Interview /
Interview met Anneloes Timmerije
Anneloes Timmerije (Amsterdam, 1955) woont en werkt in Den Haag, en een deel van het jaar in Frankrijk. Naast haar werk als freelance journalist en vertaler publiceerde zij 'Goeie nieuwe tijd' (1992), 'Gemengde gevoelens - erfenis van twee culturen' (1993) en 'Indisch zwijgen' (2002). In oktober 2005 verscheen haar lovend ontvangen fictiedebuut 'Zwartzuur' (heruitgegeven als 'De plaats der dingen'), dat genomineerd werd voor de Selexyz Debuutprijs. Eerder werd haar debuut bekroond met de Vrouw & Kultuur Debuutprijs 2006 en genomineerd voor de Anton Wachterprijs 2006 en de Debutanten Prijs 2006. In het voorjaar van 2010 verscheen haar roman 'De grote Joseph'. Samen met haar man Charles den Tex schreef zij 'Het vergeten verhaal van een onwankelbare liefde in oorlogstijd' (2014).
Hoe is de bundel 'Slaapwandelen bij daglicht' ontstaan? Is het een verzameling van de beste verhalen die je de afgelopen jaren schreef of schreef je bewust verhalen voor een nieuwe bundel?
Ik heb een selectie gemaakt van de verhalen die ik al had en heb aanzetten en ideeën uitgewerkt. De helft van de verhalen is speciaal voor deze bundel geschreven. Omdat ik een stok achter de deur nodig heb bij het korte verhaal, kom ik pas op stoom als er een bundel in zicht is.
Hoe is er beslist of een verhaal wel of niet in de bundel werd opgenomen? Is er bijvoorbeeld gezocht naar een overkoepelend thema?
Thema’s ontstaan terwijl ik aan het schrijven ben, meestal onbewust overigens. Soms lokt het ene verhaal het andere uit, zoals ‘Liegen mag’ en ‘Raven’. Pas als een bundel compleet is, zie ik de onderlinge verbanden.
‘Twaalf verhalen over ontmoetingen’ staat er in de flaptekst. Alle verhalen hebben normale mensen als hoofdpersonage, die telkens iets verrassends meemaken. Dingen die je in het dagelijks leven geheel voorbij zouden kunnen gaan, maar die jij weet te vangen in een verhaal. Is dit waar jij je inspiratie vandaan haalt? Zie jij dingen die andere mensen voorbijgaan?
Toen er middenin de nacht een vos voor mijn voordeur zat, op zijn dooie gemak, wist ik meteen: dit is een verhaal en de titel is: ‘Een vos voor de deur’. De schoenen die een rol spelen in dat verhaal zijn ook uit het leven gegrepen. Ik ken iemand die altijd op joekels van hakken loopt – prachtig bij haar, omdat ze ook nog eens een perfecte schoenensmaak heeft. Zo’n detail zet ik dan naar mijn hand. Ik weet niet of ik andere dingen zie dan anderen, ik probeer te schrijven wat ik zie, dat wil zeggen: zoals het er in mijn hoofd uitziet en klinkt. Ideeën voor verhalen komen op allerlei manieren. Soms hoor ik een eerste zin in mijn hoofd. Die schrijf ik dan op en ga van daaruit verder.
Probeer je hiermee (ook) te laten zien dat er veel meer is dan wat we dagelijks (kunnen) waarnemen? Zouden we meer oog moeten hebben voor de levens van onze medemensen?
We zien heel veel maar nemen niet waar omdat we met andere dingen bezig zijn. Een kort verhaal is vaak een uitvergroting van één enkele waarneming, een loep die het verhaal laat zien dat daarachter schuilt.
‘Kunstenaars zijn slaapwandelaars bij daglicht,’ zegt meneer Mus in het laatste verhaal ‘Winkelwetten’. Deze uitspraak van Friedrich Nietzsche komt niet alleen voor in dit verhaal maar vormt ook de basis van de titel van de bundel. Wat betekent deze uitspraak voor jou?
Slaapwandelaars bij daglicht blijven niet steken in dromen over wat zij zouden willen doen, maar leven hun droom. Toen ik ontdekte wat mijn droom was, heb bewust mijn leven veranderd om te kunnen schrijven. De werktitel voor deze bundel was ‘Liegen mag’. Geweldige titel en ook zo waar als het om verhalen vertellen gaat, want liegen mag als het verhaal er mooier van wordt. Ik legde de titel voor aan een goede vriendin, ook schrijfster, en die zei: ‘Dat doet me denken aan een zelfhulpboek.’
In het confronterende verhaal ‘Dansen’ is een belangrijke rol weggelegd voor de overvolle planningen en gehaastheid van thuisverzorgers. Probeer je hiermee de trieste werkelijkheid van veel bejaarden van tegenwoordig aan de kaak te stellen? Hoop je met je verhaal ook verandering teweeg te brengen?
Ik vertel over mensen die structureel te weinig tijd hebben om te doen wat ze moeten en willen doen en over andere mensen die langzaam verdrinken in de zeeën van tijd die ze hebben. Tjokvolle levens tegenover leeggelopen levens, die beide volgens granieten gewoontes verlopen. Wat ik zie is de pijnlijk mooie tegenstelling. Als lezers door ‘Dansen’ gaan nadenken over de problemen in de thuiszorg is dat mooi meegenomen, maar dat is niet mijn doel.
In ‘Boekwinst’ schets je een toekomst waarin het gedrukte boek zo’n zeldzaamheid wordt dat mensen nog maar een boek per week mogen kopen tegen een prijs die we ons nu nauwelijks kunnen voorstellen. Is dit hoe jij de toekomst van gedrukte boeken ziet?
Ik heb er een sprookje van gemaakt, juist omdat niemand weet hoe het zal gaan met het gedrukte boek. Terwijl ik aan het schrijven was, had ik mijn eigen boekhandelaar voor ogen – een strenge man, die een zekere betrokkenheid en kennis eist van zijn klanten. Ongeveer als Jan Berend.
Er staan twaalf verhalen in ‘Slaapwandelen bij daglicht’. Welk verhaal gaat jou het meest aan het hart en waarom?
‘Liegen mag’ en ‘Raven’ hebben een speciale plek, omdat ze over mijn opa Timmerije gaan. Ik had een speciale band met hem en ik hoor hem soms tegen mij praten, of zie hem goedkeurend knikken. Op een ochtend werd ik wakker en realiseerde me dat ik niet meer kon zien hoe hij zat. Dat heb ik meteen opgeschreven. Drie weken later had ik die twee verhalen in de eerste ruwe versie en kwam dat beeld van mijn grootvader in zijn rookstoel weer terug, dat wil zeggen, op een manier die tekenend is voor hem: soms laat hij zich zien en als hij daar geen zin in heeft, zie ik hem alleen staan of lopen.
Je hebt zowel romans als korte verhalen op je naam staan. Wat schrijf je het liefste en waarom?
Korte verhalen schrijven is moeilijk en slopend, en toch is het zo ongeveer het mooiste om te doen. Dat samenballen, zoveel mogelijk zeggen in zo weinig mogelijk woorden, dat past mij. Net als bij de vijfhonderd meter schaatsen moet elke klap raak zijn, je kunt nauwelijks vertragen of rustmomenten inbouwen, zoals in een roman. Vanaf zin één moet het staan en moet je weten waar je naartoe gaat – dat kan onderweg veranderen, maar dan moet je negen van de tien keer de eerste zinnen weer bijstellen. Als ik aan een verhaal werk, denk ik op moeilijke momenten: waarom doe ik dit? Waarom schrijf ik geen roman? Als ik een roman schrijf, denk ik op moeilijke momenten, waarom wil ik dit allemaal zelf bedenken, waarom schrijf ik geen non-fictie? Als ik non-fictie schrijf… enfin, als het niet lukt zoek ik een uitweg. Als het goed gaat, maakt het me niet uit wat ik schrijf, hoewel het moment waarop ik ontdek hoe het verhaal moet zijn bijna magisch is.
Lees je zelf graag korte verhalen?
'The lemon table' van Julian Barnes is voor mij een belangrijk boek. Niet alleen ontdekte ik de kracht en de schoonheid van het korte verhaal, het was voor mij een steun in de rug om fictie te gaan schrijven. Ik was begonnen aan een roman, maar het bleek een verhaal, ‘Zwartzuur’ uit mijn eerste bundel.
Zou er meer aandacht moeten komen voor korte verhalen en novellen?
De beste weg naar aandacht is een prijs. Een serieuze prijs die een lekker vet bedrag uitkeert zodat de schrijver een tijdje vooruit kan. Zo is het gegaan met het kinderboek en met het spannende boek. Dankzij de Gouden griffel en de Gouden Strop is de aandacht voor die genres gegroeid. Daarom ben ik zo blij met de J.M.A. Biesheuvelprijs voor de beste verhalenbundel. Eindelijk! Een mooi initiatief van een aantal recensenten en redacteuren. Het geld voor de prijs is bijeen gebracht door crowdfunding. Doneren kan nog steeds – doen, NU.
Je bent getrouwd met thrillerauteur Charles den Tex. Twee schrijvers in een huis… Hoe zien jullie werkdagen en werkritme eruit? Schrijven jullie op dezelfde tijdstippen en in dezelfde ruimtes? Lezen jullie elkaars werk voor het naar de uitgever gaat?
Het handige van ons is dat we hetzelfde bioritme hebben. Ik ben op mijn best in de ochtend en dat geldt ook voor Charles. We staan vroeg op, halfzeven, in de zomer soms om zes uur, dan ontbijten we samen en gaan we aan het werk – ieder in een eigen kamer. Na een uur of vijf, zes schrijven is het wel op. De rest van de dag is voor andere dingen. Bij elk nieuw boek zijn we elkaars eerste lezer en geven we eerlijk commentaar. Daarbuiten praten we niet over wat we aan het schrijven zijn, nooit. Dat komt later, als het af is.
Vorig jaar verscheen de roman ‘Het vergeten verhaal van een onwankelbare liefde in oorlogstijd’. Je schreef dit boek samen met je man. Hoe zijn jullie op het idee gekomen om samen een boek te schrijven en hoe zijn jullie te werk gegaan?
Een bevriende filmproducent kwam bij ons met het verzoek om het scenario te schrijven. Dat wilden we meteen, omdat het zo’n bijzonder verhaal is. Toen de financiering na ruim een jaar nog niet in zicht was, hebben Charles en ik gezegd: we kunnen ook eerst het boek schrijven. We hadden wel eens met het idee gespeeld om samen een boek te schrijven, alleen kwamen we niet verder dan dat. Dit verhaal leende zich uitstekend om samen te schrijven, omdat het gaat over de levens van een man en een vrouw die van elkaar gescheiden worden. We hebben eerst bedacht hoe we het zouden schrijven, zoals je doet met een kort verhaal of een scenario, vervolgens hebben we de taken verdeeld – heel traditioneel: Charles schreef over Guus en ik over Lienke. Daarna hebben we die delen samengevoegd tot één verhaal en dat hebben we versie voor versie steeds om de beurt gelezen, geredigeerd, geschrapt en herschreven. Net zo lang tot het goed was en we bovendien samen een nieuwe stem hadden gevonden die anders is dan onze individuele schrijfstijl.
Wat kunnen we in de toekomst nog meer van jou verwachten?
Meer verhalen, waarover ik niks zeg, en over twee jaar een roman, waarover ik ook niks ga zeggen.
Lees hier exclusief het korte verhaal 'Boekwinst' afkomstig uit de verhalenbundel 'Slaapwandelen bij daglicht'.
Foto: Esther Hessing