Matthijs Kleyn: als de dood om door de mand te vallen
Fender, begin dertig, runt tegen beter weten in zijn eigen videotheek. Veel films verhuurt hij niet meer, maar hij leeft voor films en probeert zijn zaak zo lang mogelijk van de ondergang te behoeden. Hij is er heilig van overtuigd dat Elvis nog steeds leeft en is steeds op zoek naar informatie die zijn complottheorie moet bewijzen. Sinds de breuk met zijn ex en de dood van zijn vader verwaarloost Fender zichzelf. Als Lisa op zijn pad komt, voelt hij eindelijk weer wat het is om echt te leven. Lisa is bloedmooi, maar ook gecompliceerd en ongrijpbaar. Vanaf het eerste moment is de liefde tussen Fender en Lisa stormachtig. Terwijl hij een rustig leven leidt en zich vooral bezighoudt met zijn videotheek en Elvis, wil zij juist alles uit het leven halen met feestjes, vrienden en drugs. Hoe sterk is de liefde als de ander steeds probeert te vluchten?
'Lieve Lisa, je hebt het mooiste karakter dat ik ken.'
Als ik het uitspreek, vraag ik me af waar ik het op baseer. Ik vind haar mooi, prachtig zelfs, en gezellig, en ik word vrolijk van haar. En bang, omdat ik haar niet kan peilen. Ze houdt me hongerig, omdat ze nooit voldoende geeft van zichzelf. Nooit alles. En toch ligt ze hier. In mijn huis, in mijn bed, dat nu ook allemaal van haar is. Maar ik krijg er amper iets voor terug. Het grootste deel van haarzelf houdt ze verborgen. Waardoor ik meer wil. Als een junk die een volgend shot verlangt, als een kettingroker voor een kapotte sigarettenautomaat. Constant ben ik bang dat mijn vriendin verslaafd is aan drugs, terwijl juist ik degene ben met een verslaving.
Uit: Ik zie je
De angst dat je toenmalige vriendin niet genoeg van het leven hield en er een einde aan wilde maken was de drijfveer om je debuutroman Vita te schrijven. Welke drijfveer had je bij je nieuwe roman Ik zie je ?
'Ditmaal was er niet een persoonlijke drijfveer, Ik zie je vormt een puzzel van allerlei losse puzzelstukjes die ik om me heen vond. Zo zag ik de videotheek bij me om de hoek worstelen tegen de ondergang, ik merkte hoe drugsgebruik normaal werd bevonden en hoe vreemd mensen het vonden als ik zei dat ik nooit drugs gebruikte. Bovendien merkte ik dat ik nog steeds een rare relatie met de dood had. Altijd ben ik bang dat ik doodga of dat iemand die dichtbij me staat doodgaat. Al die gegevens vormen Ik zie je: hoofdpersoon Fender runt een videotheek die op sterven na dood is, zijn vader overlijdt en Fender weigert te geloven dat zijn idool Elvis Presley dood is. Als Fender verliefd wordt op een meisje dat het heel normaal vindt om drugs te gebruiken, is hij bang dat hij haar daaraan gaat verliezen. Toen ik het verhaal bedacht, voelde het als een puzzel die in elkaar schoof. Dat gevoel heb ik meegenomen bij het schrijven: als je Ik zie je uit hebt, blijkt het boek daadwerkelijk een puzzel te zijn. Althans, ik hoop dat men het zo ervaart na het lezen van het boek.'
Qua thematiek tonen Vita en Ik zie je duidelijke overeenkomsten. Een gecompliceerd meisje, liefde die zo sterk is dat het bijna een obsessie wordt, ‘liefde tot de dood ons scheidt’. Waarin is deze tweede roman volgens jou vernieuwend?
'Of het vernieuwend is, weet ik niet. Voor mij is het vernieuwend, want ik heb zelf nooit zoiets geschreven. Tuurlijk zijn er overeenkomsten: een onzekere jongen wordt in Amsterdam verliefd op een spannend meisje, daar zijn tig boeken over geschreven. Ook in Vita was dat de basis, omdat het op dat moment heel dichtbij me stond. Het was een heel duidelijk verhaal: hoe het af zou lopen, werd zelfs op de tweede pagina al verteld.
Toen ik aan Ik zie je begon, wist ik dat ik het me moeilijk ging maken, want het zou niet alleen pure fictie worden, maar ook een verhaal dat de lezer op het verkeerde been moest gaan zetten. Ik had m'n contract met Meulenhoff al getekend, maar ik had nog geen letter op papier. Eerlijk gezegd was ik als de dood dat ik door de mand zou vallen, want ik voel mezelf helemaal geen schrijver. Toen ik het inleverde en de eerste reacties binnenkwamen, was ik enorm opgelucht: het plot klopte en de eerste lezers gingen rücksichtslos mee in het verhaal, totdat in de finale het laatste puzzelstukje werd gegeven. In het boek heb ik dat puzzelstukje expres door Fender zelf laten uitreiken, voor de lezer moet dit net zo'n verrassing zijn als het voor Fender is.'
Vita was in 2011 de hoogste binnenkomer in De Bestseller 60. In een interview met HP/De Tijd zei je destijds: ‘Ze zeggen dat je pas een schrijver bent als je tweede boek ook een succes is’. Wanneer is Ik zie je in jouw ogen een succes?
'Dat is het eigenlijk al, nog voordat het in de winkel ligt. M'n eerste boek kwam uit bij Prometheus. Met het succes ervan kon ik destijds helemaal niet omgaan, vooral doordat het verhaal zo dicht bij me lag. Ik wilde wel schrijven, maar ik wilde nooit meer een roman schrijven, omdat ik het heel kwetsbaar vond dat zo'n persoonlijk verhaal vercommercialiseerd, verhandeld en beoordeeld werd. Ik besloot dat ik alleen nog maar luchtige koffietafelboeken wilde schrijven, maar Prometheus zag daar geen brood in, die wilde gewoon een tweede roman. Uitgeverij Meulenhoff zei er wel interesse in te hebben. Toen ik bij ze langs ging, wilden ze toch ook weten of ik nog een roman-idee in m'n hoofd had. In twee minuten beschreef ik het plot van Ik zie je en ze waren gelijk enthousiast. Ineens tekende ik toch een boekcontract, ik had daarin laten zetten dat ik het een jaar later zou inleveren om mezelf onder druk te zetten. Precies op de deadline was het klaar. De reacties van de uitgever waren boven verwachting goed, maar ik was bang dat ze niet objectief waren. Toen buitenstaanders het ook hadden gelezen en onder de indruk bleken, durfde ik blij te zijn dat het me gelukt was. Die opluchting maakt het tot een succes, of ik nou tien of tienduizend exemplaren verkoop. Het succes zit hem er nu in dat ik iets gedaan heb waarvan ik niet wist dat ik het kon.'
Muziek en films zijn belangrijk in jouw boeken. Hoofdpersoon Fender is er van overtuigd dat Elvis nog leeft en heeft er een hele (geloofwaardige!) complottheorie over. Heb jij net zo’n obsessie voor Elvis als Fender?
'Als kind hoorde ik al van de complottheorie dat Elvis nog leeft. Toch nam ik dat nooit serieus, want de mensen die dat geloofden waren vast een beetje gek. Doordat ik altijd feitjes opzoek over de dingen die ik lees en zie, was ik op internet aan het lezen over mensen als James Dean en John Lennon. Op een website klikte ik op een link waar ik nooit op had moeten klikken. Er werd uit de doeken gedaan waarom Elvis niet is overleden op 16 augustus 1977, maar aan een ander leven is begonnen. Niet omdat hij de roem zat was, maar omdat de levens van hem en zijn dochter werden bedreigd. Inmiddels heb ik alle boeken en dossiers erover gelezen. Mensen lachen me altijd uit als ik zeg dat Elvis nog leeft, tot ik heb uitgelegd wat er niet klopte aan zijn overlijden en de gebeurtenissen in de weken erna. Iedereen snapt dan waarom de complottheorie rond Elvis de meest hardnekkige van de vorige eeuw was. In Ik zie je past het gegeven van een nog levende dode popster naadloos in de belevingswereld van de hoofdpersoon.'
Wat hoop je dat lezers bijblijft na het lezen van deze roman?
'Dat je niet te veel moet piekeren en het leven krampachtig vorm moet willen geven, want het loopt altijd anders dan je had gepland. En dat mensen die denken dat Elvis nog leeft of in zichzelf lopen te praten op straat, misschien helemaal niet zo gek zijn als ze op het eerste gezicht lijken.'
Lees verder op pagina 2