Interview /
Jacques Vriens: officieel lid van de Eftelingfamilie
De pers wordt op gepaste wijze ontvangen door enkele mijnwerkers, die de groep via een wandeling door het park naar de nieuwste attractie van de Efteling leidt. De feestelijkheden vinden plaats onder een stralende najaarszon en in aanwezigheid van groep 7 en 8 van basisschool De Kleine Kapitein te Bakel, de school die Jacques Vriens oprichtte en waarvan hij jarenlang directeur was. De kinderen kijken reikhalzend uit naar hun eigen ritje in de dive coaster, maar horen ook ademloos het verhaal van de mijnwerkers aan.
Een van de kompels vraagt Olaf Vugts, directeur Imagineering van het attractiepark, en Jacques Vriens op het podium en ondervraagt hen over de samenwerking. Volgens Vugts heeft de Efteling regelmatig gesprekken met uitgeverij Unieboek | Het Spectrum. ‘Wij spraken met Unieboek over mooie verhalen. Het stimuleren van lezen doet de Efteling altijd al. Zo schreef Paul van Loon een boek over de show Raveleijn. Toen zei de uitgeverij: dan moet je kennismaken met Jacques Vriens. Na veel koppen koffie en gezelligheid wilde Jacques het wel doen.’
Van 2013 tot 2015 was Vriens de eerste Kinderboekenambassadeur. Hij gaf het ambassadeurschap vooral vorm door het bezoeken van scholen. Daar verzorgde hij o.a. lezingen om leerkrachten en ouders te overtuigen van de grote waarde van boeken en verhalen. Vriens werkte lange tijd als onderwijzer en later als directeur op verschillende basisscholen. Daarna schreef hij verschillende boeken die zich op school afspelen, waarbij hij putte uit eigen ervaring.
Uitdaging
Inmiddels is een band met de Efteling gesmeed: ‘Je bent een van ons en er is een eeuwige vriendschap met de Efteling ontstaan. Daarom benoemen we je tot kompel van de Efteling,’ aldus Vugts, en overhandigt Vriens een oorkonde waarmee de benoeming definitief is. Daarna krijgt de auteur uit handen van Vugts – die zijn carrière bij het attractiepark als vakantiemedewerker begon – het eerste exemplaar van Baron 1898. Daaruit leest Vriens voor, tegen de achtergrond van de achtbaantrein met achttien inzittenden die keer op keer een vrije val van 37,5 meter maakt.
In het verhaal ontdekt avonturier Gustave een grot waar hij een klompje goud vindt. Hoewel de mythische Brabantse Witte Wieven hem waarschuwen niks mee te nemen, doet hij dat toch. Jaren later komt hij terug als Baron Hooghmoed en bouwt een goudmijn bij de grot. Alle mijnwerkers die er naar binnen gaan, komen echter lijkbleek weer naar buiten. Wat gebeurt er daar beneden...?
Ook de aanwezige kinderen krijgen de kans vragen te stellen, die zij netjes van tevoren voorbereid hebben. Jacques vertelt dat hij geïnspireerd raakte toen hij de Efteling daadwerkelijk bezocht. ‘Het leuke is dat ze altijd een verhaal hebben. Ik zag de bouwtekening van de mijn met het mooie verhaal en de uitdaging was om er meer omheen te bedenken.’
Als alle kinderen en enkele genodigden van de pers enthousiast de mogelijkheid benutten een ritje te maken in Baron 1898, vraagt Hebban de auteur welke uitdaging het schrijven van het boek hem werkelijk bood.
De basiselementen voor het verhaal waren er al. U vond het een uitdaging om er elementen bij te verzinnen. Waar liep u tegen aan?
‘Ik vond het feit dat een man goud ontdekt, weggaat, terugkeert en die mijn bouwt - en dat de Witte Wieven zich daartegen verzetten omdat ze niet willen dat de natuur verstoord wordt - een mooi gegeven. Maar ik dacht: als je daar een kinder- of jeugdboek van wilt maken, dan moet er meer in gebeuren. Dus dan is het al interessant voor jezelf als schrijver om te gaan bedenken: wat voor man is dat dan, waar komt ‘ie vandaan? Hij is vier jaar weg geweest, wat heeft hij in die tijd gedaan, hoe komt ‘ie ineens aan dat geld? Maar ik vond het ook heel belangrijk dat kinderen of jonge mensen een rol spelen in het verhaal. Dus toen heb ik Jochem en Doortje bedacht. Maar hoe krijg ik die in zo’n verhaal zonder dat je het gevoel hebt van ‘Nou, ze zitten er wel een beetje ingepropt…’. Dus ik laat Gustave, die uiteindelijk baron wordt, de eerste keer in een herberg terechtkomen, daar zijn Jochem en Doortje. Dan heb je eigenlijk al een mooi begin. En dat kun je verder uitbouwen. Zij blijven een hele belangrijke rol spelen in het verhaal. De drie hoofdrolspelers zijn eigenlijk Gustave, Jochem en Doortje.
En door gebruik te maken van een tijdsverschil is het mogelijk de personages een ontwikkeling door te laten maken.
‘Ja, en daardoor denk ik ook dat het voor oudere kinderen interessant is. Wat ik zelf sowieso een uitdaging vind bij het schrijven, en ik vind het ook altijd een heel groot compliment als dat lukt – is dat volwassenen zeggen: ‘Ik vond het ook een mooi boek.’ Dat je er dus méér in brengt dan alleen maar een verhaal. Dat er een extra laag in zit. Dat heb ik bewust geprobeerd ook in dit boek.’
Dat zijn de onderliggende thema’s die u op het podium noemde, zoals liefde en vriendschap…
‘Ja. Jochem en Doortje zijn eigenlijk al vrienden vanaf de lagere school, maar echt gewoon vrienden. Ze zijn niet verliefd, want ze hebben alle twee gewoon vriendjes en vriendinnetjes. Maar, geleidelijk aan, als ze wat ouder worden gaan ze elkaar toch op een andere manier ontdekken, maar daar zit die baron dan tussen. Want die heeft zijn eigen plan. Plus het feit dat de bouw van de mijn natuurlijk een grote rol speelt, en dat zij daar ook op verschillende manieren bij betrokken zijn. De geheimzinnigheid en de griezeligheid van de mijn speelt ook een grote rol in het verhaal.’ Vriens wijst naar de attractie. ‘Dat is natuurlijk belangrijk, het gaat ook over dít. Het zou fantastisch zijn als je het boek leest en dat je eigenlijk denkt: ‘Goh, die mijn heeft er altijd gestaan, die staat er al honderd jaar, en daar hebben ze later de Efteling omheen gebouwd.’ Zo heb ik het proberen te schrijven. Dat het reëel overkomt. Dat was voor mij een uitdaging.’
U zei dat u hoopt dat als ouders Baron 1898 voor gaan lezen, dat zij er ook voldoening uit halen. Vindt u dit een echt voorleesboek?
‘Het klinkt een beetje ‘Hoor mij eens…’, maar ik hoor vaak - ook van leerkrachten op school - dat ze zeggen: ‘Jouw boeken lezen zo lekker voor.’ En daar heb ik altijd wel een verklaring voor. Kinderen vragen het ook weleens: hoe weet je nou of je voor kleuters schrijft of voor groep 7/8, wat is het verschil? Ik heb zelf natuurlijk heel lang voor de klas gestaan, en als ik zit te schrijven dan zít ik in de klas. De kinderen van die bepaalde leeftijdsgroep zitten om mij heen. Ik heb ook wel in kleutergroepen gestaan, dus als ik voor kleuters schrijf dan ga ik automatisch op zo’n manier schrijven – maar niet kinderachtig – dat kleuters snappen wat ik vertel. Voor dit boek, dat duidelijk voor oudere kinderen bedoeld is, zie ik die oudere kinderen gewoon voor me zitten en dan schrijf ik. Dat maakt dat je de goede toon treft. Tenminste, zo werkt het bij mij. Voor collega’s is het misschien anders, maar bij mij werkt het zo.’
Vriens nam nóg een uitdaging aan en maakte in juni samen met Milouska van het Jeugdjournaal een ritje in Baron 1898. Hier is de aflevering te zien, het fragment begint op minuut 7:00.
Het verhaal bij Baron 1898:
Winactie
Hebban geeft gesigneerde exemplaren weg van Baron 1898! Wil jij kans maken op het boek? Surf dan gauw naar het deelnameformulier.