen het heel snel hebben uitgelezen, en daar word ik erg blij van. Daar heb ik namelijk heel veel werk in gestoken: het zo te componeren dat de spanning stijgt, dat langzaam maar zeker steeds duidelijker wordt hoe het hoofdpersonage in elkaar zit, dat ook tegen het eind het boek nog een spannende onvoorspelbaarheid behoudt. Dat het allemaal veel laconieker lijkt te zijn opgeschreven dan het ís. Ik wil dat mijn boek lezen ontspannen voélt, maar stiekem heel dwingend ís.'
In het artikel waarin je wordt voorgesteld als nieuwe columnist van De Limburger zeg je:
“Ik ben niet zo snel oordelend, wel nieuwsgierig. Een recensent van De Volkskrant schreef over mijn boek Vos over de Belgische zanger Luc de Vos ‘waar is Verdonschot zelf?’. Als ik mezelf wil zien, kijk ik wel in de spiegel. De dingen die ik maak zijn heel persoonlijk, omdat ik ze zelf interessant vind.”
Zou je nooit een boek overwegen te schrijven als er geen klik was met het onderwerp waarover je verslag doet?
'Nee, nooit. Wat ik bedoelde met mijn uitspraak in De Limburger is dat ik mijn werk (zowel mijn fictie, mijn non-fictie als mijn documentaires) heel persoonlijk vind, ondanks het feit dat ik er zelf meestal niet in voorkom. Ik ben niet principieel tegen het opvoeren van mezelf als personage, maar het moet wel iets toevoegen. In Sander Donkers’ biografie van Barry Hay voegde het iets toe dat Sander zelf ook in het verhaal voorkwam, omdat de 1-2-tjes tussen Hay en hem zelf heel vermakelijk zijn, veel zeggen over Hay en het omslachtig zou worden om het anders op te schrijven dan in de ik-vorm. Maar waarom zou ik moeten schrijven dat ik aan een tafel zit in Gent om te praten met de vrienden van Luc De Vos, of dat ik in een hoekje van de gym naar Rico Verhoevens training zit te kijken? Het is toch volstrekt duidelijk dat ik dat ben, immers de auteur van het boek?
Rico’s sportiviteit bewonder ik, Lucs teksten en muziek vond ik briljant. Maar dat is voor mijn geen basis voor een boek, bewondering. De basis is nieuwsgierigheid, de drang om iets te zoeken hoe iemand in elkaar zit, en dat zo goed en mooi mogelijk op te schrijven. Ik zou een boek kunnen maken over iemand die ik niet bewonder (dat deed ik bijvoorbeeld bij Keith Bakker), maar nooit over iemand naar wie ik niet nieuwsgierig ben.'
De biografie en grondige research naar het leven van de betreffende personen vormen allebei een rode draad in je schrijverscarrière. Is er een persoon waar je graag een boek over zou willen schrijven en waarom?
'Ik ga daar binnenkort eens rustig over nadenken. Eerst ga ik een tijdje proberen helemaal niks te doen, na twee boeken die in een jaar uitkwamen. Tot nu toe komt daar overigens geen ene fuck van terecht. Toch geloof ik nog steeds niet dat ik een workaholic ben – maar dat schijnt de belangrijkste indicatie te zijn dat je er één bent – haha!'
Wat is het belangrijkste dat je door de jaren heen geleerd hebt als schrijver?
'Dat sommige stadia steeds weer terugkomen: ergens tussen het enorme plezier dat schrijven me geeft komt een keer ergens die fase langs van twijfel, net als die fase van afkeer van het boek, mezelf, het onderwerp of alle drie - al dan niet tegelijk, de fase van euforie, van het hardhandige einde daaraan net voor het einde, in de periode van de redactie of in het geval van non-fictie: het autorisatieproces. En dan weer de vreugde en trots als het boek er is. Het hoort er allemaal bij, niets ervan valt over te slaan, hoe graag ik dat soms ook zou willen. En ook op het feit dat het altijd uiteindelijk, soms wonderbaarlijk genoeg, allemaal op zijn plak valt, kun je niet rekenen, want juist dán zal het uiteraard niet gebeuren. En tegelijk is het een geruststelling dat allemaal ergens, diep verborgen in mijn achterhoofd, te weten.'
Breng je in de toekomst misschien weer fictie uit?
'Mijn hoofd zit vol plannen, maar eerst moet er eens wat wind doorheen. Ik ben ontzettend trots op mijn roman Alles Van elkaar en op de ontvangst ervan, het was ook het verhaal over mannenvriendschap dat ik al jaren een keer wilde vertellen, en de beste vorm daarvoor bleek uiteindelijk een roman. Er komt vast nog een keer de noodzaak van een verhaal langs dat zich het beste laat vangen in fictie. Maar het is geen toeval dat het grootste deel van mijn werk non-fictief is. Ik hou ervan de werkelijkheid te beschrijven, te componeren en te construeren alsóf het fictie is.'
Rico is verschenen bij Voetbal Inside | Auteursfoto in header: Bob Bronshoff