Interview /
Interview Peter Robinson
Hoewel hij zijn domicilie in Canada heeft, is hij zo Engels als de Big Ben en Windsor Palace. De hoge hoed ontbreekt aan de smetteloze gedaante van Peter Robinson, maar zijn houding en toonzetting verraden zijn afkomst. Hij is beleefd en het toppunt van voorkomendheid. Hij praat zacht en beschaafd en maakt zich zorgen of de willekeurige volgorde waarmee zijn boeken in Nederland zijn uitgekomen niet voor misverstanden zal zorgen. Dat blijkt enorm mee te vallen.
Hobby en werk
Peter Robinson (1950) werd geboren in Leeds (Yorkshire). Een kind dat bewust de jaren zestig meemaakte, de opkomst van de eigen jeugdcultuur en de invloed van nieuwe muzikale stromingen, jazz en de oneindige stroom bands als de Beatles en de Stones. “Ìk was een echt stadsmens. Het platteland kende ik alleen van de vakanties met mijn familie. Tijdens mijn studie reisde ik naar Toronto, Canada. Aan de ene kant omdat ik al vroeg van reizen hield. En aan de andere kant omdat ik er kon studeren en werken. In Canada ontmoette ik mijn latere vrouw en toen werd het moeilijk om weg te gaan. Door haar ben ik van Canada gaan houden.
Schrijven is altijd mijn hobby geweest. In het begin schreef ik korte verhalen en gedichten. Die zijn ook gepubliceerd. Hobby en werk vielen in die tijd volkomen samen, want ik gaf ook les in poëzie en drama.”
Laatbloeier
“Ik ben pas misdaadverhalen gaan schrijven toen ik Raymond Chandler en Simenon las. Toen dacht ik dat wil ik ook. Crime fiction was in wezen mijn eerste lange werk. Ik ben een laatbloeier. Pas in de jaren tachtig ben ik echt gaan schrijven. In 1987 werd mijn eerste boek Gallow View (Stille blik) gepubliceerd. Een boek waar ik een jaar of zeven aan bezig ben geweest. Je weet nooit van jezelf of je sterk beïnvloed bent door andere schrijvers, maar ik hield erg van het taalgebruik en de dialogen van Chandler. Kort, krachtig, spitsvondig. Van Simenon bewonderde ik de sfeer, het kalme doordachte. Ik vond zijn romans minstens zo mooi als zijn detectives. Hij reduceerde de werkelijkheid tot een klein formaat, een overzichtelijke gemeenschap en begon dan met het inkleuren van de diverse personages met hun hebbelijkheden. Zijn psychologie was echt heel mooi.”
Platteland
Vrijwel alle boeken van Robinson spelen zich af in Yorkshire, op het platteland. Peter Robinson heeft daar een eenvoudige verklaring voor. “Het lukt mij uitstekend om vanuit Canada boeken over Engeland te schrijven. Ik ken het land, het zit in mijn bloed. Maar het is heerlijk om op afstand te schrijven. Daardoor schrijf ik ook niet over de dingen die ik dagelijks zie. Het is geen halve documentaire. Ik ben volstrekt niet geobsedeerd door de realiteit. Mijn verhalen zijn fantasie. Ik verzin personages, omgeving, sfeer. Het feit dat ik vanuit een andere werkelijkheid schrijf, scherpt mijn fantasie en dus mijn creativiteit. In het begin pendelde ik nog tussen Yorkshire en Canada heen en weer. En dan nam ik toch onwillekeurig waarnemingen van mensen en de omgeving mee naar huis en in mijn boeken.
Ik heb dat niet nodig. Met een tikkeltje weemoed terugdenken aan Yorkshire roept mooiere beelden bij me op. Dus ik vind het goed zo.”
Kleine gemeenschappen
Niet alleen het platteland, maar bij voorkeur ook kleine, gesloten gemeenschappen vormen het decor voor de misdaden die Robinson´s hoofdpersoon inspecteur Alan Banks moet zien op te lossen. “Het gekke is dat ik schrijf over kleine gemeenschappen, maar dat ikzelf opgroeide in de grote stad. Mijn bewondering voor het platte land is geheel terug te voeren tot mijn jeugdvakanties. Toen ik begon te schrijven wilde ik een geïsoleerde gemeenschap beschrijven. Zo ben ik ook begonnen, maar hoe verder ik kom met mijn serie misdaadromans met Alan Banks in de hoofdrol, hoe stadser hij wordt. Hij gaat steeds meer naar de stad. Ik woon nu zelf in een (kleine) stad die erg lijkt op Eastvale. Ik houd van het platteland, wandelen in de natuur en dat soort dingen. Maar ik heb er nooit geleefd. Raakvlakken zijn er dus in werkelijkheid niet echt. Ik beschrijf kleine gemeenschappen omdat er meer onderhuids drama te ontdekken valt. Er is voor die mensen geen ontsnappen mogelijk. Ze zitten gevangen in een sociale omgeving waar hun wortels, hun verleden, hun heden, en waarschijnlijk ook hun toekomst ligt. Iedereen weet alles van elkaar. Dat denkt men tenminste, maar er zijn altijd geheimen die voor grote spanningen leiden als ze uitkomen. Ik heb pas Karen Fossum gelezen, die op een hele boeiende wijze over excentrieke mensen in kleine gemeenschappen schrijft. Datzelfde geldt voor Fred Vargas. Fantastisch. Als ik de boeken van die schrijfster lees, proef ik de sfeer, de omgeving. Dan geniet ik en heb ik de behoefte om zelf ook meteen te gaan schrijven. Verder is mijn keuze om over kleine gemeenschappen te schrijven wellicht ook terug te voeren op het feit dat het verleden daar tastbaarder is dan in grote steden. Het verleden is nog niet zo slecht.”
Suspense
De verhalen van Peter Robinson kenmerken zich door dreiging in een ogenschijnlijk kalme en rustige omgeving. Glooiende heuvels, braamstruiken, zacht wuivend gras, slenterende jongeren, hard werkende dorpelingen. “Ìk denk dat je in een misdaadverhaal niet zozeer actie hoeft te hebben. Het is belangrijker dat je WEET dat er iets gaat gebeuren, zonder dat je weet wat het is. Als schrijver geef je hints. Maar het moet uiteindelijk toch altijd anders zijn dan de mensen verwachten. Je moet verschillende verhaallijnen uitzetten die uiteindelijk bij elkaar komen. Spanning en geweld zijn voor mij totaal andere grootheden.” Volgens Hitchcock is spanning dat je als lezer weet dat er in de kamer van een mooie vrouw iemand in de kast zit die er elk ogenblik uit kan komen met een moordwapen in zijn hand. De vrouw weet van niets. Alleen de kijker. Spanning is iets zien aankomen. Dat principe hanteer ik ook in mijn boeken. Ik beschrijf geen geweld. In bijna alle gevallen hebben de gewelddadigheden al plaatsgevonden. Maar als lezer weet je wel dat er waarschijnlijk nog meer geweld in de lucht hangt. Ik laat de lezer dus meedenken en meevoelen.”
Inspector Banks
Het karakter van zijn hoofdpersoon Alan Banks is volgens Robinson aan veel invloeden onderhevig: werk, privé, stemmingen, gewoontes die hij wil afleren. “Alan Banks is op leeftijd. Hij is pezig, slank, heeft scherpe gelaatstrekken, ondanks zijn leeftijd. Hij is gescheiden, heeft opgroeiende kinderen. Hij heeft veel dingen meegemaakt in zijn leven, zowel privé als in zijn werk. Dat betekent dat zijn karakter is veranderd. Hij is van een cynische man uitgegroeid tot een vrij zachtaardige man. Hij denkt meer over zichzelf na. Hij is een echt mens geworden, een doorsnee mens. In relatie tot vrouwen is hij verlegen en gespannen. Alan Banks is gestopt met roken, niet vanwege de overheidsregels die het hem verbieden maar gewoon omdat hij wilde stoppen. Er is een periode waarin ikzelf was gestopt met roken en Alan Banks in verhoogde mate doorrookte. Was natuurlijk compensatie. Maar goed nu zijn we allebei gestopt. Drank is nooit zijn grootste vijand geweest, haha. In Zondeval, dat ik alweer een tijd geleden geschreven heb, zitten de meeste verdachten dagelijks in hun stamkroeg waar Banks hen moet opzoeken. Een kroeg is een omgeving waar Banks zich al snel thuisvoelt.
Banks leeft in wisselende omgevingen. Op dit moment woont en leeft hij nog in een geïsoleerde plaats. Hij wilde rust, voor zijn gezondheid en om de stress te ontlopen. Maar ik ben bezig aan een boek waarin hij weer in een iets grotere stad gaat werken waar hij geconfronteerd wordt met geweld en drugs. Ik houd ervan hem te laten verhuizen. Op die manier verveel ik me niet. Banks is melancholiek, net als ik en net als veel schrijvers denk ik. Het is een eenzame bezigheid die je vaak op jezelf terugwerpt en die maakt dat je een scala aan emoties van mensen moet onderzoeken en doorleven.”
Nostalgische fase
In Zondeval is inspecteur Banks in een nostalgische fase. En dat betekent dat hij de muziek aanpast aan zijn gemoedsgesteldheid. Robinson is zelf een fanatiek liefhebber van diverse muziekgenres. Zijn voorkeuren geeft hij vaak mee aan inspecteur Banks. “ Ik houd van melancholieke muziek. Het maakt niet uit in elk genre: opera, klassiek, jazz, muziek uit de jaren zestig. Ik ben opgegroeid in de jaren zestig en dat was de tijd van de Beatles en de Stones. Ik mag die muziek nog steeds graag horen. Ik ben in de jaren zeventig in Amsterdam geweest, in de hippietijd. Toen was ik liefhebber van Grateful Dead, Beatles en de Stones. Het verleden was nog niet zo slecht. Voor een melancholiek mens als ik is het prettig af en toe in gedachten naar die levensfase terug te reizen. Maar muziek biedt ook troost. Dat Banks af en toe tegen een burn out aanzit, komt door alle ellende die hij om zich heen ziet. In dergelijke gevallen neemt de muziek hem mee uit die naargeestige werkelijkheid. Die muzikale momenten die hij voor zichzelf creëert, laten hem zien dat de wereld soms ook nog mooi kan zijn.”
Hippietijd
Robinson haalde zijn hippiejaren in Amsterdam al aan, zijn voorliefde voor muziek uit de jaren zestig en zeventig, Grateful Dead. Naast zijn muzikale voorkeur komt er bij tijd en wijlen wel degelijk iets persoonlijks in de boeken terecht. “Ik heb mij tienerjaren en mijn studentenjaren vrij intensief beleefd. Ik liep ook vaak tegen de stroom in. Ik had duidelijke standpunten. In mijn boek Tegenstroom kom je dat wel tegen. Daar vindt een vreedzame demonstratie plaats tegen kernwapens. Ik was zelf ook tegen kernwapens, maar wel tegen de radicale elementen binnen de beweging van demonstranten. In Tegenstroom blijkt in het gewoel een politieman te zijn neergestoken. De leiding over het onderzoek komt bij superintendant Richard Burgess ook wel Dirty Harry genaamd. Hij is een man met vooroordelen en een grote aversie tegen radicalen en alternatievelingen. Natuurlijk beschouwt hij de voormalige hippies die mee demonstreren als verdachten van de moord. Naar zijn idee zijn het communistische relschoppers die nergens voor terugdeinzen. Ik beschrijf de hippies als lieve mensen die geen kip kwaad doen. Logisch, ik beschreef mijn eigen filosofieën van vroeger. Aardig is overigens dat ik alle vijf hippiebewoners in Maggie’s Farm liet wonen, een van mijn favoriete liedjes van Bob Dylan.”
Hekel aan seks
In Zondeval is het meest kleurrijke personage Katie, de vrouwelijke eigenaresse van Greenock Guest House. Ze leidt een uitermate sober leven met haar man Sam aan wie ze een steeds grotere hekel begint te krijgen. Ze haat het om met hem te vrijen maar ze ondergaat het lijdzaam. “Katie heeft een traumatische jeugdervaring achter de rug waardoor ze haar seksuele gevoelens volledig onderdrukt heeft. Daar komt bij dat ze getrouwd is met Sam die van buiten het dorp komt en die dus nooit als een van de echte bewoners beschouwd zal worden. Ze lachen hem zelfs uit. Dat alles maakt dat Katie zich schoorvoetend de avances van Nicholas Collier laat welgevallen. Hij flirt met haar, betast haar. Maar Katie kan daar niets mee. Niet door haar jeugd en niet door haar omgeving. Dat is typisch iets wat in kleine gemeenschappen eerder voorkomt dan in een grote stad. In een kleine gemeenschap scheidt men nog niet zo snel, ook al is het huwelijk al jaren stuk. Als je het wel doet, wordt je uitgestoten uit de enige kring mensen die je kent en waarmee je een and hebt opgebouwd. In mijn boek zijn de consequenties natuurlijk dramatisch, dat spreekt voor zich. Maar Katie staat met al haar geestelijke nood en haar worstelingen, symbool voor de tekortkomingen van de mens.”
Geur, smaak, gevoel
Robinson is uitermate helder over de traditie waarin hij schrijft. “Ja, ik schrijf geheel in de Engelse traditie. De whodunnit-vorm is traditioneel Engels. En ook wat mijn stijl betreft schrijf ik in de Engelse traditie. Ik zou bijvoorbeeld nooit in de stijl van Raymond Chandler kunnen schrijven. Ik denk dat je je afkomst slecht kunt verloochenen. Ik heb ook een hekel aan die moderne boeken in telegramstijl, aan die korte zinnen. Ik vind echt niets aan die ‘jumpy stuff’. En omdat ik geen boek zou kunnen schrijven dat ik zelf niet wil lezen, is alles wat ik schrijf redelijk persoonlijk. Ik wil mooie zinnen schrijven, mooie gedachtes vormgeven. Ik houd van details, van geur, van smaak, van gevoel. Dat wil ik beschrijven. Als iemand een kamer binnenkomt dan wil ik daar meer over vertellen dan dat ik sec beschrijf dat er iemand binnenkomt.Zelfs een zo eenvoudige handelingen moet inwerken op de zintuigen of de emoties van de lezer.”
Doelgroep
“Er zijn meer vrouwen dan mannen die mij lezen. Ik kan dat zien aan de brieven die ik ontvang. Of het moet zo zijn dat vrouwen sneller de pen te hand nemen. Het is merkwaardig, maar veel vrouwen houden van seriemoordenaars en geweld. Het is meer een “stijl”ding dan inhoud. Een attitude. Het gekke is dat de vrouwelijke schrijvers die er zijn, over het algemeen, let op dat ik niet ga generaliseren, zelf minder hard en bloederig schrijven. Die hele nieuwe chicklit stroming en de daarvan afgeleide boeken zijn in principe heel vrouwvriendelijk. Natuurlijk is er goed spul bij en slecht spul. Maar kennelijk schrijf ik voor dezelfde doelgroep.Een gek idee.”
Voorkeuren
Peter Robinson kan uitgebreid praten over de dingen die hij goed vindt. Wat boeken betreft houdt hij van Lynda La Plante en Ruth Rendell. “Maar mijn all time favorite is Tess van Thomas Hardy. Tess is een prachtig verhaal, zo mooi beschreven, zo gedetailleerd, zo vol leven en schoonheid. Je zou willen dat het boek nooit ophoudt zodat je eindeloos verder kan lezen. Van Graham Greene adoreer ik The quiet Americain en ook de remake van de gelijknamige film die ervan gemaakt is. Op het gebied van humor vind ik Wodehouse erg leuk. Eigenlijk is er geen humoristischer schrijver dan hij. De beste misdaadroman is The long goodbye van Raymond Chandler. Prachtige karakters en scènes. Wat muziek betreft zijn mijn favorieten te vinden in de rockmuziek. The Beatles, de Stones, Van Morrison, Bob Dylan en eigenlijk meer nog The Grateful Dead. Ik heb veel concerten van ze bijgewoond. Ik was een echte fan. Op het gebied van jazz vind ik John Coltrane heel mooi. Cool jazz dus.”
Awards
Robinson is voor zijn wek veelvuldig onderscheiden. Een grote eer, maar zo blijkt wel een eer met een schaduwzijde. “Ik heb veel awards gekregen. Natuurlijk ben je daar als schrijver heel blij mee, maar het heeft ook voor veel extra druk gezorgd. Ik moet het nu tegen mezelf opnemen. De goede bekroonde schrijver die moet laten zien dat hij goed is en nog beter kan. De man die moet laten zien dat het geen toeval was dat hij een goed boek heeft geschreven. En wat natuurlijk helemaal vervelend is, ik moet die betere boeken in veel kortere tijd schrijven. Ik houd van reizen, ik ben er dol op, maar er gaat erg veel tijd in mijn publiciteitstochtjes zitten.