Meer dan 5,9 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Terug

Interview /

Interview Mark Mills

Mark Mills (1963), als boerenzoon geboren in de heuvels van Zuid Engeland, studeerde in de jaren '80 kunstgeschiedenis aan de universiteit van Cambridge. Na zijn studie vertrok hij naar Italië, waar hij drie jaar woonde. Bij zijn terugkomst in Engeland begon hij met het schrijven van filmscripts voor Paramount Pictures. Zijn bekendste script schreef hij voor de film The Reckoning, een verfilming van Barry Unsworth’s roman Morality Play. Aan een ander script, dat uitmondde in een dramatisch slechte film met Alicia Stone, hield hij zo’n bittere nasmaak over dat hij besloot boeken te gaan schrijven. Zijn debuut Het boothuis (Amagansett) won in 2004 The John Creasey Memorialo Award, zijnde het beste thrillerdebuut van het jaar.
Zijn opvolger De Toscaanse tuin (The Savage Garden) liet lang op zich wachten, maar ligt nu eindelijk in de winkels.


De zon schijnt fel, de wind waait onbesuisd hard. Het modieuze culturele centrum, dat is gebouwd op het terrein van de oude Amsterdamse Westergasfabriek, biedt sprankelend onderdak aan literatuurminnend Nederland. Uitgevers en schrijvers, te gast bij Manuscripta, doen in de grote ruimtes binnen goede zaken. Buiten, aan de rand van het smalle watertje dat ooit onderdeel was van de glorieuze Haarlemmertrekvaart, zit men op ongemakkelijk houten bankjes en geniet voorzichtig van een broodje gezond en een glaasje Spa Blauw. Hier wordt gediscussieerd, nagedacht, een enkele poëtische zin geschreven. In deze inspirerende omgeving ontmoet ik Mark Mills, een sportief ogende boerenzoon die in het tv-programma Boer zoekt Vrouw moeiteloos elke kandidaat tot de zijne zou weten te maken. Donker krullend haar, een jongensachtig gezicht en een manier van vertellen die overloopt van enthousiasme.



Filmscripts
Mark Mills rolde na zijn studie Kunstgeschiedenis en zijn jarenlange verblijf in Italië, bij toeval in de filmindustrie. Hij had een vaardige pen, was gewend veel te lezen en verzot op het vertellen van verhalen. Na een periode uitsluitend filmscripts geredigeerd te hebben, nam hij de kleine stap naar het zelf schrijven van scripts. “Ik schreef voor Paramount. Ik heb dat zo’n vijf a zes jaar gedaan. Uitsluitend filmscripts, geen televisie. Maar het is een vreselijk ondankbare job. Er worden maar weinig scripts echt verfilmd. Dat ligt niet zozeer aan de kwaliteit, maar aan de manier waarop de filmindustrie werkt. Het script is de basis waarmee men probeert financiers te vinden. En financiers kijken maar met een half oog naar het script. Het gaat hen om de beroemde filmsterren die er eventueel meedoen aan de film. Een prachtig script met onbekende acteurs is bijna niet te verkopen. Er zijn weliswaar een aantal van mijn scripts verfilmd, maar het waren er te weinig om echt voldoening te geven. Ik knapte echt af, toen een van mijn scripts dusdanig verminkt werd verfilmd, dat het bijna een einde makte aan alle carrières van de mensen die er aan hadden meegewerkt. Op dat moment dacht ik: ik kan schrijven, waarom zou ik geen boek gaan schrijven? Omdat ik in die periode vaak op Long island verbleef in het huis van een vriend en ik erg geïnspireerd was door de natuur, de zee, de wind, het vissersleven, had ik eigenlijk ook meteen een onderwerp waarover ik kon schrijven. Het werd uiteindelijk Het Boothuis. Overigens ben ik na het schrijven van dit boek niet helemaal gestopt met filmscripts. Ik schrijf nog wel eens een enkele keer een bewerking van een boek voor de film.

Leegte
Veel mensen die voor de filmindustrie werken, haken teleurgesteld af, omdat hun werk niet op juiste waarde geschat wordt. Bij Mark Mills ligt het iets genuanceerder, maar ook hij heeft gemengde gevoelens. “Het verschil tussen het schrijven van een boek en een script is dat je bij het script echt een werknemer bent. Je hebt niets te zeggen. Tegen de tijd dat de film uitkomt is er zoveel veranderd dat je je eigen verhaal niet eens meer herkent. Dingen waar je bloedig aan hebt zitten werken en bijschaven, zijn plotseling verdwenen. Je bent niet meer dan de betonnen vloer waarop anderen gaan bouwen. Bij het schrijven van een boek daarentegen heb je volledige controle. Verder is het grote verschil dat je bij een film de karakters moet uitbouwen door dialoog en de manier waarop ze zich bewegen, terwijl ik in een boek al hun gedachten kan beschrijven. Natuurlijk gebruik ik in boeken ook dialogen en opmerkingen van derden om een persoon neer te zetten, maar dat is meer terloops dan in de film. In mijn geval schreef ik lange scripts met lange dialogen. Maar ze zochten goede acteurs voor de film en die lieten de dialogen voor wat ze waren en gaven hun emoties gestalte door middel van gebaren, houding, blikken. Maar het allergrootste verschil is dat je in een filmscript geen karakterontwikkeling kunt laten plaatsvinden. Ik kan bijvoorbeeld als aanwijzing schrijven: “Adam gaat zich steeds ongelukkiger voelen”. Dat is een indicatie voor de gemoedsgesteldheid van het personage, maar de acteurs bepalen hoe ze dat ongeluk gaan uitbeelden. In een boek moet ik dat zelf vorm geven. Daar is geen ruimte voor interpretatie. Overigens houd ik veel van de leegte van karakterisering in films. Er zijn films met uitsluitend zwijgende karakters die toch uitermate boeiend zijn.”

Terroristen en tuinen
In diverse interviews die volgden op de publicatie van Het boothuis, kondigde Mills aan dat hij bezig was met een boek dat zich op Java afspeelde. Het werd echter een Toscaanse tuin die de aandacht voor zich opeiste in zijn tweede boek. “Na mijn eerste boek Het boothuis, was ik op zoek naar een nieuw verhaal. Ik was eerst helemaal in de ban van een boek uit 1870 dat zich afspeelde op de kust van Java. Ik had een koloniaal drama in gedachten. Maar toen ik in Indonesië was bliezen terroristen een hotel met Australische toeristen op. Ik kon niet gemakkelijk meer overal naartoe reizen. Daardoor kwam ik niet echt in het verhaal. Maanden research was naar de knoppen. Ik ben toen ook mijn interesse in het verhaal verloren.
Maar we hebben in het leven allemaal plekken die ons aanspreken, waar we een band mee hebben. Vaak zonder dat we dat kunnen verklaren. Sommigen houden van het strand of van een bos. Ik heb iets met het uiteinde van Long Island. Vraag me niet waarom. Het is een gevoel. Die plek heeft me dan ook geïnspireerd voor het schrijven van Het boothuis. Voor De Toscaanse tuin heb ik me laten inspireren door een sinistere mooie tuin die hoorde bij een huis dat we een tijdje geleden gehuurd hadden. Het is een Engelse tuin in de omgeving van Oxford. Die tuin heb ik in een Toscaanse omgeving geplaatst. Ik ben toen nog wel naar Italië gegaan voor wat research, maar eigenlijk niet zo lang, een week. Ik heb er gewoond, ik kende de omgeving. De tuin uit mijn boek is dus een uitvinding, een fantasietuin, maar wel een geloofwaardige. Voordat ik ging schrijven heb ik een potlood gepakt en heb de tuin geschetst, in negen lagen. Dat kwam prachtig overeen met het Dante-motief dat ik al in een heel vroeg stadium bedacht had. Sommige critici vinden dat Dante-motief wat erg kunstmatig, maar voor iemand als ik, met kunstgeschiedenis als achtergrond, is het niet zo vreemd.

Twee verhalen
De Toscaanse tuin speelt in 1958. Adam Strickland, student aan Cambridge University, moet een werkstuk maken over een beroemde Toscaanse tuin. Hij ontdekt dat de inmiddels overleden eigenaar van de vreemde en grillige tuin, Signor Docci, deze waarschijnlijk heeft aangelegd om zijn vermoorde vrouw in te begraven. Verder ontdekt Adam dat de derde verdieping van de Toscaanse villa hermetisch voor iedereen is afgesloten omdat daar de oudste zoon van de Docci’s is doodgeschoten tijdens de tweede wereldoorlog.
“Zelf vond ik het een leuke vondst om in mijn boek twee verhalen te vertellen. Verhalen die zich niet alleen in een andere tijd afspelen, maar die ook een verschillende locatie hebben.
Het ene verhaal speelt zich af in de beslotenheid van het huis. Daar is een verdieping afgesloten waar ooit de zoon des huizes dood is aangetroffen. Niemand mag er nog komen.
Dat roept natuurlijk spanning op. Wat is er zo geheimzinnig dat niemand er mag komen?
Wat is er precies gebeurd? Het andere verhaal speelt zich buiten af, in de tuin. De eigenaar van de tuin, Signor Docci heeft deze in het verleden aangelegd ter ere van zijn vrouw. Waarschijnlijk nadat hij haar vermoord heeft. Er zijn dus twee geheimzinnige plekken, met twee geschiedenissen die ontrafeld moeten worden. Ik kende in Italië een Villa de Lucca waar de bewoners inderdaad een verdieping hadden afgesloten. Niet dat er iemand vermoord was, maar toch. Natuurlijk komen de twee verhalen ergens bij elkaar. Het mooie vind ik het verschil tussen de enorme passie, de wraak, de oplaaiende emoties uit het verleden en het ogenschijnlijk koele voortkabbelende bestaan van de villabewoners in het heden. De buitenkant en de binnenkant. Ja, mooi.”

Broers
Door het hele boek heen worden tegenstellingen opgeroepen en tegen elkaar uitgespeeld. Als een laag daaronder vinden ongrijpbare dingen plaats. “Ik heb mijn verhaal bewust vaag mystiek gehouden. Het boek gaat over de donkere zijde van de mens. Over de twee kanten die iedereen in zich heeft. Ik laat dat personifiëren door twee Italiaanse broers op te voeren met totaal verschillende karakters. Een is er overleden. Hoe? Een ongeluk? Zelfmoord? Of is er sprake van het Kaïn en Abel motief? We weten het niet. We raden alleen maar. In het huis en de tuin hebben dus mysteries plaatsgevonden waar niemand meer over wil spreken. Ik had als hoofdpersoon iemand nodig die de boel een beetje opschudde, die dingen oprakelde waar men het liefst tot in de dood over had willen zwijgen. Adam, die onderzoek doet om zijn scriptie te kunnen schrijven, doet de aanzet. Maar hij is niet charismatisch en daadkrachtig genoeg. Daarom heb ik zijn broer Harry naar Italië laten komen. Hij is iemand die zonder aanzien des persoons en op een vrolijke levenslustige wijze overal overheen walst. Adam en Harry, zijn net als de Italiaanse broers van wie er een overleden is, ook tegenpolen. Adam is rustig, bedachtzaam, een plichtsgetrouwe student. Harry daarentegen is een levensgenieter, een klaploper die geld leent om zijn vrolijke leven te kunnen leiden. Maar Harry is wel eerlijk. Hij leeft om te leven. Harry is just Harry. Hij is Engels, maar in wezen is hij qua levensstijl de meest Italiaanse persoon uit het hele boek. Bovendien is Harry een outsider. Adam maakt ondanks het feit dat hij op bezoek is, toch onderdeel uit van de familie. Harry niet. Hij komt binnenwaaien, haalt alles overhoop en fladdert verder.”

Nostalgie
De Toscaanse tuin speelt in het hier en nu, maar wel in een omgeving waar de tijd stil lijkt te hebben gestaan. Heeft Mark Mills, ook gezien zijn studie, een voorkeur voor het verleden en voor dingen die niet veranderen?. “Ik ben niet zozeer nostalgisch aangelegd. Het is niet zo dat ik alles wat vroeger gebeurde, beter en mooier vond. Toen ik aan Het boothuis werkte, werd ik meer overdonderd door de snelheid waarmee in een vissersplaats op Long Island dingen zijn veranderd en tradities ter zijde zijn geschoven, dan door heimwee naar vroeger tijd. In De Toscaanse tuin ga ik een aantal keren terug naar het verleden. In dat verleden zijn mooie dingen gebeurd. Mensen zijn verliefd geworden, er zijn kinderen geboren uit die liefdesrelaties, er is een prachtige tuin aangelegd. Maar er zijn zoveel keerzijdes, zoveel duistere kanten, dat de lezer al spoedig beseft dat het verleden niet alleen maar mooie dingen heeft voortgebracht. Het verleden heeft natuurlijk wel mijn interesse. Maar het is niet dwangmatig.”

Sprookjes en mythen
Op de cover van De Toscaanse tuin prijkt trots de vermelding “literaire thriller”. Iets waar Mark Mills tamelijk onrustig van wordt. “Ik denk nooit in die termen. Ik houd niet van labels. Ik schrijf wat ik leuk vind. Geen 100% literatuur, maar ook geen 100% thriller. Ik houd van sfeer, van decor, van geheimen, van botsende karakters. Ik ben ook dol op sprookjes en mythes. Daarom komen die ook in mijn boek voor. Ik ben dol op de sprookjes van Grimm. Ik houd sowieso van verhalen met donkere kanten. Dat is volgens mij ook de reden dat kinderen er zo dol op zijn. Ik lees mijn kinderen thuis ’s avonds altijd voor uit een sprookjesboek. Dat geldt ook voor mythes. Een van de plezierigste dingen in het leven, is voor mij het uitvinden van de essentie van dingen. Die vind je terug in mythes. Daarin worden de beweegredenen van de mensen verklaard.De oorsprong van dingen. Daarom vind ik die zo fantastisch. Een vriend van mij heeft een boek gemaakt met gemoderniseerde mythes. Ik heb ze verslonden.
Als je sprookjes en mythen goed leest, hebben zij veel wijze levenslessen te bieden.”

Toekomst
“Mijn uitgever wil dat ik elk jaar een nieuwe thriller schrijf, maar dan zou het plezier in het schrijven er bij mij vanaf gaan. Ik ben een luie schrijver. Ik reis graag en ik schrijf graag. Gelukkig kunnen beide bezigheden goed gecombineerd worden. Ik schrijf overal waar ik ben, maar soms ook niet. Dat is het grote voordeel van iedereen die schrijft. Je bent vrij. Je kunt werken wanneer je wilt. Is er een mooier beroep?”



Over de auteur

Kees de Bree

100 volgers
23 boeken
0 favorieten
Auteur


Reacties op: Interview Mark Mills

 

Gerelateerd

Over

Mark Mills

Mark Mills

Mark Mills (Genève, 1963) is een Britse auteur en scenarioschrijver, gebo...