Interview /
Interview Philip Kerr
Foto's Tommy de Bree
Praten met een boeiende verteller als Philip Kerr is als een glas wijn op een zomers terras: uitermate verfrissend. Kerr is een schrijver met ontelbare interesses en een onmetelijke algemene ontwikkeling. Het begin van het gesprek kenmerkt zich dan ook door de meest uiteenlopende onderwerpen. In vogelvlucht passeren tekenfilms uit de Golden Age, de film noir, de teleurstellende tv-verfilming van één van Kerr’s boeken, Cuba en een tal van geschiedkundige onderwerpen de revue.
Met name de Tweede Wereldoorlog die het hart vormt van Kerr’s thrillers rond Bernie Gunther is een onuitputtelijke bron van gesprekstof. Kerr ziet er goed uit: gebronsd en voller dan bij een eerdere kennismaking in 2008. Gezien zijn stoere stoppelbaard en soepel vallende leren jas heeft hij duidelijk besloten tot een herziening van zijn imago. Wat gebleven is, is zijn scherpe kijk op de wereld en een gezonde dosis heimwee naar de dagen dat hij zijn eerste stappen zette op het glibberige pad van thrillerauteur.
Wijze levenslessen
“Toen ik jong was heb ik als copywriter in de reclamebusiness gewerkt. Een sector met veel voordelen: het verdiende goed en er liepen beeldschone vrouwen rond. Ik had bovendien het geluk dat ik in kantoortijd rustig aan een boek kon schrijven. Men had er een heilig respect voor creatievelingen. Ik zat in een apart kamertje te tikken op mijn schrijfmachine. Af en toe keek er iemand om de hoek om te vragen of het goed ging. Ik stak dan mijn duim op. Alles prima. In werkelijkheid was ik mijn eerste boek aan het schrijven, haha. Ik was in die tijd bezeten door het idee om een boek te schrijven. Ik stond ’s morgens om half zes op, schreef twee uren. Dan ging ik naar het reclamebureau en schreef wat reclameteksten. In de lunchpauze schreef ik verder aan mijn boek en als het werk het toeliet,’s middags ook nog een paar uur. ’s Avonds ging ik dan verder. Overigens zijn veel beroemde schrijvers vroeger copywriter geweest: Fay Weldon, William Cooper, Salman Rushdie en nog veel meer. Het enige wat ik van mijn reclametijd heb geleerd is om te leren omgaan met kritiek. Het is nogal eens voorgekomen dat ikzelf trots was op een reclametekst en dat de eindredacteur het rotzooi vond. Het incasseren van kritiek is later overigens goed van pas gekomen bij het tonen van manuscripten aan uitgevers.”
Groei
Na de eerste drie boeken van Philip Kerr, de Berlijnse trilogie, verschenen nog een aantal boeken van zijn hand die door Vrij Nederland, NRC Handelsblad en de Volkskrant werden uitgeroepen tot de beste thriller van het jaar. “Toch denk ik dat ik als schrijver nog steeds groei en daarom omarm ik het cliché dat mijn beste boek nog geschreven moet worden. Ik leer van elk boek dat ik schrijf. De structuur van mijn zinnen wordt beter, de opbouw van het verhaal is strakker en meer onder controle en ik ben meer ontspannen gaan schrijven. Het belangrijkste dat ik in al die jaren heb geleerd is om steeds meer te genieten van het schrijven in plaats van het als een worsteling te ervaren. Natuurlijk is er sprake van een worsteling, maar ik geniet van dat proces. Het heeft met ouder worden te maken. Vroeger was ik meer met de toekomst bezig dan met het heden. En nu, op wat rijpere leeftijd, ben ik opgehouden om steeds te denken aan de dingen die gaan komen. Ik geniet nu van het moment.”
Paradijs
“Ik besef ook steeds meer dat de natuurlijke staat van een schrijver is dat hij voor zichzelf schrijft, zonder na te denken over eventuele publicatie. Als je jong bent komt wil je per se gepubliceerd worden, waardoor het schrijven een gevecht wordt om je boek gepubliceerd te krijgen. Een gevestigde schrijver als ik weet zeker dat datgene wat ik schrijf gepubliceerd wordt. Ik hoef niet te vechten met de buitenwereld. Ik kan me concentreren op datgene wat ikzelf goed en mooi vind. Het is een beetje zoals de filosoof Arthur Schopenhauer zei over het paradijs: 'Het leven zelf is het paradijs. We moeten ons niet druk maken over de tijd daarvoor, voordat we ter wereld kwamen, en de tijd daarna, het hiernamaals, want van beiden weten we niets, het is het Grote Niets.' Dus vertaald naar mijn schrijverschap, betekent het dat de afgelopen 20 jaar dat mijn boeken verschenen zijn, voor mij het paradijs is. Ik mag me enorm gelukkig prijzen dat elk boek gepubliceerd wordt, dat er steeds meer lezers bijkomen die mijn boeken mooi vinden. Ik leef in het paradijs.”
Sfeer
Maar ook in het paradijs moet gewerkt worden en omdat Philip Kerr zijn verhalen in een historische setting situeert, komt daar veel research aan te pas. Met name in zijn nieuwste boek, Grijs verleden, dat op tal van locaties in verschillende periodes speelt, heeft Kerr zichzelf niet ontzien. Het verhaal begint in Cuba in 1954. Een hoerenmadam vraagt aan Bernie Gunther om een hoertje per boot naar Haïti te brengen. Op volle zee wordt het duo door de Amerikaanse marine opgepikt. Bernie wordt overgebracht naar een gevangenis in New York. Tijdens het verhoor gaan we in flash backs terug in de tijd naar Minsk (1941), Duitsland (1931 en 1940) en Frankrijk (1940). Om aan een veroordeling voor moord te ontkomen, moet Bernie spioneren voor de Franse geheime dienst. Zijn taak is het om krijgsgevangenen te verwelkomen die naar Duitsland terugkeren en daarbij uit te kijken naar een Franse oorlogsmisdadiger, een lid van de Franse SS, die zich heeft uitgegeven voor een Duitse Wehrmacht-officier. Grijs verleden speelt zich af op Cuba, in Amerika, Frankrijk, Rusland en Duitsland op locaties die Kerr grondig onderzocht heeft. “Ik heb veel research gedaan, maar ik koketteer niet met kennis. Ik doe research uitsluitend om de juiste sfeer te kunnen creëren. In dit boek bestrijk ik een periode van ruim 20 jaar en dan ontkom je er niet aan om zo nu en dan feiten te geven. Mijn lezers verwachten dat ook van me. Het kleinste foutje wordt opgemerkt. Zo had ik in mijn vorige boek een joodse synagoge in Berlijn in een bepaalde straat gesitueerd. Ik schreef dat orthodoxe joden die daar naar binnen gingen door de politie werden geobserveerd. Ik heb toen tal van brieven gehad waarin stond dat de orthodoxe synagoge in een andere straat, iets verderop, gelegen was. Waar het de realiteit betreft kan ik me weinig permitteren. Maar het blijft een roman die ik schrijf, dus voor een groot deel fantasie. Ik geef slechts een impressie van de werkelijkheid.”
Thematiek
Het verhaal dat Kerr in Grijs verleden beschrijft is geen rechttoe rechtaan verhaal. Hij heeft meerdere verhalen uit verschillende tijdperiodes willen vertellen. “Ik wilde inzicht geven in de verschillende concentratiekampen in Europa. Ik heb er vijf behandeld, o.a. Gurs en Le Vernet. Ook wilde ik vertellen over het onmenselijke leven van de mensen in die concentratiekampen. Verder wilde ik vertellen over de haat en nijd tussen communisten en nazi’s. Daarnaast wilde ik het verhaal vertellen van de Oost Duitse inlichtingendienst, de Stasi. Dat heb ik gedaan door de voormalige communist Erich Mielke later mededirecteur te laten worden van de Stasi. Bernie Gunther redt in een van de concentratiekampen het leven van deze Mielke die in principe zijn vijand is. Later gebeurt precies het omgekeerde. Ik beschrijf dus persoonlijke relaties in een historische setting, wat het verhaal menselijk maakt. Met name de rol van Mielke was voor mij fascinerend. In de jaren dertig, toen hij een idealistische communist was, vermoordde hij twee agenten en werd hij opgejaagd wild. In de jaren veertig kwam hij in een concentratiekamp terecht. In de jaren vijftig was hij een corrupte schoft en werd hij hoofd van de Stasi en werd hij een gewetenloze jager. Mielke heeft echt bestaan. Hij was van 1957 tot 1989 minister van Staatsveiligheid in de Duitse Democratische Republiek. In 1993 werd hij alsnog veroordeeld voor de moorden op de agenten die hij in 1931 had gepleegd. Hij was een van de meest gehate personen uit Oost-Duitsland. Voor mij, als schrijver, een intrigerend personage.”
Struggle for life
Hoofdpersoon Bernie Gunther is een man met een enorme grote mond. Hij heeft een bloedhekel aan nazi’s, Fransen, Amerikanen en Russen en laat niet na om dat zelfs onder de meest ongeschikte omstandigheden te laten blijken. Hij is een vechter pur sang, een overlever. Toch denkt hij aan het begin van Grijs verleden even aan zelfmoord. Kerr vindt het een logische denkwijze van zijn hoofdpersoon: “Bernie haat velen, hij heeft daar ook alle reden toe, maar Bernie haat ook zichzelf. Hij moet veel ellende doorstaan. Als mensen veel lijden zijn er twee reacties: of ze denken aan zelfmoord of ze besluiten de moeilijkheden te lijf te gaan met alles wat ze in zich hebben. Het vechten wordt dan doel op zich. Na de periode waarin Bernie het niet meer ziet zitten wordt hij weer de overlever, die vecht om in leven te blijven, die vecht tegen onrechtvaardigheid en nazi’s. Kijk, in mijn eerste boeken was Bernie veel mannelijker. Hij sloot minder compromissen, kreeg ook minder op zijn lazer. Maar in Grijs verleden is hij ouder, ergens achter in de vijftig, en dikker. Wijzer ook en zeker cynischer. Bernie maakt, net als alle mensen, een ontwikkeling door. Dat maakt hem menselijk en geloofwaardig. Hij is een echte man geworden, niet zo’n babyface als Brad Pitt of andere figuren die mede dankzij hun jeugd zo beroemd zijn. De jeugd is onaantrekkelijk oppervlakkig. Ouderdom schept karakters. ”
Iedereen moordt met hetzelfde gemak
“Om met het karakter George Smiley van de briljante John le Carré te spreken: 'Je kijkt steeds naar mensen die hetzelfde zijn als jij. De een staat aan jouw kant, een ander aan de andere kant, maar iedereen doet precies hetzelfde.' Iedereen moordt met hetzelfde gemak. De Vietnamoorlog, De Golfoorlog, Afghanistan. Wat deden en doen we in hemelsnaam in andere landen? Als Brit pleit ik ervoor dat er een wet gemaakt wordt die ons verbiedt om gedurende 100 jaar in een ander land te interveniëren. Laten we ons alleen met onze eigen zaken bemoeien. We zijn lange tijd met Amerika de politieman van de wereld geweest. Laten we daarmee stoppen. Als ik premier van het land zou zijn, zou mijn eerste doel zijn te stoppen met elke vorm van oorlogvoering in het buitenland. Geen bemoeienis met burgeroorlogen. Het is veel en veel te duur en bovendien houdt niemand van politieagenten. Men zal ons erom haten. Het cynische is bovendien dat momenteel de buitenlandpolitiek vaak wordt gebruikt om binnenlandse problemen op te lossen. Al die mechanismen heb ik geprobeerd in mijn boek te verwerken. En dat alles binnen een raamvertelling waarin het leven van mijn hoofdpersoon Bernie Gunther gedurende meer dan 20 jaar verteld wordt.”
Hugo Boss maakte kleding voor SS
Het bijzondere aan Grijs verleden is dat het verhaal verteld wordt door Bernie in de ik-persoon, deels tijdens de Amerikaanse verhoren, maar ook deels in de cel waar hij gevangen zit. “Ik houd van boeken waarin het verhaal als het ware verteld wordt door een van de personages. Tijdens de verhoren door de Amerikanen duikt Bernie terug in het verleden om hen zo nauwkeurig mogelijk zijn geschiedenis te vertellen, waarbij je als lezer natuurlijk nooit weet of hij de waarheid vertelt. Hij probeert zijn eigen hachje te redden. Daarna zet ik hem in de cel waar Hitler ooit zat en laat hem een deel van zijn verhaal aan de geest van Hitler vertellen. Een boeiende vertelvorm, waarbij de lezer geen moment weet of Bernie liegt of niet.. Het is een manier om de lezer te laten twijfelen en de spanning te verhogen. Fooling the reader, yes, dat is wat een romanschrijver doet: misleiden. Maar soms kan dat ook met waarheidsgetrouwe gegevens gebeuren. Ik schrijf ergens dat de beroemde couturier Hugo Boss de kleding verzorgde voor de SS. Dat was waar, maar voor veel lezers is het een schok. Op zo’n moment ben ik een illusionist. Ik leid de aandacht van de lezer af, zodat ze een aantal andere zaken minder scherp tot zich nemen en daar kan ik weer mee spelen.”
Geschiedenis
“Mijn volgende boek is in de maak. Uiteraard staat de geschiedenis centraal. Ik houd van geschiedenis omdat die gaten vertoont. Er zijn periodes en gebeurtenissen waar niemand het fijne van weet. Die gaten zijn het werkterrein van de romanschrijver. Met goede documentatie en veel fantasie kan ik die gaten invullen. Speculeren over dat wat gebeurd zou kunnen zijn, dat is mijn taak. Er is trouwens een stroming gaande waarin je ziet dat historici steeds meer speculaties aan hun wetenschappelijk werk toevoegen om een groot publiek aan te kunnen spreken. Romanschrijvers daarentegen baseren hun boeken steeds meer op de realiteit. Romanschrijvers en historici groeien steeds meer naar elkaar toe. Daarom ben ik over een paar jaar misschien wel historicus, haha.”