Interview /
Interview Wulf Dorn
Foto's Tommy de Bree
Wulf Dorn lijkt qua uiterlijk in niets op de veelal gestoorde karakters die zijn boeken bevolken. Hij is keurig modieus gekleed. Voorkomend als een stafmedewerker van een luchtvaartmaatschappij bij wie klantvriendelijkheid op de eerste plaats komt. Een melodieuze, vriendelijke stem en een perfecte beheersing van de Engelse taal. Bovendien zegt hij dol te zijn op interviews omdat hij veel kan leren van kritische lezers. Kortom, een rolmodel. Dat hij in het dagelijks leven werkzaam is als taaltherapeut in een psychiatrische kliniek verklaart niet alleen zijn geduld, maar ook het decor in zijn beide boeken, De Boskliniek, een psychiatrische instelling in Fahlenberg.
Dromen
Wulf Dorn werd geboren in een klein stadje in Zuidwest Duitsland. Hij groeide op in een landelijke omgeving die hem zozeer beviel dat hij er ook in zijn latere leven wilde wonen. Zijn huidige huis staat in een dorp, in de buurt van Ulm, vlak bij een natuurreservaat, slechts 30 kilometer verwijderd van zijn geboorteplaats. Zoals veel van zijn vakgenoten begon Wulf Dorn al in zijn jeugd met schrijven. Korte verhalen die zwaar leunden op het horrorgenre. Archeoloog worden was de grote droom en later filmregisseur, in het voetspoor van zijn vader die voor de Duitse televisie werkt. Maar dromen verdwijnen vaak met de jaren. In werkelijkheid werd Dorn correspondent Engels en vanaf 1994 taaltherapeut verbonden aan een psychiatrische instelling. Dorn: “Mijn taak is het om geesteszieke mensen door middel van therapie te helpen, zodat zij in staat zijn terug te keren naar de gewone maatschappij. Het is werk waar ik veel van houd. Ik blijf het doen, ook al zou mijn schrijverscarrière meer tijd van mij eisen. Het helpen van mensen geeft enorm veel voldoening.”
Schrijven even fijn als seks
In de jaren tachtig begon Dorn met schrijven. “Ik had niet de intentie schrijver te worden. Ik wilde verhalen vertellen. Ik ben dol op verhalen. Al vanaf mijn prilste jeugd lazen mijn ouders en grootouders mij verhalen voor. Heerlijk. Ik vroeg aan iedereen die bij ons op visite kwam om mij een verhaal voor te lezen. Het eerste verhaal dat ikzelf schreef op mijn twaalfde was een openbaring. Ik genoot ervan. Ik kan het gevoel ook nog als de dag van gisteren herinneren. Het was als de eerste keer verliefd worden of seks hebben. Het maakte diepe indruk. In ben daarna altijd blijven schrijven, maar voor mezelf. Verhalen over weerwolven en geesten enzo. Pas in 1999 adviseerde mijn vrouw me om een van mijn korte verhalen in te sturen naar de redactie van een verhalenwedstrijd. Van de ruim 500 inzenders eindigde ik met mijn horror-verhaal op de 6e plaats. Het was het begin van mijn schrijverscarrière, want daarna heb ik flink wat korte verhalen gepubliceerd in diverse tijdschriften.”
Trigger
“Op een dag vond ik dat ik zover was om een boek te schrijven. Ik schreef maar liefst vijf boeken. Het laatste liet ik lezen aan een literair agent waarbij ik hem meedeelde dat ik het nog niet goed genoeg vond voor publicatie, maar dat mijn volgende boek dat wel zou zijn. Dat zesde boek werd Trigger en het was inderdaad goed genoeg voor publicatie.” Trigger verscheen in 2009 en ging over een klinisch psychologe Ellen Roth die probeert een ernstig mishandelde en getraumatiseerde vrouw te helpen. De onbekende vrouw is doodsbang en smeekt om bescherming tegen de Zwarte Man, een angstaanjagend figuur uit een Duits kinderrijmpje. Maar dan verdwijnt de vrouw en krijgt dokter Ellen lugubere en bedreigende telefoontjes van de Zwarte Man. Het boek werd juichend door de pers ontvangen. Collega Sebastian Fitzek schreef: “Dorn weet hoe hij de lezer bij de klamme hand moet pakken en door de krochten van de menselijke ziel moet leiden.”
Duitse thrillerscene
Bij het schrijven had Dorn zich volgens eigen zeggen door niemand laten beïnvloeden: “In Duitsland is een vrij grote groep schrijvers die misdaadromans schrijft. Lange tijd is het merendeel echter op lokaal niveau bezig geweest. Je zou kunnen zeggen streekromans in misdaadvorm. Van alle thrillers die werden verkocht was het merendeel vertaald uit het Engels en Amerikaans. Pas de laatste tien jaar is er sprake van een Duitse thrillerscene. Wat mij betreft is er geen sprake van enige inspiratie die ik heb geput uit Duitse misdaadromans. Idolen heb ik sowieso niet. Ik ben wel dol op Samuel Beckett en Cody McFadyen. Niet dat ik probeer in hun stijl te schrijven, maar de sfeer die zij oproepen, spreekt mij aan. Ik heb mijn inspiratie meer geput uit het horror-genre. Niet het gewelddadige, bloederige soort, maar meer de psychologische horror. Menselijke angst is het spannendste dat er bestaat.”
Angst en stilte
“Constante angst en een dreigende sfeer zijn voor mij de belangrijkste ingrediënten in een verhaal. Ook in mijn nieuwste boek IJzige Stilte. Als ik een bepaalde scène schrijf wil ik die niet alleen voor me zien, ik wil hem ook voelen. De lezer moet in staat gesteld worden de omgeving te ervaren, het ongemak en de angst van de personages mee te voelen. Angst voor het onbekende, angst voor dreiging. Alles staat in het teken van angst. Zelfs stilte kan angst en paranoia oproepen. In IJzige Stilte is het de psychiater Jan Forstner die 23 jaar eerder met zijn 6-jarige broertje Sven bij een bankje stond aan de rand van een bos. Plotseling is het jochie verdwenen. Het enige wat Jan nog heeft is een dictafoon waarop een paar woorden van Sven staan. Daarna niets meer. Een ijzige stilte die zo beklemmend is dat Jan er gek van wordt. Wat is er gebeurd? Leeft Sven nog of is hij dood? De volstrekte stilte op de recorder, het onbekende…dat is een psychische kwelling die zijn weerga niet kent. In gedachten stelt hij zich natuurlijk het allerergste voor. Dat gevoel is treffend omschreven in het liedje The sound of Silence van Simon & Garfunkel dat ik als motto in het boek gebruik: ”And the vision that was planted in my brain, still remains within the sound of silence.” Stilte speelt een grote rol in mijn boek. Jan Forstner haat stilte. Stilte kan rustgevend zijn na een drukke dag. Maar ga maar eens uren in een doodstille kamer zitten. Dan komen er allerlei gevoelens en angsten boven. Stilte kan als marteling worden gebruikt. Veel van die aspecten van stilte heb ik in het verhaal verweven.”
Boskliniek
De verhalen in Trigger en IJzige Stilte spelen voor een groot deel in de Boskliniek. Wulf Dorn: “Ik heb dat gedaan omdat een kliniek niet alleen op een geïsoleerde plaats ligt, maar omdat een psychiatrische kliniek op zich ook een geïsoleerde eenheid is. Het is een soort oase van gekte, een spiegel van de menselijke geest, waar veel mensen zitten die gevangen zitten in hun geest. Dat op zich maakt dat veel lezers er al een ongemakkelijk gevoel bij krijgen. Dat versterkt het verhaal. De Boskliniek is overigens een niet-bestaande kliniek. Ik laat in IJzige Stilte een aantal personages terugkomen die ik in Trigger ook al heb laten figureren.”
Bron van ongeluk
De hoofdpersoon Jan Forstner heeft zelf een zware inzinking gehad. Geen wonder, want hij is een wandelende bron van ongeluk. Toen hij met zijn broertje Sven op stap was, verdween deze voorgoed. Zijn vader heeft een fataal auto-ongeluk gehad. Zijn moeder heeft zelfmoord gepleegd, Zijn geesteszieke buurmeisje Alexandra verdrinkt voor zijn ogen in een vijver bedekt met ijs. Als hij naar de kliniek rijdt, ziet hij hoe een meisje (dat op Alexandra lijkt) zelfmoord pleegt door van een viaduct te springen. De archivaris die hij vraagt een dossier uit het verleden op te zoeken, wordt vermoord etc. Dorn geeft toe dat hij het met opzet heeft gedaan: “Forstner is het tegenovergestelde van iemand die alles wat hij aanraakt in goud doet veranderen. Als hij zich ergens vertoont, brengt hij dood en verderf met zich mee. Jan Forstner draagt een duister geheim met zich mee en hij heeft geen enkel aanknopingspunt. Hij zoekt naar antwoorden en dat doet hij op een obsessieve manier. Zijn obsessie is de oorzaak van een sneeuwbaleffect dat steeds meer ellende met zich meebrengt.”
“Moord, dood, zelfmoord. Overal waar hij komt, ja. Overigens is dood en zelfmoord niet zo vreemd in psychiatrische klinieken. Er zijn in de kliniek waar ik werk helaas regelmatig doden te betreuren door zelfmoord. Niet eens altijd in de kliniek zelf, maar ook als ze weer terugkeren in de maatschappij. Het leven is een arena. Een gevechtsplaats. Sommige mensen geven de strijd te vroeg op. Zij kunnen de problemen die zij hebben niet aan. Maar het betreft niet altijd mensen die pech hebben. Ik had een collega die alles had wat zijn hart begeerde. Mooi huis, vrouw, kinderen. En vlak voordat hij met hen met vakantie zou gaan, schoot hij zichzelf dood. Waarom? Niemand die het wist. Tijdens het schrijven heb ik me ook wel afgevraagd. “Wat heeft het leven voor waarde als je continue geconfronteerd wordt met ellende? Is ’t het waard om voor te vechten of niet? De diverse karakters in mijn boeken maken allen hun eigen afweging, met wisselende uitkomst. Zo gaat het in ’t leven nu eenmaal.”
Schuld en obsessie
“Jan is overigens niet de enige met een obsessie. Al mijn personages zijn geobsedeerd. Je kunt mijn verhaal dan ook het best typeren met de woorden : “Schuld en Obsessie”. Waarbij de obsessie het gevolg is van de schuld die iemand heeft of voelt. Jan voelt zich schuldig aan de vermoedelijke dood van zijn breortje Sven. De vader van het verdronken meisje Alexandra is op een obessieve wijze boos op de kliniek waar Alexandra verbleef. Hij verwijt de kliniek onkunde en zegt dat psychiaters toch alleen maar in het duister tasten. De directeur van de kliniek, Fleischer, is geobsedeerd door zijn eigen schuld, de dingen die hij in het verleden gedaan heeft. Iedereen is zoekende en dat is vaak verwarrend, maar voor de lezer juist spannend. Schuld en Obsessie vind je trouwens ook in Trigger, al is daar het hoofdthema Op zoek naar Eigen identiteit. En die identiteitsvraag speelt op zijn beurt weer een grote rol in IJzige Stilte. Met name de hoofdpersoon Jan die een zware inzinking heeft gehad, is op zoek naar zijn eigen identiteit. Maar vrijwel al mijn personages vragen zich voortdurend af wie ze in werkelijkheid zijn of wat de dingen zijn die hen gemaakt heeft tot wat ze nu zijn. Dat zegt natuurlijk ook iets over mezelf. Elk boek zegt iets over degene die het geschreven heeft. Ik probeer ook vaak het verleden te duiden om het heden beter te begrijpen. Ik ontdek vaak kanten aan mezelf die ik voorheen niet kende. Dat heet ontwikkeling.”
Vrouwen & magisch realisme
In het verhaal spelen een aantal jonge vrouwen een rol. In de eerste plaats de geesteszieke Alexandria die verdrinkt in een vijver. In de tweede plaats Nathalie die zelfmoord pleegt door van een viaduct te springen en in de derde plaats de journaliste Carla. De laatste zoekt de waarheid achter de zelfmoord van haar vriendin Nathalie. Zij verkleedt zich en meldt zich als patiënte aan in de kliniek om de waarheid te achterhalen. Het frappante is dat alle drie de jonge vrouwen sterk op elkaar lijken, waardoor sommige karakters in het verhaal hen door elkaar halen. Fantasie en werkelijkheid beginnen een schimmig spel te spelen. “Ik heb sommige scènes zo geschreven dat je niet weet wie wie is, dat je niet weet waar de werkelijkheid begint of ophoudt. Het is een vleugje magisch realisme. Je moet het je zo voorstellen. Als iemand zijn geliefde verliest, kan het soms jaren zo zijn dat hij in de verte meent zijn geliefde te herkennen, ook al is deze dood. Dat effect heb ik op subtiele wijze in IJzige Stilte verwerkt. Er zijn een aantal personages (onder wie de vader van Alexandra) die de dood van hun geliefde of familielid zo slecht hebben verwerkt, dat ze in anderen nog steeds hun geliefde herkennen. Dat zijn de kronkels van de geest. Hoe vaak gebeurt het niet dat we in het dagelijks leven een dubbelganger menen te herkennen van iemand die we goed kennen. Ik zat vorig jaar in een taxi met een chauffeur die als twee druppels water leek op Leonard Nimoy (Dr. Spock uit Star Trek). In het geval van Alexandra, Nathalie en Carla wilde ik niet alleen de uiterlijke overeenkomsten laten zien, maar ook dat alles in het leven terugkomt of opnieuw zou kunnen gebeuren.”
IJzige Stilte is een psychologische thriller waarin grote delen van het verhaal zich afspelen in de menselijke geest. Dorn “Ik vind dat uitermate boeiend. Het is balanceren op een smal koord. Natuurlijk heb je de wetenschap die zich bezig houdt met de menselijke geest, maar er is nog zo weinig bekend over de hersenen. Eigenlijk weten we vrijwel niets. Er zijn zoveel dingen waar we nog geen antwoord op hebben. We moeten ook niet alle afwijkingen meteen als gek opvatten. We moeten er respect voor hebben. Sommige van mijn personages zitten gevangen in hun eigen geest. Daarom zijn ze nog niet gek. Integendeel, ze zijn juist interessant. Onvoorspelbaar ook, en dat is in een thriller alleen maar goed. Wat de psychiatrie betreft, die ik in mijn boek door enkele personages ter discussie laat stellen. De psychiatrie kan mensen soms helpen, maar ze is niet almachtig. Helpen wil niet altijd zeggen dat problemen opgelost kunnen worden, maar het betekent wel dat mensen met hun problemen kunnen leren omgaan. Het lijden kan verlicht worden.”
Nieuw boek
Kan de psychiatrie ook leesverslaving genezen? Wie weet. Feit is dat degenen die Trigger en IJzige Stilte hebben gelezen, met smart zullen uitkijken naar een nieuw boek. Zij kunnen gerust zijn. Dorn: “Enkele weken geleden heb ik de laatste hand gelegd aan mijn derde boek. In september komt het in Duitsland op de markt. Wanneer het in Nederland uitkomt weet ik nog niet. Het is een stand-alone, maar het speelt ook in de Boskliniek en een aantal personages uit Trigger en IJzige Stilte keren terug. Aangevuld met nieuwe personages. Daarna stop ik met de kliniek en ga ik in mijn vierde boek op zoek naar iets anders. Ik wil geen serie schrijven. Mijn doel is om lezers te entertainen. Dat is waar ik voor ga. En hopelijk zullen ze na lezing nog even nadenken over de dingen die ik aan de orde heb gesteld. Dat zou mooi zijn. Ik schrijf geen literatuur, maar biedt ontspanning. Dat is wat ik zelf verwacht als ik een boek lees: ontspanning.”