Debutante Jente Posthuma: realityshows en hartkloppingen
Even voorstellen...wie is Jente Posthuma en waarover gaat je debuutroman?
'Toen ik zes was wilde ik de schrijver worden van het NOS-journaal en als dat niet lukte, dan achtergrondzangeres van Tina Turner. Ik had bescheiden ambities. Een boek schrijven leek me te ingewikkeld. Op mijn twaalfde wilde ik barpianist worden in Parijs en rond mijn achttiende wilde ik niks. Ik studeerde Literatuurwetenschap, was een tijdlang freelance journalist en schreef toen Mensen zonder uitstraling. Het is ‘een caleidoscopisch portret van een gemankeerde familie – normale mensen in een absurd universum, of andersom’. Zo staat in het in catalogus van de uitgeverij. Het boek gaat over een dominante moeder, een net niet getraumatiseerde vader, een gekkenhuis, slechte liefde, echte liefde en een baby die Bobje heet. Elk hoofdstuk beschrijft een andere fase uit het leven van de hoofdpersoon. Overigens komen er weinig mensen zonder uitstraling in voor. Volgens de moeder van de hoofdpersoon zijn dat verschrikkelijke mensen. Die zijn nog erger dan lelijke mensen.'
'De dagen dat ik eraan moest werken keek ik realityshows en vlak voor de deadline zat ik een hele nacht met hartkloppingen achter mijn computer.'
Waarom ben je überhaupt gaan schrijven?
'Op de lagere school schreef ik een gedicht over de watersnood van 1953 in Zeeland. Ik wist er veel van omdat ik er net een werkstuk over had gemaakt. Mijn juf geloofde niet dat ik het gedicht zelf geschreven had. Mijn moeder wel, die vond het prachtig. Voor haar schreef ik toen een heel boekje vol, gedichten over mijn goudvis, onze achterbuurjongen, de holocaust. Eigenlijk was dat mijn debuut. Na mijn studie ben ik voor kranten en tijdschriften gaan schrijven, voornamelijk lange interviews. Dat werden best goeie interviews, maar het was elke keer een gedoe om ze te schrijven. De dagen dat ik eraan moest werken keek ik realityshows en vlak voor de deadline zat ik een hele nacht met hartkloppingen achter mijn computer. Op den duur werd dat wel vermoeiend. Maar als iemand zei: je zou ook níet kunnen schrijven, dan vond ik dat een idioot idee.'
Ben je een moeilijke of een makkelijke schrijver?
'Een moeilijke dus. Als ik vroeger een sollicitatiebrief schreef dan liep ik al vast bij de aanhef: geachte of beste, daar kwam ik dan niet uit. Nu schrijf ik nog steeds langzaam, maar blokkeer ik niet meer zo.'
Waar loop je tegenaan tijdens het schrijven?
'Mijn arbeidsethos. Jaren geleden interviewde ik Wim Helsen voor de Groene Amsterdammer en hij zei dat hij neigde naar volstrekte lethargie, dat een dag zo voorbij kon zijn met wat lezen of muziek luisteren en dat zelfs het plan om naar de winkel te gaan om vijf tomaten te kopen er dan bij inschoot. En ik interviewde Jonathan Safran Foer en die vertelde hij dat hij verslaafd was aan Top Chef. Soms zei hij tegen zijn vrouw dat hij de hond ging uitlaten en dan liep hij stiekem naar de kelder, waar de tv stond, en keek hij een aantal afleveringen.
'Wat me geruststelde was dat ook succesvolle mensen moeite kunnen hebben om zichzelf ergens toe te zetten.'
Dan ben ik nog niet zo slecht bezig, dacht ik. Zo gek was het dus niet om je dag te beginnen met The Real Housewives. Natuurlijk lagen Helsen en Foer niet alleen maar op de bank. Ze werkten hard, maar wat me geruststelde was dat ook succesvolle mensen moeite kunnen hebben om zichzelf ergens toe te zetten, dat ze ondanks hun ‘gedoe’ iets hebben bereikt. Dat gaf me de motivatie om door te zetten.
Mijn eerste echte poging iets literairs te schrijven mislukte trouwens. Op mijn achtentwintigste ging ik een maand naar Parijs en kwam ik terug met pretentieus geleuter over Baudelaire en Walter Benjamin. Ik wilde een filosoof zijn maar dat was ik niet. Ik had eigenlijk nog geen idee wie ik was. Pas rond mijn vijfendertigste probeerde ik het opnieuw – niet in Parijs – en had ik ineens de juiste toon te pakken. En toen ging het snel. Of nou ja, snel, toen hoefde ik niet meer zo te ploeteren.'
Hoeveel brieven heb jij naar uitgeverijen geschreven om ze van jouw boek te overtuigen?
'Ik publiceerde mijn eerste korte verhalen op torpedomagazine.nl en werd toen benaderd door Lolies van Grunsven, een literair agent. Met haar ben ik aan dit boek begonnen. Niet veel later won ik de A.L. Snijdersprijs en kreeg ik een mail van Jelte Nieuwenhuis, acquirerend redacteur van Atlas Contact. We hielden contact, maar ik heb gewacht tot ik halverwege mijn boek was en dat halve manuscript heeft Lolies toen naar een aantal uitgevers opgestuurd. Er waren er een paar geïnteresseerd. Uiteindelijk heb ik voor Atlas Contact gekozen. Misschien omdat ik Jelte inmiddels kende – dat heeft hij slim aangepakt – maar ook omdat ik hem het meest enthousiast én het meest kritisch vond.'
Hoe ga je met afwijzingen om?
'Ik heb wel eens afwijzingen van literaire tijdschriften gehad. Soms was ik beledigd, bijvoorbeeld als ik de motivatie nergens op vond slaan. Soms dacht ik ‘fuck it’ en stuurde ik gewoon nog iets op. Ik ben niet zo huiverig voor kritiek. Ik wil best onderzoeken hoe een verhaal beter kan. Als je te star met je teksten omgaat, kom je niet ver, dan houd je je eigen ontwikkeling tegen. De kunst is om te weten wat je wel van iemand moet aannemen en wat niet. Dat kan alleen als je jezelf goed kent.'
Sneak Preview
Inmiddels nieuwsgierig naar Jente's debuut? Mensen zonder uitstraling ligt vanaf half augustus in de boekhandel, maar je kunt hier alvast een voorpublicatie lezen!
Naar de voorpublicatie
Meer voorpublicaties lezen? Je vindt ze allemaal hier terug.