Interview /
Interview Patrick de Bruyn
Encounter
De afspraak is halverwege Antwerpen en Amsterdam. De dag is muisgrijs en het Centraal Station van Rotterdam likt haar verwaarloosde wonden, ingeklemd tussen bouwputten en bulldozers. Grand café Engels is een beroemde en ouderwets bruin georiënteerde pleisterplaats voor de doorgaande reiziger, met panoramisch uitzicht op de bouwkundige misère rond het station. Het staat een goed gesprek niet in de weg. “Geen lunch, rond lunchtijd,” heeft Patrick de Bruyn serieus laten weten, “dat praat zo ongemakkelijk.” Het is kenmerkend voor de zakelijkheid van de schrijver. Karakteristiek hoofd, kort grijzend haar, goed in het pak, een joyeuze shawl rond de nek. Openhartige, vorsende ogen. Direct. Duidelijk formulerend. No nonsense. Een brief encounter met cappuccino, tussen de komende en vertrekkende treinen in.
IJdelheid
Gedurende een korte en eenmalige oprisping van chronologisch inzicht, beginnen wij bij de prilste aspiraties van De Bruyn’s schrijverschap. “Het schrijven is bij mij geen bevlogenheid geweest die uit mijn jeugd stamt. Toen ik 12 of 13 jaar was, was ik helemaal bevlogen door film. Toen ik een jaar of 16 was, had ik maar een grote droom en dat was tekenfilmer worden. Dat mocht niet van mijn ouders. Lang haar en kunstenaarschap, dat zagen ze niet zitten. Ik moest naar de Universiteit. Ik ben uiteindelijk bedrijfspsychologie gaan studeren. Tijdens het studeren dacht ik:”Dat tekenfilmen komt later wel, maar what’s next best? Dat was schrijven. Ik heb toen een jeugdboek geschreven, Angst om de gijzelaars (1977). Ik ontving een aanmoedigingsprijs van omgerekend € 750,- Daarna ging ik trouwen, kreeg een gezin, werd headhunter en de droom om tekenfilmer te worden vervloog langzaam in de realiteit. Maar omdat ik ooit een beloftevol boekje had geschreven, dacht ik: stel je voor dat je straks op je sterfbed ligt en dat je bedenkt dat je een groot schrijver had kunnen worden. Dus toen heb ik het potlood ter hand genomen en heb geheel in potlood het boek File (1998) geschreven. Mijn vrouw heeft het voor me uitgetikt. Toen File verscheen bleek ik een beloftevolle debutant. Ik kreeg allemaal mooie recensies. Maar er staan bibliotheken vol met beloftevolle debutanten. Dat was mijn motivatie om een tweede boek te schrijven. Ik wilde meer bereiken dan de status van debutant. Vandaar Indringer (2000). IJdelheid was dus de drijvende kracht achter mijn beginromans. Niets anders.”
Thematiek
In de eerste thrillers van De Bruyn zijn maatschappelijke onderwerpen en feitelijke gebeurtenissen de basis voor zijn boeken. “Zo is Vermist direct gebaseerd op een gruwelijke gebeurtenis uit een Zwitsers dorp waarbij een vrouw werd vastgebonden, verkracht, gemarteld en vermoord. Ik gebruik dingen uit het dagelijks leven, maar ik zou die dingen niet op journalistieke wijze willen verwerken. Ik zou geen journalist kunnen zijn. Dat wat je in de krant schrijft, ligt de volgende morgen in de vuilnisbak. Het leuke van een boek is dat het er over een aantal jaren nog steeds is. Ook al worden er maar 500 exemplaren van verkocht, het heeft blijvende waarde. En jazeker, ook dat is een vorm van ijdelheid. Wel zie je een zekere thematiek in mijn boeken die regelmatig terugkomt. Angst om werk, en dus zekerheid, te verliezen bijvoorbeeld. Dat thema komt in mijn vorige boeken aan de orde, maar ook in Verliefd. Alleen wordt die angst hier naar de achtergrond gedrongen omdat Rick zijn hart meer laat spreken dan zijn verstand. Hij zet zijn baan op het spel omdat hij toegeeft aan zijn romantische gevoelens. En uiteraard levert dat weer de nodige stress op, een ander gegeven dat in mijn andere boeken voorkomt. De eerste boeken die allitererend beginnen: Vermist, Verminkt, Verdoemd hangen aan elkaar door de thematiek. Het gaat in alledrie de gevallen over de internetboom en de gevolgen daarvan. Vermist gaat over het hoogtepunt van de internetboom, Verminkt gaat over de economische crisis die toeslaat en Verdoemd gaat over het economische dieptepunt, over oudjes die uitgerangeerd worden, en over de vraag wat we met onze kinderen doen?”
Verliefd
“Verliefd past niet in deze rij. Het boek zou eigenlijk ook anders geheten hebben. Maar het gaat over twee mensen die verliefd zijn op elkaar. Het lag zo voor de hand. Dat is de enige reden dat het ook met Ver… begint. Er liggen geen feitelijke gebeurtenissen ten grondslag aan Verliefd. Het gaat om de liefde van de protagonisten Rick en Ingrid die hen noodlottig wordt. Verliefd is waarschijnlijk de eerste van een reeks van drie boeken die over in- en in-slechte, verdorven personages gaan. In Verliefd is het Bruno Carels, een verdorven personage van wie ik de naam heb ontleend aan Charles A. Bruno uit de roman Strangers on a train van Patricia Highsmith. Hij is naast Tom Ripley een van de meest verdorven geesten. Een psychopaat die er weliswaar niet zo uitziet, maar die het wel degelijk is. In het dankwoord van mijn boek zeg ik het ook: Charley Bruno was een naam die ik niet uit mijn hoofd kreeg. Ik heb er een aardige vernederlandsing van gemaakt: Bruno Carels. Hij is de man door wie mijn boodschap vorm krijgt. Ik vind dat veel mensen slecht zijn en alleen maar aan zichzelf denken. Dat heb ik uitvergroot in Verliefd. Mijn volgende boeken zullen wel allemaal met liefde te maken hebben. Liefde die verdorven gedrag kunnen uitlokken, met uiteraard verdorven personages in de hoofdrollen.”
Boef als hoofdpersoon
De Bruyn geeft toe dat de werkelijke hoofdpersoon in Verliefd niet de twee protagonisten zijn, maar de schurk Bruno Carels, een schurk die Rick en Ingrid opdrachten geeft, hen manipuleert en hun sociale ondergang bewerkstelligt uitsluitend om er zelf beter van te worden. “Het klinkt tegenstrijdig, maar de best uitgewerkte personage in Verliefd is de slechterik, juist omdat hij niet is uitgewerkt. De lezer is in gedachten steeds met hem bezig en denkt: Wel verdomme wie is die verdorven man? Waarom doet hij wat hij doet? Wat zijn zijn beweegredenen? Als je als schrijver een karakter met die vraagtekens wilt omhullen, kan je er moeilijk een nauwkeurig uitgewerkte achtergrond tegenaan plakken. Ik blijf overigens bij mijn idee dat je alleen met sterk getekende personages sterke spanning (zelfs onderhuidse, psychologische) voelbaar kunt maken. (De echte non-fictie gruwel op het journaal deert mij net zolang als het journaal duurt, omdat ik de slachtoffers niet ken!). Maar Bruno Carels IS volgens mij ook sterk getekend. Niet door mij! Maar door het gebrek aan beschrijving en tegelijk door de enorme impact die hij op de twee andere protagonisten heeft, gaat de LEZER Bruno Carels allerlei eigenschappen toedichten. In de Spielbergfilm Jaws had je dat ook. Je zag de vis niet, maar toch was die de hele film aanwezig en had je die constant in je hoofd alsof hij als het ware een hele persoonlijkheid had meegekregen. Voor iedere lezer zal die invulling van Bruno Carels anders zijn, maar mensen zijn nu eenmaal gefascineerd door het kwaad. Meer gefascineerd door Bruno Carels dan door een loser als Rick of een vrij saaie vrouw als Ingrid. Door die fascinatie gaat de lezer ook een rijkere fantasie aan de dag leggen voor het invullen van een personage als Bruno Carels. Zal ik dit maar eens met een kreet samenvatten: Less is More!”
Passie
Geheel in tegenstelling met zijn vorige boeken zijn ook de karakters van de twee hoofdrolspelers Rick en Ingrid, beiden getrouwde mensen die op rijpere leeftijd aan een romance beginnen, niet erg uitgediept. Hun namen zijn ontleend aan de hoofdpersonen uit de filmklassieker Casablanca (1942) met in de hoofdrollen Rick Blaine (Humphrey Bogart) en Ilsa Lund (Ingrid Bergman). Een tweetal dat in de film een intense, passionele maar onmogelijke liefdesgeschiedenis beleefde. “Dat is ook in mijn boek het geval. Het gaat om de liefde. Je weet dat Rick getrouwd is, dat zijn carrière in het slop is geraakt en dat hij thuis niet bijster gelukkig is. Het is in principe een saaie man. Het is dan ook een raadsel waarom de omroepmedewerkster Ingrid verliefd op hem wordt. Misschien een laatste kans op passie? Misschien denkt ze: als ik het nu niet doe, doe ik het nooit meer? Ook van haar weten we weinig meer dat ze getrouwd is. Maar dat hindert niet. Het is in dit verhaal niet nodig dat ik hun van een uitgebreide achtergrond voorzie. Het draait uiteindelijk allemaal om de geheimzinnige schurk Bruno Carels, die als personage het sterkste is omdat je van hem helemaal niets weet. Dat brengt spanning teweeg. Bruno Carels heeft veel weg van Ripley. Ze hebben maar een doel: dat zijn zijzelf. Alleen hun eigen belang telt. ”
Mensen zijn slecht
Plezier hebben in het beschrijven van een aartsschurk zonder geweten, kan duiden op een zwarte kijk op de mensheid. De Bruyn is de eerste die dat toegeeft. “Ik heb in mijn beroep constant te maken met mensen die hogerop willen. Ik heb wel ontdekt dat je kunt denken dat je mensen door hebt, maar dat dat vrijwel nooit zo is. Je kunt met iemand spreken en je een beeld van hem vormen. Maar achteraf blijkt er toch een heel ander persoon achter te zitten dan je had vermoed. In het algemeen gezegd: je kunt niet bouwen op mensen. Wat ik nu zeg, komt voort uit de ervaringen in mijn beroep als headhunter, de gesprekken met mensen die de ambitie hebben hogerop te komen. Maar ik ben ervan overtuigd dat het ook buiten deze economische situatie zo is. Mensen lijden hun eigen leven. Ze pikken van iedereen dat waar ze beter van worden. Ze zijn volstrekt egoïstisch, denken niet aan anderen. Ja ik heb een zwart mensbeeld. Heel misschien is het wat anders als mensen geen ambitie hebben en een vak uitoefenen waar ze plezier in hebben, zoals al die aardige mensen die ik bij uitgeverij De Standaard ontmoet. Misschien in dat geval. Maar in het algemeen is de mens slecht.”
Noodlot
Ook in Verliefd komt De Bruyn terug op een geliefd motief: het gaat om gewone mensen die door toeval of een ongelukkige samenloop van omstandigheden een speelbal worden van het (nood)lot. “Jazeker, het noodlot kan je niet ontlopen. Dan moet je overigens niet denken aan iets als voorbestemd zijn. Nee, je slaat een verkeerde weg in en je komt nooit meer op ’t goed pad terecht. Je kunt ’s ochtends schoenen met veters aandoen of zonder veters. De tijd die het strikken van die veters in beslag neemt, kan er precies voor zorgen dat je net wel of net geen ongeluk krijgt op straat. Iedere ontmoeting geeft een bepaalde richting aan je leven. Heel concreet. Ik deed in het prille begin zelf de publiciteit voor mijn boek De indringer. Ik stuurde het naar een tv-redactrice en vroeg haar of ik mocht langskomen. Keer op keer wimpelde ze me af. Maar uiteindelijk vraagt ze me toch voor een programma waarin beloftevolle thrillerauteurs aan het woord mochten komen. Daar zat ook de acquirerend redacteur van uitgeverij Manteau bij. Die zei: “laat me eens wat lezen.” Later kreeg ik een telefoontje om eens te komen praten. Hij werd mijn uitgever en dat had weer tot gevolg dat wij hier samen in Rotterdam over mijn boeken zitten te praten. Elke kleine handeling die je doet, kan verstrekkende gevolgen hebben. Dat heb je ook bij Rick in Verliefd. Je wilt hem steeds waarschuwen. Steeds zeggen dat het de verkeerde kant opgaat als hij zo doorgaat. Maar ja, dat gebeurt in je eigen leven ook. Je hebt dingen veel minder goed in de hand dan je zelf vaak denkt. Dat bedoel ik met (nood)lot.”
Muziek
In Verliefd wordt vaak gerefereerd aan muziek, bijvoorbeeld aan Cole Porter, Louis Armstrong en Eric Clapton: “I feel wonderful because I see the love light in your eyes”. Teksten worden geciteerd, liedjes en uitvoerenden worden benoemd. Het onderstreept gevoelens en drukt verlangens uit. Hier lijkt een schrijver aan het woord die houdt van muziek. De Bruyn reageert echter wat terughoudend. Hij heeft pas in een Belgische krant een artikel gelezen waarin staat dat het momenteel zeer in de mode is om met muziek te koketteren in romans: “In mijn geval is het niet modieus. Ik heb nooit eerder gebruik gemaakt van muziek en ik zal dat ook niet meer doen. Maar in dit boek schrijf ik over verliefdheid. Er is een gezegde; “Als ’t te onnozel is om te zeggen, zing het dan”. Emoties beschrijven is zo moeilijk. In thrillers is alles al gezegd. In de liefde is alles al 1000 keer of een miloen keer gezegd. Maar als je met een mooi liedje emotie kan oproepen is dat mooi meegenomen. De liedjes die ik in mijn boek beschrijf of citeer zijn allemaal uit een wat oudere periode. Daar heb ik de meeste affectie mee. In mijn dagelijks leven speelt muziek echter nauwelijks een rol. Het enige waar ik op kick zijn teksten. Maar in de auto luister ik bijvoorbeeld nooit naar muziek. Ik heb er weinig feeling mee. Ik heb misschien zo’n 100 c.d.’s. Dus het gebruik van muziek komt niet zozeer voort uit passie, maar meer omdat het passend is in het verhaal.”
Literaire citaten
Iets wat minder op valt, maar waar De Bruyn in zijn dankwoord naar verwijst, is het onopvallende gebruik van citaten die in het boek verscholen zijn. Straffe zinnen van Willem Elsschot, Graham Greene, Benoite Groult, Philip Roth, George Sand en Herman Teirlinck.
We proberen er uit het blote hoofd een paar te herleiden. De Bruyn haalt moeiteloos Elsschot en George Sand aan. Bij de door ons beiden bewonderde auteur Graham Greene stranden we. De volgende dag krijg ik een spontane e-mail van De Bruyn waarin hij zegt te hebben gezocht: “Ik zou je nog de straffe zin van Graham Greene geven die ik in Verliefd heb gebruikt, maar ik kan ‘m maar niet terugvinden. Alle andere wel. Vreselijk, Alzheimer slaat onverbiddelijk toe. Ik weet alleen nog (bijna zeker) dat hij uit Our man in Havana komt. Natuurlijk is mijn schrift met citaten inmiddels overvol geraakt (zo’n dik oubollig genaaid schrift met linnen wikkel en rode randen waar ik alleen met potlood in schrijf, heel ouderwets!) dus het is altijd zoeken. Dan maar ter compensatie deze die ik wel heb teruggevonden. De straffe zin van Benoite Groult: “Passie kan je overvallen en als je daar niet aan toegeeft, valt het ouder worden je nog zwaarder dan normaal.” Van Philip Roth: “Iedereen wordt ooit geconfronteerd met het puin dat hij van jongsaf opstapelt.” En voor de gein toch nog een leuke van Greene uit De verloren kindertijd die ik ooit nog eens wil gebruiken: “Verveling was een onderdeel van mijn kindertijd en begon op de tweede dag van de schoolvakantie.”
Verhaallijn
De bewondering voor de buitenlandse auteurs komt voornamelijk voort uit het feit dat zij zulke weergaloze verhalenvertellers zijn. Een eigenschap die De Bruyn ook graag hoopt te bezitten. “Ik noem mijn boeken altijd ‘mijn vertelseltjes’. Een benaming waar mijn uitgever altijd erg om moet lachen. Maar ik wil mij wel graag onderscheiden. Er is zoveel literatuur waarin niets verteld wordt. Ik lees dan ook heel weinig. Ik probeer gewoon mijn ding te doen.
Maar ik heb nooit het doel nu iets te schrijven. Normaliter werk ik heel chaotisch. Ik schrijf hele stukken door elkaar. Als ik een inval krijg, wil ik hem meteen uitwerken. Op den duur past hij wel ergens. Verliefd is eigenlijk mijn enige boek waarbij ik bij het begin begonnen ben en toen whoem, zo verder, in een rechte lijn naar het einde. Het verhaal is er in een keer uitgefloept. Het heeft natuurlijk wel geholpen dat het aantal personages beperkt is. In mijn andere boeken zitten ook meer verhaallijnen. Hier is eigenlijk maar een verhaallijn. Soms zie je alles via het standpunt van Rick, soms via het standpunt van Ingrid, maar verder is het niet zo ingewikkeld.”
Vragen
Anders dan in zijn andere thrillers, maakt De Bruyn in Verliefd gebruik van veel vragen.
Enorm veel vragen zelfs. “Dat is heel bewust. Het is de directe reden. Die zit voornamelijk bij Rick. Het is wat James Joyce noemde ‘de stream of consciousness, de stroom van bewustzijn’. Rick denkt en denkt nog meer en denkt vervolgens nog een keer. Hij stelt zichzelf voortdurend vragen en hij geeft zichzelf ook antwoord. Het is een manier om als lezer in het hoofd van Rick te kunnen kruipen. Bij Ingrid is dat minder uitgewerkt. Ik heb bij haar meer dialogen gebruikt dan dat ik gebruik heb gemaakt van de monologue interieur.
Daarom is het voor de lezer ook gemakkelijker om met Rick mee te leven, zijn zorgen te doorvoelen dan in het geval van Ingrid. We weten wat er in zijn hoofd omgaat al zullen we het vaak niet eens zijn met zijn handelingen.”
Moraal
In meerdere interviews heeft De Bruyn zich in forse bewoordingen uitgelaten over de normvervaging op alle fronten. In Verliefd geven twee getrouwde mensen zich, zij het met de nodige schuldgevoelens, over aan de buitenechtelijke liefde. Hoe Nu? Weg met de normen en waarden? “Verliefd is geen handboek voor echtelieden ter voorkoming van overspel. Nee, er zit geen moraal in. Maar het is wel zo dat vrijwel iedereen ongelukkiger eindigt dan hij of zij is begonnen. Vrijwel niemand is er iets mee opgeschoten. De enige overwinnaar is Miriam, de vrouw van Rick die altijd trouw is blijven wachten. Als je er een moraal aan zou willen ontlenen dan is het ‘Bezint eer gij begint’. Maar zo werkt het in de liefde niet. Dus, ditmaal geen moraal. Niet alles wordt aan het einde opgelost. Dat heet suspense. Elk goed verhaal heeft suspense. Ziedaar.”