Interview /
Interview Sofie Sarenbrant
Ik heb afgesproken met Sofie Sarenbrant in het Ambassade Hotel in Amsterdam. Het is er druk, maar liefst zeven auteurs verblijven er die dag. Ik zie Viveca Sten voorbij lopen, zeg Unni Lindell gedag en word met Sofie naar een van de suites gebracht.
Maar liefst vier van de auteurs in het hotel zijn er vanwege het vijfjarige bestaan van Uitgeverij Q, hun Nederlandse uitgever. Naast de genoemde namen is ook Thomas Enger in het hotel aangekomen om het kwartet van Scandinavische schrijvers compleet te maken. De uitgeverij heeft een druk programma voor hen in petto: verschillende interviews, een high tea in Krasnapolsky en de Meet & Greet, ‘s avonds in Club Bitterzoet, georganiseerd in samenwerking met de Crimezone VIP Club.
Sofie Sarenbrant, Viveca Sten, Thomas Enger en Unni Lindell in hartje Amsterdam.
In de suite ploffen we neer op de bank, nadat Sofie eerst even de ruimte heeft geïnspecteerd. Ook de trap naar boven checkt ze even. Ze vertelt me dat het haar eerste promotietour buiten Zweden is. ‘Ik vind het erg spannend allemaal. Het is allemaal nog zo onwerkelijk. Ineens zit ik hier in Amsterdam. Gewoon door een boek.’
Sofie werkt nog steeds ook als journalist. ‘Ongeveer driekwart van de tijd kan ik mezelf schrijfster noemen,’ zo legt ze uit. ‘Daarnaast ben ik redacteur voor een magazine. Het is een blad voor vrouwen waar ik jaarlijks ongeveer twee maanden fulltime voor werk. Ik vind het heerlijk om ook collega’s te hebben en mensen te ontmoeten.’
Sofie vertelt dat ze nu in die periode van het jaar zit. Haar derde boek is net uit, ze schreef nog een kort verhaal voor een magazine, maar is zich nu vooral aan het opladen voor het volgende boek.
ZWANGERSCHAPSTHRILLER
Week 36 werd door haar uitgeverij op de markt gebracht als “zwangerschapsthriller”. In het verhaal verdwijnt een hoogzwangere vrouw van het ene op het andere moment tijdens een vakantie in een klein vissersdorp. Al snel lijkt alles erop te wijzen dat een maniak het gemunt heeft op kwetsbare zwangere vrouwen.
De bladen waar ze als redacteur voor schrijft gaan zonder uitzondering over baby’s en zwangere vrouwen. Ik vraag Sofie of dat haar belangrijkste inspiratiebron voor Week 36 is geweest.
Sofie: ‘Je zou het bijna denken, maar het is niet zo. Het is wel zo dat je bepaalde mensen in je boek iets meegeeft van de mensen die je zelf kent. Ook vanuit mijn werk natuurlijk. Het idee van het verhaal had ik al een tijdje. Ik was hoogzwanger van mijn eerste dochter, nu acht jaar geleden, en was op vakantie in Brantevik (de plaats waar Week 36 zich afspeelt, red.). Mijn ouders hadden er net een vakantiehuis gekocht. Brantevik is een heel klein dorp in het zuiden van Zweden en heel populair in de zomer. Buiten het vakantieseizoen gebeurt er helemaal niets. Ik kon mij niet voorstellen dat daar ooit iets heel ergs zou kunnen gebeuren.’
Sofie voelde zich op dat moment erg kwetsbaar. Ze was voor de eerste keer zwanger en voelde een enorme verantwoordelijkheid.
ÉÉN A4-TJE
Sofie: ‘Ik dacht na over wat het allerergste zou zijn wat me zou kunnen gebeuren. Dat deed ik wel vaker om mezelf te laten zien dat dingen altijd erger kunnen. Als ik me eigen probleempjes wat wil nuanceren. Maar ik maakte mezelf nu echt bang. Ik besefte dat er een verhaal in zat. Een zwangere vrouw die, hier in een slapend vissersdorpje, plotseling verdwijnt. Ik kan me niets ergers voorstellen.’
De journaliste besloot het verhaal op papier te zetten, maar het werd geen boek.
Sofie lacht: ‘Ik schreef precies één A4'tje vol. En dat was het. Heel journalistiek. Toen dacht ik dat ik het verhaal misschien nog iets moest opvullen, want dit was nog geen boek. Maar met het kindje op komst en mijn werk besloot ik het idee voorlopig te laten rusten.’
Het duurde zo’n twee jaar. Sofie was inmiddels zwanger van haar tweede kindje.
Sofie: ‘Tegen het eind van de zwangerschap begon ik me stierlijk te vervelen. Ik was zo groot, dat ik bijna niets meer kon.’ Met haar handen geeft Sofie de vormen van een enorme buik aan. ‘Het idee van twee jaar geleden was er nog steeds. Ik vond het heerlijk om de afleiding te vinden in een wereld die ik zelf bedacht.’
Sofie kon zichzelf goed kwijt in het verhaal. Ze had inmiddels de nodige ervaring als "zwangere vrouw" en ook haar achtergrond van journaliste kon ze goed gebruiken. In Week 36 speelt een oude, verzuurde misdaadjournalist die over de figuurlijke lijken gaat voor een primeur een grote rol.
‘De journalist in het boek is een samenraapsel van een aantal mensen die ik ken, onder wie een heel vrouwonvriendelijke kerel die ooit onaardig tegen mij was. Het voelde als een soort wraak, haha.’
De misdaadjournalist werd dus ook haar favoriete personage om over te schrijven.
Sofie: ‘Ik vond het enorm leuk om over hem te schrijven en om als hem te kunnen denken. Het is raar om te moeten denken als een oude man, maar dat maakt het schrijven juist boeiend. Iemand anders zijn dan je zelf bent. Heel interessant!’
Het schrijven van een thriller waarin het slachtoffer een zwangere vrouw is, was behoorlijk not done. Toch weerhield het Sofie er niet van. Ik vraag haar naar de eerste reacties in eigen land.
Sofie: ‘Ik heb er eigenlijk nooit kritiek op gekregen. De lezers zijn jonge vrouwen tot oudere mannen en zij hebben het met veel plezier gelezen. De recensenten waren soms minder enthousiast, maar dan ging het niet zozeer om het feit dat een zwangere vrouw slachtoffer was, maar ging het meer over mij. Zo van “wéér een jonge Zweedse schrijfster die een thriller heeft geschreven. Zijn er al niet genoeg?”’
Sofie vindt die vraag zelf nergens op slaan want de lezers vragen om nieuwe misdaadromans en dus zijn er nieuwe auteurs nodig.
Sofie: ‘Er zijn heel veel misdaadauteurs in Zweden. Maar wij zien elkaar niet als concurrenten. Helemaal niet zelfs. Als een lezer een boek uit heeft, dan wil hij of zij een volgend boek lezen. Ik denk dat we elkaar alleen maar versterken. Veel van de auteurs zijn inmiddels vrienden van me. We ontmoeten elkaar af en toe. Ik vind het zo interessant om met andere auteurs te praten over het leven van een schrijver. Dat was iets anders dan ik mezelf had voorgesteld. Ik had bijvoorbeeld nooit verwacht dat recensenten zich meer op mij zouden richten, dan op het verhaal zelf. Het lezen van de eerste recensies vond ik erg spannend. Dat is inmiddels wel minder. Nu weet ik dat het eigenlijk niet uitmaakt. Goed of slecht. Uiteindelijk gaat het om wat de lezers vinden.’
CAMILLA LÄCKBERG
Sofie kreeg hierbij veel advies van haar mentor Camilla Läckberg. Je kunt je een slechtere mentor voorstellen. Hoe kwam ze bij Camilla Läckberg terecht?
Sofie: ‘Ik heb ooit wel eens op twitter gezegd dat ik graag een mentor zou hebben om meer te leren over het leven van een schrijver. Ik had daar vragen over. Camilla reageerde gelijk dat ze dat wel wilde doen en we spraken bij haar thuis af. Ik had geen idee wat ik ervan moest verwachten. Ze vertelde me wat ik wel en niet moest doen en dat de media belangrijk zijn. Voordat ik haar ontmoette had ik zoiets van ik hoef niet zo nodig met mijn hoofd overal in, daarna begreep ik dat het wel moet als je verder wilt komen.’
De controlfreak in Sofie Sarenbrant maakt het allemaal nog steeds een klein beetje lastig, zo vertelt ze. ‘Ik wil van te voren weten wat ze over me schrijven. Ik ben bang dat ze m’n woorden verdraaien. Het komt zo vaak voor dat journalisten niet goed luisteren of niet goed begrijpen wat ik ze vertel. Dat kost veel tijd.’
Ik vraag haar of ze het inmiddels niet een klein beetje heeft kunnen loslaten.
Sofie: ‘Nee, het tegenovergestelde is waar. Ik wil gewoon niet dat ik in het grootste magazine van Zweden iets zeg wat ik niet heb gezegd. Ik wil dat mensen wel echt weten wie ik ben, en niet in het ene blad dit lezen en in het andere blad dat. Dat maakt het voor iedereen verwarrend, toch?’
SUCCES
Sofie: ‘Ik vind het nog steeds raar om over mijn eigen boeken te praten in termen van succes. Ik denk dat het bij Week 36 een klein beetje teleurstellend was. Het duurde vrij lang voordat het boek werd opgepakt. Het werd over het algemeen goed besproken, maar de verkoop ging pas echt lopen toen mijn tweede boek verscheen. Ik zie mezelf nog niet als heel succesvol, maar ik ben op de goede weg.’
Toch werd Sofie Sarenbrant door buitenlandse uitgevers gespot. Het boek gaat in ieder geval in acht landen verschijnen. Nederland is een van de eerste landen waar het boek is verschenen.
Sofie: ‘Ik heb daar nooit van durven dromen. Ik had echt maar één doel: een echt boek in mijn handen hebben met mijn naam erop. En het moest bij een echte uitgeverij. Het is in Zweden heel eenvoudig om je eigen verhaal uit te geven en er zelf een boek van te laten maken, maar dat wilde ik niet. Ik droomde ervan om auteur te worden.’
HET VERVOLG
Na Week 36 schreef Sofie vrij snel de noodzakelijke sequel. Haar uitgever wilde een tweede boek en dat is een van de redenen dat Week 36 een open eind heeft, maar ze wilde ook geen standaard, feel good-achtige ontknoping.
Sofie: ‘Ik wilde een memorabel einde. Eentje dat de lezer nog lang bijblijft. Het maakte het vervolg op Week 36 wel lastig. Er waren al zo veel dingen gebeurd en ik dacht slim te zijn door het vervolg eigenlijk al in het eerste boek op te starten. Daar heb ik me een beetje op verkeken. Ik heb daar moeten leren roeien met de riemen die ik mezelf gegeven had.’
Het tweede boek speelt zich dan ook gedeeltelijk af in Brantevik, maar dan 16 jaar later. De dochter van de hoofdpersoon is achttien jaar en gaat op onderzoek uit naar wat er toen gebeurd was. Meer kan Sofie er niet over vertellen zonder te veel weg te geven van de plot van Week 36.
Sofie: ‘Ik kan je vertellen dat dat echt heel lastig was bij de promotie ervan. Er is mij vaak gevraagd of je de tweede kunt lezen zonder Week 36 te hebben gelezen. Dat kan wel, zeg ik dan, maar het bederft wel de verrassingen van de eerste.’
SERIE
In Zweden verscheen in maart Sofie’s derde boek, Vila i frid (Rust in vrede). Het is het begin van een reeks met politierechercheur Emma Sköld.
Sofie: ‘Mijn eerste twee boeken gaan over een “zaak”. Daar kun je geen serie over schrijven. Dus ik bedacht een hoofdpersoon voor mijn derde boek. Ik bedacht wat ze allemaal zou kunnen meemaken en dat geeft stof voor een aantal boeken. Dit boek schreef ik ook anders dan mijn eerdere boeken. Ik heb het veel beter gepland. Ik schreef eerst de ontknoping en ben daarna pas het verhaal gaan schrijven.’
Strakke planning of niet, Sofie kwam toch nog voor grote uitdagingen te staan.
Sofie: ‘Ergens halverwege het verhaal heb ik iemand vermoord die eigenlijk niet dood had gemoeten. Verderop had hij nog een klein rolletje. Het is best raar als je dat ontdekt. Een dode die ineens weer gaat praten, dat kan natuurlijk niet. Ik was er zelf nogal door verrast dat ik hem dood had laten gaan.’
Schrijvers die zichzelf nog kunnen verrassen. We moeten er allebei om lachen.
Sofie: ‘Jezelf verrassen is natuurlijk best moeilijk. Maar daar gaat het natuurlijk niet om. Je moet de lezers verrassen. Ik vind zelf het allerbelangrijkst dat de lezers het boek vanaf de eerste pagina leuk vinden. Zij gaan echt niet honderd pagina’s doorworstelen om ooit eens bij de ontknoping te komen. Ze moeten het boek niet meer weg kunnen leggen. Tijdens het schrijven verras ik mezelf niet zo vaak. Dat doe ik wel tijdens het bedenken en het plannen van een nieuw boek.’
BIJZONDER RUSTIGE PLAATSEN
Evenals bij Week 36 het geval was, had Sofie voor haar derde boek ook al behoorlijk lang een idee. En eigenlijk met eenzelfde uitgangspunt: een misdaad die plaatsvindt op een plek waar je geen misdaad verwacht.
Sofie: ‘Ik wilde het verhaal laten afspelen op een heel bijzondere plaats: een Japanse Spa, even buiten Stockholm. Het is zo rustig daar. Mensen komen er om te rusten, te ontspannen. Iedereen loopt rond in dezelfde soort badjassen, dus de "creep" ziet eruit als iedereen. Een goede omgeving voor een thriller.’
Hieronder de Zweedse trailer voor Vila i frid.
Natuurlijk bezocht ze de Spa vele malen voor research.
Sofie: ‘Ik kwam er al regelmatig. Omdat ik al een auteur was, vond ik het eenvoudiger om de Spa te benaderen voor mijn research. Ik heb een aantal medewerkers geïnterviewd en ik mocht op plaatsen rondkijken waar gewone klanten niet komen. Ze hebben me goed geholpen.’
En waren ze enthousiast over het boek?
Sofie: ‘Voordat ze het lazen wel ja, haha. Nee, mijn contactpersoon was wel enthousiast. Ik weet niet of iedereen het daar is. Er gaan namelijk best wel wat mensen dood in het hotel. Maar ik denk dat ze het wel goede reclame vinden. In ieder geval waren de recensenten wel enthousiast over dit boek.’
Wat heeft het schrijverschap haar gebracht?
Sofie: ‘Heel veel tijd. Vrijheid. Ik kan overdag schrijven. Dat is het beste deel ervan. En het is afwisselend. De ene dag zit ik in m’n eentje te schrijven. De volgende dag sta ik voor een zaal met tweehonderd lezers. En nu reis ik naar het buitenland voor interviews. Het is allemaal nog heel onwerkelijk.’
Bonusmateriaal
Filmpje van Sofie Sarenbrant: ‘Detectiveschrijven vereist discipline’
Ook leuk: Sofie zingt One Moment in Time.