Interview /
Interview Michael Morley
Morley is klein van stuk, maar groot van daden. Als onderzoeksjournalist die een opleiding tot profiler volgde bij het hoofdkantoor van de FBI in Quantico, interviewde hij ontelbare seriemoordenaars. Zijn documentaires kregen wereldfaam. Morley is de vriendelijkheid zelve, hartelijk, inlevend en warm van stem. Perfect articulerend en op beschaafde toon vertelt hij over zijn wonderlijke carrière, de gruwelijkheden die hij heeft aangehoord en het moment dat hij besloot over te stappen naar de wereld van het lichte amusement. Een daadkrachtig en zelfverzekerd man, een wereldreiziger die zijn tijd verdeelt tussen zijn werkplek in Hilversum, zijn huis in Naarden Vesting en zijn familie in het Engelse Derbyshire.
Dyslectisch
Michael Morley werd geboren vlakbij de heilige grond van de voetbalclub Manchester City. Een club waar hij nog steeds met warm gevoel aan terugdenkt in tegenstelling tot de rivaliserende club Manchester United die volgens zijn zeggen uitsluitend goed is voor mensen van buiten Manchester, ofwel doodordinaire “gloryhunters.”
“Ik ben opgegroeid in kindertehuizen en pleeggezinnen en uiteindelijk geadopteerd. Mijn eerste liefde was voetbal. Net als veel nederlandse jongetjes speelde ik voetbal op lokaal niveau. Ik zat bij Bolton Wanderers en hoopte professioneel voetballer te worden. Maar ik was helaas niet goed genoeg en daarom ben ik sportverslaggever geworden. Dat wil zeggen, met een omweg. In de tijd dat ik bij de krant wilde, moest je de juiste papieren hebben, anders kreeg je geen werkvergunning. Eigenlijk had ik dus Engelse taal en letterkunde moeten studeren. Dan had ik een Union Card kunnen krijgen. Nu had ik al vroeg een hekel aan leren en bovendien was ik dyslectisch. Dus leraren vonden me dom en dyslectisch. Een diagnose waarmee je niet erg ver komt in het leven. Een lokale krant wilde me wel een kans geven, maar dan moest ik mijn papieren halen. Ik speelde niet meer bij de voetbalclub, ik had geen werk. Dus heb ik een jaar lang avondschool gevolgd. Ik verdiende mijn geld in bars en clubs en ’s avonds studeerde ik. Uiteindelijk heb ik mijn diploma’s gehaald en kon ik als sportjournalist aan de slag. Ik heb een paar jaar voor kranten gewerkt en daarna ben ik naar de radio overgestapt, wat veel gemakkelijker voor me was, omdat ik kon praten in plaats van schrijven. De televisie was een logische overstap. Ik werd presentator en reporter, wat ik zelf eigenlijk nog makkelijker vond. Na verloop van tijd werd ik onderzoeksjournalist en ben ik documentaires gaan produceren en regisseren. Misdaadverslaggeving. Gedurende 16 a 17 jaar heb ik voor de televisie onderzoek gedaan naar de allerzwaarste criminelen ter wereld.
Verborgen camera
Morley werkte als reporter en eindredacteur voor programma’s als Behind Closed Doors en The Cook Report. Het dagelijks ondergedompeld zijn in de heftigste vormen van misdaad veranderde Morley’s denken en doen onmiskenbaar. “In het begin was het met name werk. Het was als de goede eerlijke jacht van politiemensen op dieven. Net zoals in mijn favoriete serie Hill Street Blues. Goed tegen kwaad. Ik heb voor mijn programma’s met verborgen camera’s op topcriminelen gejaagd, op kinderhandelaren in Brazilië, op bendes in India die ledematen van kinderen amputeerden zodat ze betere bedelaars konden worden, op Russische wapenhandelaren die plutonium verhandelden. Dat soort acties. Ik leefde op adrenaline en actie, zonder dat je kunt spreken van enorme stress. Het werd pas heftig voor mij toen ik betrokken raakte bij de meer persoonlijke aspecten van de misdaad, toen ik verkrachters en seriemoordenaars ging interviewen en de specifieke slachtoffers. Toen werd alles heel anders. Het effect op mij was groot. Luisteren naar mensen als Dennis Nilsen en Robert Berdella die tussen de 40 en 50 jonge mensen vermoordden, dat is iets wat je persoonlijk raakt. Dat hakt erin.”
Seriemoordenaars
“Om te begrijpen wat de achterliggende motieven waren van seriemoordenaars moet je proberen in hun geest te kruipen en de meedogenloosheid en de leegheid te voelen, de emoties of het gebrek eraan. En dat is moeilijk. Als mannen als The Green River Killer, Nilsen en Berdella vrij zouden komen, zouden zij ogenblikkelijk weer gaan moorden, daar ben ik van overtuigd.”
Michael Morley is heel stellig als hij de karakteristieke overeenkomst tussen alle seriemoordenaars formuleert. “Ik ben geen psycholoog, maar ze hebben allen iets met elkaar gemmen. Het sleutelwoord is liefde. Ik heb heel wat seriemoordenaars gesproken en ik heb er nog nooit een ontmoet die een relatie had waarin hij voelde dat iemand hem respecteerde of liefhad. Als een mens in de situatie is dat hij van iemand houdt en dat iemand van hem houdt, heb je voldoende steun om het leven aan te kunnen en als een normaal mens te functioneren. Maar geen van de seriemoordenaars leefde in zo’n beschermde liefdevolle relatie. Meestal ontbreekt een dergelijke setting ook al in hun puberteit, dus nog voor ze hun misdaden beginnen te plegen. Gebrek aan liefde is de gemeenschappelijke factor. Een ander hoofdingrediënt is seks. Daar staat tegenover dat er geen gemeenschappelijke factor te ontdekken is wat seksuele voorkeuren betreft. Er zijn veel pedofiele en homoseksuele seriemoordenaars, maar ook moordenaars die het uitsluitend hebben voorzien op prostituees of jonge meisjes. Wat dat betreft is er weinig lijn te ontdekken. “Je kunt eerder zeggen dat er lijn te ontdekken is in de slachtoffers. Veelal zijn het mensen die geen werk hebben, geen doel in het leven. Er is niemand die voor hen zorgt en niemand die hen mist. Je zou kunnen zeggen dat veel slachtoffers tamelijk weerloos zijn. Seriemoordenaars zijn wolven, aasgieren die net als in de natuur de zwakkere besluipen en doden.”.
Goddelijke macht door moord.
Morley stelt dat hij tijdens zijn gesprekken met de meest gevoelloze moordenaars ter wereld nooit bang is geweest voor zijn eigen veiligheid. “Niet in die zin dat je bang bent dat ze je wat aandoen. Maar de afschuwelijke verhalen die ze vertellen vergeet je nooit meer. Ze veranderen je karakter. Iemand als Nilsen verlangde tien jaar na zijn laatste moord nog steeds naar het gevoel dat moorden hem gaf. Als hij een lijk in zijn armen had kreeg hij extra energie. Dan voelde hij zich goddelijk. Hij was gek op de macht die hij had als hij zijn slachtoffers eerst levend in zijn handen had en daarna dood. Als je die dingen hoort beginnen je hersens beelden te vormen, die ze eigenlijk niet zouden moeten vormen. En dat beklijft. Robert Berdella bijvoorbeeld was zo monsterlijk dat het alle begrip te boven ging. De dingen die hij met mensen deed zijn niet voor te stellen. Nilson wilde mensen dood hebben en daarna wilde hij ze houden. Net zoals de moordenaar Spider in mijn boek. Maar Berdella wilde mensen niet dood. Hij wilde hen levend en martelen tot het uiterste, tot ze op het randje stonden te sterven. Van elektrocutie tot steken in hun ogen. Hij was een sadist die ervan hield om naar het lijden van anderen te kijken. En als hij zijn slachtoffers had vermoord, hakte hij ze in stukken en gooide ze in vuilniszakken. Ik heb hem er specifiek naar gevraagd. En hij zei: “Hee, ze waren vuilnis toen ze binnenkwamen en ze zijn hier als vuilnis weer weggegaan.”
Dat geeft je een duidelijk inzicht in de geest van seriemoordenaars. Ze worden gedreven door hun eigen behoefte om zich energiek te voelen, goddelijk. Ze zien mensen geen moment als mens. Ze hebben ook geen enkele wroeging. De verhalen die ik heb gehoord zullen mijn hele leven lang bij me blijven.”
Genadeklap
“Voor mij was een breekpunt in mijn carrière, een documentaire die ik maakte over Anne- Marie West, de dochter van de Britse seriemoordenaars Fred en Rosemary West. Anne-Marie was een heel bijzondere jonge vrouw die al vanaf haar prille jeugd misbruikt en mishandeld werd door haar vader en stiefmoeder. Van Anne-Marie hoorde ik dat haar broer Steven en zij ’s ochtends altijd naar de kelder moesten en dat zij dan aan de schaduw op de muur en aan de klank van de voetstappen hoorden wie er die dag aan de beurt was om mishandeld en verkracht te worden. Elke dag van de week, jaar in jaar uit. Als je nadenkt wat dat met een kind doet, die constante angst en pijn. Dat is onvoorstelbaar. Ik heb vier dagen met Anne- Marie in een huisje op het platteland doorgebracht om haar beter te leren kennen. En zij vertelde me alles over de manier waarop ze werd gehersenspoeld, gemarteld, verkracht als klein meisje. Het was zo ontzaggelijk schokkend dat ik 90% van wat ik gehoord heb nooit aan anderen heb willen en durven vertellen. Na het verhaal van Anne-Marie brak er iets in me. Ik wilde niets meer met misdaadverslaggeving te maken hebben. Ik ben er ook acuut mee gestopt. Voor mij geen kindermisbruik, kinderverkrachting, kindermoordenaars meer. Ik heb er een dikke streep onder gezet. Ik wilde frisse lucht, wandelen in het open veld.
Vrij snel daarna kon ik bij Endemol aan de slag en begon voor mij een nieuw leven in de wereld van het lichte amusement.”
FBI-profiler
Michael Morley liep een jaar mee met de BI waar hij de opleiding deed tot profiler, het profielschetsen maken van misdadigers. Het is een beroep waar Morley diep ontzag voor heeft gekregen. Zozeer zelfs dat hij zijn hoofdpersoon Jack King uit Spider ook profiler maakte. “Als je een professionele FBI agent bent, een professionele profiler, dan heb je altijd een stapeltje van zo’n 20 zaken op je bureau van de meest afgrijselijke seriemoordenaars, compleet met ijzingwekkende details en zij moeten proberen af te dalen naar de zwartste krochten van de menselijke geest. Zij moeten zich proberen in te leven in die monsterbreinen om te kunnen begrijpen en te voorspellen wat de moordenaars gaan doen, zodat ze hen kunnen pakken, om nog meer moorden te voorkomen. Dat soort spanning is haast onmenselijk. Ik heb ongelooflijke bewondering voor dat soort mannen en vrouwen.”
In het begin van het boek staat als motto een citaat van Friedrich Nietzsche: “Hij die tegen monsters vecht moet ervoor waken zelf geen monster te worden,“ Ja, dat hoort bij het beroep van profiler. Zij kijken naar de sporen, de bloedspatten, de vaste patronen, en op die manier kunnen ze de mechanismen van de moordenaars vaststellen. Daarna proberen ze zich emotioneel in te leven. In West Virginia hoorde ik het verhaal van een profiler dat een moordenaar steeds koppels ontvoerde. Hij nam ze mee naar het bos, bond de man vast en verkrachtte diens vrouw of vriendin voor zijn ogen. Daar kreeg hij een kick van. Daarna schoot hij hen pas dood. Om dat te snappen moet een profiler in de geest van de moordenaar kruipen. Hij moet bedenken: hoe overval ik ze, in welke positie bind ik de man vast, waar zou ik de vrouw pakken, via welke route ontsnap ik. Een profiler moet uit zijn eigen mentale staat komen als hij ooit de moordenaar wil pakken. En dat kan. Een profiler kan dus ook tijdelijk de gedachten van het monster hebben, zonder dat hij er zelf een wordt overigens. Ik heb dat in Spider ook geprobeerd.”
Schrijven als bevrijding
Omdat in Spider ook een seriemoordenaar centraal staat die er een voorkeur voor heeft jonge vrouwen te ontvoeren, te verkrachten en te mishandelen om hen daarna te doden, lijkt het haast of het boek een soort therapie is. Morley gaat ten dele in dat vermoeden mee maar legt het accent iets anders. “Spider is niet zozeer therapeutisch, maar wel bevrijdend. Door te schrijven over al die lugubere verhalen van moordenaars die ik heb gehoord, ben ik wel meer stil gaan staan bij datgene wat ik zelf hebt meegemaakt en gedacht. Zolang je als reporter geconfronteerd wordt met doden is dat heel naar, maar je probeert er professioneel naar te kijken. Het is de duidelijke scheidslijn tussen observator en deelnemer aan de actie. En als je kinderlijkjes ziet en je bent menselijk en je hebt zelf kinderen, dan raak je er toch gevoelsmatig bij betrokken. Door Spider te schrijven waarin de hoofdpersoon, Jack King, ooit profiler bij de FBI en gefrustreerd omdat hij een seriemoordenaar niet te pakken heeft kunnen krijgen, begon ik mijn eigen stressgevoelens en onlustgevoelens beter te begrijpen. En natuurlijk heb ik tijdens het schrijven gedreven op alle ervaringen die ik zelf heb meegemaakt.
Alle karakteristieken van de Black River Killer (naam van romanpersonage is ontleend aan bestaande seriemoordenaar de Green River Killer) die ik beschrijf zijn afkomstig van de gesprekken met seriemoordenaars die ik heb gevoerd. Dat geldt ook voor de manier waarop ik het lijden van sommige van zijn slachtoffers beschrijf. Wat dat betreft zit er natuurlijk een deel van mijn leven in het boek verwerkt.”
Psychologie en dromen
Hoofdpersoon Jack King, ex profiler, besluit op verzoek van de Italiaanse politie opnieuw de zaak van de seriemoordenaar Spider te gaan onderzoeken. Hij heeft een afspraak op een hotelkamer met de mooie vrouwelijke inspecteur Orsetta Portinari die hem inlichtingen geeft omtrent een Spiderachtige moord die in Toscane heeft plaatsgevonden. Jack King kan het niet laten de trucjes van zijn oude beroep tevoorschijn te halen en vraagt Orsetta haar ogen te sluiten, zich voor te stellen dat ze in een bos is en vervolgens haar gevoelens te vertellen. Als zij dat gedaan heeft, vertelt King haar precies wie ze is, wat ze denkt, wil en droomt.“Ja,” zegt Morley, “ King biedt haar een landschap aan om haar emoties te tonen. Ik heb de wetenschappelijke basis iets meer uitgerekt en aangevuld met archetypen en er een tikkeltje fantasie aan toegevoegd, want King kan al snel wel heel erg veel afleiden uit haar verhaal. Maar het is vrij gemakkelijk hoor. Als ik tegen jou zeg: je hebt genoeg geld om elk huis te laten bouwen dat je wilt op welke plaats je ook maar wilt. Waar zou je het bouwen? Hoe ziet het huis eruit? Welke kleuren zou je gebruiken? Welke kamer zou je het eerste inrichten? Dan praten we over een huis, maar in werkelijkheid vertel je me dan iets over je dromen, je fantasieën. Het zegt heel wat over jezelf als je als antwoord geeft dat je eerst een babykamer gaat inrichten of een garage. En ook de kleuren zeggen veel. Als je alleen maar zwart zou willen, zou ik me serieus zorgen over je maken. Veel is elementaire psychologie.En dat is precies wat Jack King doet met de inspecteur. Haar achternaam is Portinari, Dat was de muze van Dante, de Italiaanse dichter. Wist je dat?”
Nachtelijk schrijven
Hoewel het voor een voormalig reporter niet vreemd is dat hij het leuk vindt om te schrijven, dient de vraag zich toch aan waarom Morley na al die jaren plotseling thrillers wilde schrijven. Het waren de omstandigheden vindt hij. “Ik heb de beslissing niet genomen. De beslissing diende zich aan. Ik ben normaliter een harde werker. Daarom slaap ik, als ik naar bed ga, comateus diep. Om een uur of twee ’s nachts word ik wakker alsof ik onder een koude douche heb gestaan. Dan ben ik klaarwakker tot ongeveer 5 uur in de ochtend. Jarenlang heb ik niets met die tijd gedaan. Ik stond op, scharrelde wat rond, maakte wat te drinken, keek televisie, las een boek. En ik dacht ik moet wat doen met die tijd. Drie uur per nacht is 21 uur per week dat ik niets doe. En ik besloot te gaan schrijven. En ’s nachts als het buiten donker is en het is fris in huis is het een fantastische tijd om te schrijven. Ik ben niet uniek in dat opzicht. Er zijn veel schrijvers die ’s nachts schrijven. Ik heb ook mijn tweede boek Necropolis, dat over de Italiaanse mafia gaat, af. Ook midden in de nacht geschreven. Inmiddels ben ik bezig aan een nieuw jack King boek. Je raadt het al, ook dat schrijf ik ’s nachts.“
Hobby en hobby
Mij werk is mijn hobby en mijn hobby is mijn werk. Mijn hobby is televisie. Daarom ben ik na mijn documentaire periode waarin ik als onderzoeksjournalist werkte, niet gestopt met televisie. Ik en er dol op om programma’s en ideeën te realiseren. En Endemol is een firma met vestigingen over de hele wereld en een wereldwijde distributiemogelijkheid. Er worden programma’s geleverd aan tal van landen en we produceren ook in de verschillende landen zelf programma’s die zijn aangepast aan de lokale smaak en culturele voorkeuren. We maken bijvoorbeeld programma’s voor en in Brazilië Argentinië, Amerika, Spanje, Italië, noem maar op. Ik ben betrokken bij nieuwe ideeën vanaf het begin tot aan de commerciële uitbating. Voor een controlefreak als ik ben is het werk dat ik doe bij Endemol meer dan fantastisch.
Alles is mogelijk bij Endemol. John’s motto is:”Probeer het!” Ik heb natuurlijk niet dezelfde geest als John, maar ik heb wel dezelfde spirit, de drijfkracht. Het bedrijf is groot geworden door die fantastische typisch Nederlandse combinatie van ondernemerschap, doorzettingsvermogen en creativiteit. Ik houd ervan. Ik zou televisie nooit op kunnen geven. Mar ik wil mijn schrijven ook niet opgeven. Gelukkig hoeft dat ook niet met mijn slaapritme. En stress is het niet, het is hobby.”
Een mens wil altijd iets anders, iets dat bijzonder is. Da’s the story of your life, isn’t it?