Jeroen Siebelink: 'Ik ben vegan voor de dieren'
Pels
Jeroen Siebelink
Theun, de zoon van een fokker die zijn geld verdient met het houden van pelsdieren, komt erachter dat zijn compassie voor deze dieren niet langer te rijmen is met het gezin waarin hij is opgegroeid. Met een vriend begint hij dieren te bevrijden. Langzaam maar zeker winnen ze aanzien binnen het schimmige Dierenbevrijdingsfront. Op hun lange, nachtelijk avonturen leren ze elkaar en vooral zichzelf kennen. Doen ze dit uit liefde voor dieren? Of spelen er andere motieven? Terwijl de samenwerking scheurtjes begint te vertonen, begint het tot Theun door te dringen dat hij nog heel veel kooien kan openzetten, maar dat zijn vader in hem opgesloten blijft. Hoe kan iemand van wie hij houdt zo met weerloze wezens omgaan? De operaties worden extremer, ze richten zich meer persoonlijk op fokkers en hun gezinnen, totdat ze zich wagen op het terrein van hun vaders. Ze staan oog in oog met de pijn waarvoor ze waren gevlucht.
Wat betekent 'groen' voor jou?
Bij 'groen' zie ik een gifgroen kunstgrasveld voor me. Zo’n bak beton vol plastic sprietjes, die de verzengende hitte van de hittegolf van de zomer van 2022 maandenlang vasthoudt. Verder ben ik niet wanhopig of cynisch, hoor. Echt niet! Integendeel, ik ben hoopvol dat het uiteindelijk toch goed komt. Hier kom ik zo nog op, even dit beeld afmaken. De strijd die zich op dat veld afspeelt, tussen links en rechts (tussen enerzijds mensen die zeggen dat ze wat kwetsbaar is op aarde willen redden en anderzijds mensen die zeggen dat ze dat óók willen, maar dat er eerst geld moet worden verdiend over de rug van alles wat kwetsbaar is) sleept zich voort en nadert een bloedeloze nul-nul eindstand, voordat de wuivende, brandende populieren rondom het veld neerstorten. 'Groen' is nep en leeg als 'duurzaam', 'klimaatneutraal' of 'planet proof'. Een poging om publieksvriendelijk het verschil aan te duiden met 'grijs', maar gekaapt door grijze bedrijven en overheden die ermee aan de haal gaan.
'Groen' is een stickertje dat vervuilende voedselbedrijven en supermarkten op hun producten plakken, om nog een paar jaar langer een paar centen te verdienen. Politici die het woord 'groen' laten vallen, ten goede of ten kwade, worden nog een termijn herkozen, terwijl het om ons heen niet groener wordt, maar bruiner. Het gaat ze er niet om dat consumenten en kiezers wezenlijk veranderen. Dat we op barbecues nog altijd als bezetenen varkenspijn en kippenellende naar binnen blijven proppen, dat we als kleuters aan roomijsjes blijven likken, gemaakt van de melk van een uitgemergelde koe, de kampioen-methaan-uitstoter, van wie we elk jaar opnieuw haar kalf afnemen, voordat we haar een kopschot geven. Dat 'recht' staan we niet meer af. We betalen toch belasting? Aan een provincie die vergunningen geeft aan nog meer megastallen en die bomen kapt en op hazen en vossen en het liefst ook op wolven jaagt? Aan een gemeente die vlinderveldjes plat maait?
Hoeveel alarmerende VN-klimaatpanelrapporten er ook nog verschijnen, 'groen' is een ontzettend vervelende schopwedstrijd geworden waarin niemand de ander meer iets gunt of iets aanneemt van een ander. Je kunt zeggen: 'groen' staat nu op de kaart. We hebben het er eindelijk met zijn allen over. Maar het wordt maar geen gesprek. Mensen met een geheven vinger slaan de verkeerde toon aan tegen mensen met een middelvinger. Dat doe ik nu ook. Taal, ooit de manier om kennis te verspreiden en de ander te overtuigen bij het gezamenlijk oplossen van problemen, schiet te kort.
'Groen' is een falende reclamestrategie, op zijn best een machteloze poging om een trendbreuk te creëren, terwijl het blijft bij een tijdelijke hype. Groene reclame is in het kader van de naderende wereldramp zelfs misplaatst. Wat nodig is, is radicale heropvoeding, herscholing, een revolutie, om te beginnen in onszelf. We vinden het alleen zo vreselijk moeilijk om van de egoïstische consument en kiezer in onszelf een verantwoordelijke burger te maken. Petje af, we eten al niet meer elke dag vlees, en geweldig, we nemen wat vaker de (elektrische) fiets. Zolang we maar niet echt iets hoeven in te leveren. We zijn papkindjes geworden, we weten niet meer hoe we onze rug moeten rechten. We blijven maar buigen voor alle verworvenheden en verlokkingen en weigeren terug te gaan naar een eenvoudig leven, waarin we de buurman niet meer vragen naar zijn vliegvakantie of nieuwe auto, maar van welk boek hij heeft genoten. En wil hij soms wat boontjes uit eigen tuin?
'Het begint bij het door je knieën gaan voor een arme ziel, die jouw hulp of zorg nodig heeft.'
Hoe groen ben jijzelf?
Ehm… Ik ben altijd nogal gevoelig geweest voor trends, voor sommige marketinguitingen en dus ben ik waarschijnlijk óók het doelwit van greenwashing of van bedrijven die geld verdienen aan de vegan trend. Ik probeer elke nieuwe visvervanger of nieuwe sojakwark uit. In een onnavolgbare mix met het lezen van boeken, het zien van documentaires en bovendien mijn gevoeligheid voor de stroom undercoverfilmpjes uit de bio-industrie en slachthuizen heeft het er, denk ik, toe geleid dat ik donkergroen ben gewassen, ha ha. Twintig jaar geleden werd ik vegetariër en vijf jaar geleden vegan. Zelfs geen biologisch eitje meer voor mij, want ook een biologisch leghennetje met een niet al te slecht leven wil, als ze niet meer genoeg levert aan de boer, liever niet als goedkope soepkip in een kratje op transport naar Polen om daar nog half levend aan een slachtlijn te worden gehangen.
Ik ben vegan voor de dieren. Zelfs als het eten van biefstuk goed zou zijn voor de planeet of mijn gezondheid, zou ik het niet doen. Dierenliefde is niet perse groen. Mijn vuilnisbakje Zorro is met zijn gepoep en geplas een aanslag voor het milieu, ook al krijgt hij vegan brokjes van me. Maar een dier raakt me nu eenmaal diep. Vooral hun weerloosheid grijpt me aan, ik doe alles voor ze. Ik sprong in het IJ om het hondje van mijn buurvrouw van de verdrinkingdood te redden, ik redde zwanen en eenden en talloze insecten en wormen in nood, ik saboteerde een hazenjacht, ik hielp bij het vangen van achterblijvertjes in een kippenstal, die nu in paradijselijke achtertuintjes scharrelen. Het is niet alleen hun onschuld en hun pijnlijke afhankelijkheid van de grillen van de mens, het is vooral ook hun intelligentie en hun sensitiviteit en eigenzinnigheid, waar we door onze mensenbril maar een glimp van meekrijgen. Voor mij begint 'groen', om dat woord te gebruiken, bij het opkomen voor een dier. Het begint bij het door je knieën gaan voor een arme ziel, die jouw hulp of zorg nodig heeft. Kun je het opbrengen om jezelf in dienst te stellen van zijn of haar welzijn en vrijheid, dan kun je dat ook voor planten, bomen, insecten, de bodem, de lucht, de zee, de natuur en het milieu. Als we weten dat we tegen de grenzen aanlopen van wat de planeet aankan, als we voorbij onze korte termijn-belangen durven te kijken – wat staat ons dan als eerste te doen? Wat wil ik inleveren? Kan ik de empathie opbrengen die nodig is, de compassie met alles wat kwetsbaar is? Het eten van dieren leent zich hier net iets beter voor dan de kap van bomen. Omdat ik dan actief iets offer. Zo begint het. Want laatst vroeg ik voor Sinterklaas een afvalgrijper en nu struin ik de perkjes in mijn wijk af.
Op welke manier ben jij een 'groenbevorderaar'? Hoe neem je je omgeving mee in je overtuigingen?
Ik doe dat vooral met mijn pen. Als ik met een boek of artikel één iemand de ogen open voor dierenleed, of zelfs kan aanzetten om ook in actie te komen, heeft het zin gehad. De laatste jaren verdiep ik me in dierenrechtenactivisme. Dit is het kleine broertje van klimaatactivisme. Klimaatactivisme is door de sterke dreiging van klimaatopwarming nu snel groot en succesvol aan het worden. Dierenrechtenactivisme groeit al jaren langzaam en gestaag. De twee gaan vaak hand in hand, maar niet altijd. Ze hebben veel gemeen, maar soms lopen ze juist uiteen. Een dierenrechtenactivist komt op voor de belangen van een andere soort, een ander levend wezen. Een klimaatactivist gaat het om de belangen van de planeet in zijn geheel, met al haar bewoners en de natuur. Dit is een wezenlijk verschil. Sterker, veel dierenrechtenactivisten zien zichzelf niet per se als 'klimaatbewust' of 'links'. Ze zijn slechts geraakt door het leed van een dier, dat niet voor zichzelf kan opkomen. En ze willen er concreet iets aan doen. Ze offeren genot en plezier op en (als het niet blijft bij veganisme) hun eigen tijd – en soms zelfs hun veiligheid en vrijheid. Zo bezien vormt de dierenrechtenactivist, scherper en geloofwaardiger nog dan de klimaatactivist, de luis in de pels van het systeem waarin we nu leven. Het systeem waarin we op grote schaal dieren gebruiken. Dieren die in erbarmelijke omstandigheden leven, dieren die methaan uitstoten, dieren waarvoor hele oerwouden worden gekapt om ze te kunnen voeden. Een systeem dat mede de klimaatcrisis heeft veroorzaakt. Waarin het normaal is geworden om alles wat de planeet te bieden heeft te gebruiken voor menselijke doeleinden. De dierenrechtenactivist gaat er vanuit dat een dierenleven (in de natuur of gefokt) er louter is om zichzelf; een dier is er niet om de mens te dienen. Het is dit uitgangspunt dat me fascineert. Het gaat dieper dan klimaatactivisme. Het vormt de kern ervan, omdat het vaak persoonlijker ervaren wordt, intenser en emotioneler, terwijl het net als klimaatactivisme ook iets heel rationeels is: zorg goed voor je omgeving én voor je naasten. Sinds Darwin weten we dat er tussen mens en dier geen wezenlijk onderscheid is. Voor de mens is er geen rationeel argument meer over om een dier te gebruiken, behalve dan om economische redenen. Juist die economische redenen tellen steeds minder zwaar; ze verergeren vaak de klimaatcrisis.
'Als ik met een boek of artikel één iemand de ogen open voor dierenleed, of zelfs kan aanzetten om ook in actie te komen, heeft het zin gehad.'
Vertel iets over je eigen boek
In mijn debuutroman Pels (2019) gaan we terug naar het einde van de vorige eeuw, toen het kijken naar natuur en dier langzaam begon te kantelen. Nederland was een de grootse bontproducenten van de wereld: honderden fokkerijen met tienduizenden vossen, chinchilla’s en nertsen opgesloten in krappe, vieze, kale kooien. Ze kwamen op de radar van dierenbevrijders, die gewoon het erf op liepen en kooien openzetten. Ik sprak nertsenfokkers en nertsenbevrijders uit die tijd. Hun stem is terug te horen in de vader en de zoon in mijn boek, al is de stem van Theun natuurlijk ook mijn stem. Van jongs af aan helpt Theun in zijn vaders pelsdierenfokkerij. Maar als hij ouder wordt, ziet hij steeds scherper dat het wrede werk niet te rijmen valt met zijn liefde voor dieren. Verzet is onontkoombaar: met een vriend sluit hij zich aan bij het radicale Dierenbevrijdingsfront. Maar tijdens hun nachtelijke missies, waarop ze duizenden dieren bevrijden, dringt het langzaam tot hem door dat hij nog heel veel kooien kan openzetten, maar dat zijn vader in hem opgesloten blijft. Hoe kan iemand van wie hij houdt zo anders tegen dingen aankijken, zo met weerloze wezens omgaan? Onvermijdelijk komt hij oog in oog te staan met de plek waar het begon. Durft hij de strijd aan?
Hoe past jouw boek binnen het groene thema?
Pels gaat over de onmogelijkheid van werkelijk kiezen voor (oké dan) 'groen', voor het aanvaarden van alle consequenties ervan. In het bijzonder gaat Pels over het kiezen tussen jouw ideaal en je familie. Het offeren van je eigen, warme nest en het ten diepste waarmaken van jouw liefde voor wat daarbuiten is, in de kou, alleen en weerloos. Het gaat over dezelfde strijd die ik in het begin noemde, de woordentwist tussen twee partijen die elkaar niet kunnen verstaan, omdat ze er gewoon geen zin in hebben. Een strijd tussen generaties, soms tussen geschoold en niet geschoold, soms tussen links en rechts, soms rijk en arm: 'groen' loopt dwars door de samenleving heen. Toch onttrekken dierenrechten zich deels aan dit polariseren. Klimaat als thema staat bovenaan de agenda en verdeelt nu het land en de politiek, maar het opkomen voor dieren lijkt daar net buiten te blijven. In de Tweede Kamer stemt men, van uiterst links tot uiterst rechts, mee met de meeste vergaande voorstellen van de Partij voor de Dieren. Waarom? Behalve de boerenpartijen is niemand tegen dierenwelzijn. In tegenstelling tot het klimaat kost vrijheid en welzijn voor dieren bijna niks. Meestemmen met een motie van een ander voor betere dierenrechten is de makkelijkste manier om belangeloos iets te doen voor een ander, om karmapunten te scoren. Politici en ook steeds meer ondernemers zien dit in – en dit is dus waarom ik hoopvol ben dat het uiteindelijk toch goedkomt.
Vertel eens hoe je van voetbal tot Pels bent gekomen.
Ik schreef onder meer de levensverhalen van John de Wolf en van Dick Nanninga, voetballers met een beperkt talent, maar een groot doorzettingsvermogen. Het zijn geen typische voetbalboeken, het zijn meer psychologische portretten. De mens staat centraal, niet de voetballer. Net als in Pels gaat het mij erom hoe we omgaan met onszelf in een situatie, met de keuze waar we voor staan. Natuurlijk zit er ook veel voetbal in die boeken, maar na dit een paar keer gedaan te hebben, merkte ik dat ik me meer aan het maatschappelijke wilde wagen. Wat vind ik echt belangrijk? Tja, de dieren. Eerst wilde ik een onderzoeksboek schrijven over de dierindustrie. In de vorm van non-fictie, zoals altijd. Ik wist al snel dat het over de oude wereld van de nertsenfokkerij moest gaan, de eerste grootschalige dierenexploitatie die in Nederland verboden werd. Dat verhaal begint voor mij bij het radicale dieractivisme van de jaren tachtig en negentig. Veel belangrijke bronnen wilden niet bij naam worden genoemd, waardoor ik ervoor koos er een roman van te maken, maar wel een gebaseerd op de feiten en ware gebeurtenissen. Het werd ook een reis door mijn eigen jeugd. Ik ben opgegroeid op de Veluwe. Als jongetje stond ik door de hekken van een nertsenfarm in de bossen te turen. Later bleken meisjes uit mijn klas daar echt nertsen te hebben bevrijd. Ik dacht: waarom was ik daar niet bij? Het boek gaat over bewust worden. Ik ben een laatbloeier. Waarom werd ik me, net als Theun in Pels, zo traag van alles bewust? Maar als ik eenmaal het spoor heb gevonden, net als De Wolf en Nanninga, dan blijf ik lopen. Ook ik zie mezelf meer als een harde werker dan als een talent.
'Wat met een woord als 'groen' niet lukt, lukt misschien wel met een persoonlijk, spannend, ontroerend verhaal.'
Je bent vrij actief op Twitter. Wat wil je bereiken, wat is je boodschap?
Ik laat me op Twitter vooral inspireren. Veel mensen die ik volg, delen interessante onderzoeken of artikelen op het vlak van natuur en dier. Als ik iets lees of zie dat me raakt, deel ik dat soms. Waarom? Je hoopt toch dat tussen jouw volgers nog iemand zit die niet weet wat zich achter de muren van de bio-industrie afspeelt, of wat jagers allemaal uitvreten in onze bossen, of wat ze met aapjes en hondjes doen in laboratoria. Als ik zo iemand de ogen een beetje kan openen, heb ik iets goeds gedaan. Verder is het ook prettig om te lezen waar anderen zich mee bezighouden, wat ze van iets vinden en waarom, zodat ik mijn standpunt verder kan aanscherpen of juist kan bijstellen.
In hoeverre vind je dat literatuur een maatschappelijk belang moet ondersteunen of een boodschap moet hebben?
Elke schrijver moet zich vrij voelen om te maken wat hij of zij wil. Ik lees zelf maar zelden een geëngageerd boek, er zijn maar weinig schrijvers die de kunst verstaan een maatschappelijk misstand aan de kaak te stellen zonder er een draak van een boek van te maken. Een boek vol dierenleed is al helemaal niet te doen. Neem Dieren eten van Jonathan Safran Foer. Sterk gedaan, maar de eindeloze beschrijvingen van de Amerikaanse bio-industrie doen zo’n pijn. Terwijl ik niet meer overtuigd hoef te worden. Toch heb ik aan mezelf ook de opdracht gegeven om dieren een stem te geven. Wat met een woord als 'groen' niet lukt, lukt misschien wel met een persoonlijk, spannend, ontroerend verhaal. Ik probeer dit door mensen die opkomen voor dieren als model te nemen, door het dierenrechtenactivisme te onderzoeken, een vaak eenzame, persoonlijke strijd. Het kan ten koste gaan van jezelf, omdat je dingen ziet en meemaakt die anderen (nog) niet zagen of meemaakten, maar die jij door de vaak gruwelijke feiten die je zag nooit meer van je netvlies krijgt, terwijl je omgeving vindt dat je overdrijft. Ze vinden dat je als dierenbevrijder of veganist impliciet een oordeel over hen velt, omdat zij wel dieren gebruiken. Je voelt dat je wegdrijft van je familie, je oude, vertrouwde omgeving. Maar je kunt niet meer terug naar hoe het was, je moet door. Je weet teveel. Hopelijk zet Pels, zonder te veel pijn, zonder te drammen, aan het denken. Na Pels weet je te veel en kun je niet meer terug. Als je Pels diep tot je laat doordringen, ga je hopelijk ook kooien openzetten.
Met welke groene projecten ben je op dit moment bezig?
Ik werk aan meerdere boeken tegelijk nu. Ik kan er in dit stadium helaas nog niet veel over zeggen, maar allemaal gaan ze over datgene waar mijn hart vol van is…
Noem vier groene boeken waar jij veel aan hebt gehad of die jij heel belangrijk vindt:
De Groene Week
Groen natuurlijk! Want wie houdt er nu niet van groen? Van groen(tes) op je bord tot eindeloze wandelingen in de natuur: geniet van vele (lees)tips om je wereld groener te maken. De Groene Week loopt van maandag 23 augustus tot en met zondag 29 augustus.
Auteursfoto: © Zoon Teun