Meer dan 6,0 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Terug

Interview /

Interview met J.B. Matto

door Carien
J.B. Matto is docent visuele taalkunde aan de Merz Akademie te Stuttgart. Hij schreef reisreportages, artikelen, blogs en interviews voor o.a. Trouw en Die Zeit. In 2012 verscheen van hem de roman 'Nieuwe Chinese plantenkunde'.
In november 2014 bracht de wereldbibliotheek een novelle uit van de auteur met de titel ‘De spons in ons’. Het verhaal gaat over een groep wetenschappers die bij Bonaire op zoek zijn naar een nieuwe sponssoort. De verteller, die in een duikboot met hen mee afdaalt in de diepte, vraagt zich af waarom er zoveel in ons leven mislukt en waarom ons lichaam keer op keer faalt. Hij ontdekt dat de spons in ons talrijke mogelijkheden biedt om als mens opnieuw te beginnen.

De flaptekst van de novelle intrigeert. ‘De mens is het minst gelukte onderdeel van de schepping.’ Pardon? Speciaal voor Hebban Kort ging Carien Touwen in gesprek met J.B. Matto, de auteur van dit bijzondere boekje.


J.B. Matto, zou je jezelf willen voorstellen aan de lezers van Hebban?

Ik ben iemand die liever vragen stelt en naar anderen luistert dan veel over zichzelf vertelt. In mijn verhalen krijg je tussen de regels door wel een aardig beeld van me.

Hoe ben je op het idee voor het verhaal van ‘De spons in ons’ gekomen?

Ik was uitgenodigd om als ‘rapporteur’ mee te gaan met een wetenschappelijke expeditie op de Caraïbische Zee (en er in). ‘De spons in ons’ is daarvan mijn verslag.

Hoe heb je onderzoek gedaan naar deze bijzondere duikomgeving?

Door duiklessen te nemen op Curaçao. Het koraalrif is daar nog redelijk intact. Erg mooi maar ook vreemd en raadselachtig en beangstigend. Het is een ultieme mystieke wereld waar je als mens eigenlijk niets mee te maken hebt. Ik voel me kennelijk aangetrokken tot omgevingen waar ik me een outsider voel.

De flaptekst begint met: ‘De mens is het minst gelukte onderdeel van de schepping. Maar misschien kan dat hersteld worden.’ Kun je dit eens toelichten?

In een duikpak of duikboot besef je duidelijk hoe kwetsbaar een menselijk lichaam eigenlijk is. Het voelt alsof we ergens in het ontwerp-stadium daarvan zijn blijven steken. We kunnen niet veel meer dan een minuut zonder zuurstof, we raken bij een beetje kou al snel onderkoeld, we hebben een dun huidje. Het is confronterend om uitgerekend daar, op de bodem van de zee, op bijna perfecte wezens als sponzen te stoten. Eerst denk je: wij zijn veel verder ontwikkeld. Maar wij komen nog maar net kijken, de spons is zich al drie miljard jaar aan het perfectioneren. In het boek vormen ze het decor van een utopisch paradijs.

De spons is niet het meest bekende onderwaterdier. Hoe zou jij een ‘spons’ uitleggen aan een leek?

Ontwerpers zijn vaak op zoek naar optimale simpelheid met maximale functionaliteit. Vanuit die gedachte zouden we jaloers moeten zijn op het lichaam van een spons. Het zijn creatieve, gevoelige en gulle wezens in allerlei groottes, vormen en kleuren. Ze stammen uit de tijd dat dieren nog geen ogen, neus, een spijsverteringskanaal, hart en andere complexe onderdelen nodig hadden. Ze leven van water dat ze door zich heen laten stromen. Ik vind het alleen jammer dat ze zichzelf niet af en toe als een badspons kunnen samenknijpen.             

Je lijkt ervoor te pleiten dat we vaker naar de natuur moeten kijken om te zien hoe we moeten leven… Hoe pas je dit zelf toe?

Ik bedoel daar niet mee dat we perse al onze boodschappen bij natuurwinkels moeten kopen en dierenposes moeten nadoen in de yoga les (al doe ik dat zelf allemaal wel regelmatig). De natuur kan bovendien jammer genoeg geen maatstaf voor alles zijn, dan zouden we elkaar binnen de kortste keren met huid en haar verslinden. We moeten ons soms juist onnatuurlijk gedragen om ons natuurlijk te voelen – een natuurlijk paradijs, maar dan gecultiveerd. Als kleine bijdrage probeer ik de grootte van mijn ego te beperken en in het algemeen eigenlijk vooral een zo aardig mogelijke aap te zijn.

Hoe zou je jouw schrijfstijl omschrijven?

Iemand zei laatst dat het onder het ‘naïef realisme’ valt. Dat vind ik wel goed klinken. Veel mensen kunnen het moeilijk plaatsen.

‘De spons in ons’ is een vrij korte novelle. Tegenwoordig verschijnen er nog maar weinig boekjes in die lengte. Hoe is het idee ontstaan om dit verhaal zo uit te geven?

Het was oorspronkelijk bedoeld als krantenartikel, maar daarvoor was het juist te lang. Het was ook teveel een verhaal geworden. Ik had geen idee wat ik ermee moest, totdat de uitgever zei dat het een novelle was.

Zou er meer aandacht moeten komen voor korte verhalen en novellen? Waarom?

Ja, het is eigenlijk heel raar dat er überhaupt een standaard lijkt te zijn voor de gemiddelde lengte van een boek. Je zou een roman ook een ‘lang verhaal’ kunnen noemen. Meer subjectief gezien vind ik dat er al zoveel beweerd, geschreven en geroepen wordt dat je, wanneer je dan toch iets publiceert, dat liever enigszins bescheiden moet aanpakken door niet al teveel woorden te gebruiken.

In 2012 verscheen jouw roman ‘Nieuwe Chinese plantenkunde’ waarin de hoofdpersoon Nederland verruilt voor de Chinese miljoenenstad Chongqing. Op jouw website staat echter ook: de inhoud bestaat uit 70 verhalen, essays en reisverhalen. Kun je hier wat meer over vertellen? Waarom is het ondanks de 70 losse stukjes toch een roman?  

Ja, zo zit ‘De spons in ons’ eigenlijk ook in elkaar. Ik ben meer een verhalen-ontwerper dan verhalen-schrijver. Ik schrijf meestal korte teksten en zet die in een bepaalde volgorde zodat er een lopend verhaal ontstaat – maar ze blijven afzonderlijk herkenbaar. De lezer kan ook achterin het boek kan beginnen, of in het midden. De structuur komt zo iets meer met de realiteit overeen. Die bestaat tenslotte ook, zo ervaar ik dat tenminste, uit talloze aan elkaar geregen afzonderlijke gebeurtenissen en gedachten en gevoelens.  

Volgens de flaptekst ben je schrijver en ontwerper. Hoe ziet jouw werkweek eruit?

Mijn werkweek duurt meestal een dag of drie en speelt zich hoofdzakelijk in Duitsland af. Daar geef ik les op een kunstacademie aan studenten visuele communicatie. Het meeste dat ik schrijf ontstaat in de trein op weg daarheen en terug naar Amsterdam. Tussendoor heb ik in principe niet veel te doen, al ben ik meestal wel een boekje of iets anders aan het ontwerpen. In de zomer en winter ben ik bovendien telkens een paar maanden in India, ook als docent. Daar is mijn leven helemaal rustig want ik woon en werk dan in dezelfde stad, Bangalore.

Wat kunnen we in de toekomst nog van J.B. Matto verwachten?

Ik ga waarschijnlijk gewoon verder met reisverhalen maken. Er zijn nog veel landen waar ik woon(de) en werk(te) die nog niet aan bod zijn gekomen.

Speciaal voor Hebban Kort las recensent Selene 'De spons in ons'. Lees haar recensie hier

Meer informatie over J.B. Matto is te vinden op zijn website.



Over de auteur

Carien

55 volgers
245 boeken
1 favoriet
Auteur


Reacties op: Interview met J.B. Matto

 

Gerelateerd

Over

J.B. Matto

J.B. Matto

J.B. Matto schreef reisreportages, artikelen, blogs en interviews voor o.a. Trou...