Meg Rosoff: 'Ik was veel te bang om te schrijven'
Vorige maand won de Brits-Amerikaanse young adult-schrijfster Meg Rosoff de Astrid Lindgren Memorial Award 2016. Ze kreeg deze belangrijke internationale prijs voor haar gehele oeuvre. Sinds deze maand kunnen daar in Nederland twee romans aan toegevoegd worden: het YA-boek Mij niet gezien en Jonathan gaat los, haar eerste volwassenroman. ‘Het is gewoon een coming of age-roman.’ Wie is deze dame die zich vanaf haar allereerste boek in 2004 internationaal bestsellerauteur mag noemen?
‘Well, let’s see.’ Ontspannen zit Rosoff zit in een fauteuil en kijkt de kamer in, terwijl ze over de vraag wie ze is nadenkt. ‘Ik zou zeggen dat ik een late schrijfster ben. Ik begon pas met schrijven toen ik 46 was. Ja, ik schreef voor die tijd wel brieven, persberichten en copy, maar tussen de 8 en 46 heb ik geen verhalen geschreven.’
De dood van haar zusje, die aan kanker overleed, bracht Rosoff uiteindelijk aan het schrijven. ‘Ik heb altijd gedacht dat ik geen schrijver kon worden, omdat mijn jeugdjaren zo totaal normaal waren. Ik was veel te bang om te schrijven, want ik vond dat er zoveel ongelooflijk goede auteurs waren, dat ik niet geloofde dat ik dat kon evenaren.’
De terreur van het volwassen worden
Het tegendeel is inmiddels flink bewezen. Rosoff behoort tot een van de beste young adult-schrijvers van deze tijd. Hoe dat komt? De boeken van Rosoff draaien stuk voor stuk om het volwassen worden, een onderwerp waarmee iedereen te maken krijgt en te maken mee heeft te had. ‘Volwassen worden doe je vanaf je elfde tot de dag dat je dood gaat. Voor je elfde ben je daar nog niet mee bezig, pas vanaf de puberteit gaan kinderen zich verantwoordelijk voelen, krijgen ze vriendjes en zien ze in de verte de volwassenheid op zich af komen. De terreur daarvan. Ik vergelijk het wel met een vreemd land waar je de taal nog niet van spreekt.’
Rosoff begreep de regels van het ouder worden niet. ‘Ik geloofde niets van wat volwassenen vertelden en stelde overal vragen over. Ik kom uit een gewoon gezin, waar men ervan uitging dat je later advocaat of dokter zou worden, je zou trouwen met een lieve man, kinderen zou krijgen en in een buitenwijk in een mooi, groot huis terecht zou komen. Maar ik kon me daar helemaal niets bij voorstellen. Ik wilde helemaal geen advocaat worden of iemands vrouw. Natuurlijk probeerde ik te doen wat van mij verwacht werd. Ik ging naar Harvard, maar ik haatte het daar. Ik vond het een ongelooflijk conservatieve plek. In 1977 ben ik naar de kunstacademie in Londen gegaan. Het was de tijd van de beginnende punkrock, het was donker, smerig op straat, iedereen staakte altijd en het hele jaar rond was het er grijs. Maar ik vond het in alle opzichten geweldig. Alles viel ineens op z’n plaats.’
Toch keerde Rosoff drie jaar later terug naar Amerika, waar ze in New York in de reclamewereld terechtkwam. ‘Het draaide alleen maar om geld. Ik hoorde daar niet, zoals de mensen die er werkten er absoluut wel thuishoorden. Het voelde een klein beetje als dat vreemde land waarvan ik de taal niet sprak. Ik ben nooit heel vrouwelijk geweest en ben dat nog steeds niet. Ik groeide op als een vrouw, maar dat zag ik toen helemaal niet. Toen ik borsten kreeg, heb ik daar een week lang om gehuild.’
Jonathan gaat los speelt zich af in de reclamewereld van New York, een branche waarin Rosoff zelf vijftien jaar heeft gewerkt. ‘Er is me vaak gevraagd wanneer ik een boek over de reclamewereld zou schrijven, maar ik kon het niet. Ik vond mijn tijd in deze wereld verschrikkelijk. Het heeft twaalf jaar geduurd voordat de woede die ik tegen de reclamewereld voelde ver genoeg gezakt was om erover te schrijven. Het boek was een soort therapie voor me,’ lacht Rosoff. ‘Inmiddels is de woede helemaal verdwenen.’
Schrijven als therapie
Net als in al haar vorige romans staat in Jonathan gaat los (‘een romantische komedie’) de vraag centraal hoe je een persoon wordt. ‘Ik voelde me heel erg depressief over de wereld en om mezelf op te vrolijken ben ik dit boek gaan schrijven,’ antwoordt Rosoff op de vraag waarom ze dit boek geschreven heeft.
Het boek wordt weggezet als een volwassenenroman, maar Rosoff vindt het meer een marketingdingetje. ‘Het is een coming of age-roman die feilloos bij mijn andere romans past. De hoofdpersoon is alleen in de twintig en heeft wat meer volwassen problemen.’
Zo is Jonathan copywriter bij een reclamebureau in Manhattan, waar hij aan het meest lucratieve maar allersaaiste account werkt. Zijn vriendin Julie wil graag trouwen met iemand zoals hij – alleen dan met meer geld, minder chaotisch en met een ander soort humor. Tot zover de volwassen problemen. Jonathan is op zoek naar zichzelf, want zijn leven is behoorlijk verwarrend sinds iedereen verwacht dat hij zich als een volwassene gedraagt. De enige twee lichtpuntjes in zijn leven zijn Jonathans huisgenoten: de twee honden van zijn broer.
Toen Jonathan op een dag uit zijn werk thuiskwam, hoorde hij de honden over hem praten. Het waren niet eens zijn eigen honden.
Door de honden leert de lezer Jonathan en zijn verwarring beter kennen, zoals de eerste keer dat hij met de honden naar de dierenarts gaat en een gesprek met de dokter Clare aangaat over het welzijn van de dieren. ‘… maar ik maak me zorgen dat ze niet gelukkig zijn.’ En iets verderop… ‘Ik weet dat het honden zijn,’ zei hij, zoekend naar de juiste woorden. ‘Maar ik heb het gevoel dat ze ontevreden zijn… Ze lijken allebei… niet lekker in hun vel te zitten.’
En ook Mij niet gezien heeft een hondenziel in zich: De eerste Mila was een hond. Een bedlingterriër. Het helpt als je zulke dingen weet. Ik zit er helemaal niet mee dat ik naar een hond vernoemd ben.
Wie de boeken van Rosoff kent, weet dat honden meer dan eens in haar verhalen voorkomen en een belangrijke rol spelen. ‘Ik heb altijd al van dieren gehouden. Als kind wilde ik heel graag een dier. Een vriendje had een krokodil die hij aan mij gaf. Ik nam hem mee naar huis en hield de krokodil een paar dagen in de badkuip. Maar ik moest hem van mijn moeder helaas weer terugbrengen naar het jongetje. Ik heb altijd heel erg graag een hond willen hebben. Toen ik tien was, bedacht ik zelfs een plan om er een te krijgen. Ik zou net doen alsof ik gek werd, zodat ik naar de psychiater moest. Hij zou dan tegen mijn ouders zeggen dat ik een hond nodig had als ik me zo gek gedroeg. Het werkte niet. Pas veel later kwam er wel een hond bij ons thuis.’
Het is dan ook niet verwonderlijk dat Meg Rosoff samen met haar echtgenoot, de schilder Paul Hamlyn, dochter Gloria én twee honden Juno en Blue in Londen woont. Laatstgenoemden kwamen tien jaar geleden in het leven van Rosoff en haar gezin en zijn nooit meer weggegaan. ‘Dat kan ik ook helemaal niet meer,’ grapt Rosoff. ‘De honden haten het als ik wegga, maar ja, tegelijkertijd haat ik het als ik de honden moet achterlaten. Maar ja, wie van ons is daarmee begonnen? De honden of ik?’
Nieuwsgierig naar beide nieuwe boeken van Meg Rosoff? Doe mee aan de winactie en maak kans op een setje Mij niet gezien & Jonathan gaat los!
(c) Foto's: website Meg Rosoff