Interview /
Joakim Zander: 'Ik was zelf een bureaucraat'
Ervaringsdeskundige
Joakim Zander is een ervaringsdeskundige. Hij weet waarover hij schrijft. Opgegroeid aan de oostkust van Zweden, verhuisde hij als teenager met zijn vader, die bij de United Nations werkte, naar het Midden-Oosten. Als student woonde hij enige tijd in Washington DC, waarna hij zijn rechtenstudie voltooide in Uppsala (Zweden) en Maastricht (Nederland). Al op jonge leeftijd belandde hij als jurist in het Europees parlement in Brussel, waar hij gedurende tien jaar de ambtenarij grondiger leerde kennen dan hem lief was. Reden waarom hij zijn baan opzegde voor een juridische functie in Finland. Maar de opgedane kennis bleek goed van pas te komen. Alle internationale ervaringen heeft Joakim Zander, volgens eigen zeggen, op de een of andere manier in zijn boek De Zwemmer verwerkt.
De Zwemmer
De titel van het boek is ontleend aan een, fictieve, niet bij name genoemde, voormalig CIA-agent die in 1980 bij een bomaanslag in Damascus zijn vrouw verliest. In de chaos die volgt, moet de man zijn kind achterlaten. Inmiddels, het is nu 2013, woont hij in Amerika en kijkt hij terug op zijn leven als spion in Amerika en het Midden-Oosten. Hij overpeinst de onzinnigheid en de gruwelen van de oorlog. De zingeving van zijn huidige bestaan is het traceren en beschermen van zijn dochter die hij als kind in Damascus heeft achtergelaten. De enige plek waar de vermoeide spion rust vindt, is in zwembaden, waar hij vroeger als Olympisch zwemmer triomfen vierde.
In een andere verhaallijn worden de jonge professor Mahmoud Shammosh van de universiteit van Uppsala en zijn ex-vriendin Klara Walldéen, een rechtskundig assistente van een Europarlementariër in Brussel, genadeloos opgejaagd door instanties die willen voorkomen dat zij bepaalde informatie over martelingen in geheime gevangenissen wereldkundig maken. Een race op leven en dood.
Sterven voor je kind
Joakim Zander is lang en slank. Zijn vrijetijdskleding is zorgvuldig samengesteld, zoals zijn moderne stoppelbaard ook uiterst verzorgd is. Hij spreekt perfect Engels, snel en enthousiast, waarbij hij zakelijke informatie moeiteloos afwisselt met openhartige persoonlijke ontboezemingen. “Ik ben vanaf mijn prille jeugd een lezer geweest, en tegelijkertijd een schrijver: korte verhalen, gedichten, maar ik wilde altijd al een thriller schrijven. Een van mijn favoriete boeken is The Spy Who Came in From the Cold van John le Carré. Enorm knap hoe hij het menselijk element heeft weten te verwerken in de kille, onbarmhartige wereld van bureaucraten en spionagediensten. Het is een boek waarvan de sfeer en de essentie je je hele leven bijblijft. Dat is wat ik met mijn boek ook heb willen bereiken. In de openingsscène laat ik de vrouw van de spion, met de bijnaam de zwemmer, door een bom om het leven komen. De spion zit dan met hun pasgeboren baby in zijn handen. Hij laat het kindje achter, omdat op dat moment zijn beroepsplicht zwaarder weegt dan zijn eigen kind. Toen ik het schreef zat ik te rillen. Want wie laat in hemelsnaam zijn kind in de steek? Ik heb zelf een kindje van twee jaar en als iemand het iets zou willen aandoen, zou ik ervoor sterven. 'I’ll take the bullet', zonder een seconde na te denken. Door die scène te schrijven, heb ik geprobeerd het verhaal vanaf het begin een sterk emotionele lading mee te geven. Bovendien kon ik mijn held opzadelen met een schuldgevoel dat goed paste in de verhaallijn.”
Literatuur
“Ik wilde in de eerste plaats een spannend boek schrijven. Maar geen plat verhaal. Ik wilde mijn karakters diepte meegeven en bovendien wilde ik dat mijn boek literaire kwaliteiten zou hebben. In wezen heb ik daarom de Zwemmer bedacht, de spion die nadenkt over de zinloosheid van de oorlog, die verbijsterd is over de onwetendheid en de grenzeloze naïviteit van de Amerikaanse overheid die steeds met oogkleppen op een nieuwe oorlog instapt in landen waarvan ze de mensen en de cultuur niet kennen. Amerikaanse spionnen die uitgezonden worden naar het Midden-Oosten spreken vaak de taal niet eens. Hoe is dat mogelijk? De grootste inlichtingendienst ter wereld die geen Arabisch sprekende spionnen heeft? Het betekent dat de mannen die het voor het zeggen hebben, dingen niet begrijpen. En als je dingen niet begrijpt, maak je fouten. En dat is precies wat het Westen keer op keer doet: grote fouten maken die eindigen in chaos. Kijk maar naar Irak, Syrië en IS.”
Anonieme held
“De moegestreden Zwemmer, de spion, die in oorlogsgebieden als Afghanistan de kastanjes uit het vuur moest slepen, is degene die tijdens zijn reflectie stem geeft aan de onzinnigheid van veel Westerse operaties. Hij is de mens die door de oorlogsmachine misbruikt en gemangeld wordt. De man die het ene moment een bepaalde groepering moet vermoorden en die ze een jaar later van wapens moet voorzien. Hij wordt door zijn superieuren opgescheept met een Orwelliaans gedachtegoed: je vriend is je vijand. De Zwemmer is degene, die net als ik toen ik in Damascus woonde, verbijsterd is door de kortzichtigheid van het Westen ten opzichte van het Midden-Oosten. De Zwemmer is, met zijn CIA-verleden en zijn torenhoge schuldgevoel, de ideale spreekbuis om de waanzin onder woorden te brengen. Hij is de anonieme spil van het boek. Hij heeft geen naam. Hij zou iedereen kunnen zijn. Hij is slechts een instrument. Vanaf het moment dat hij zijn vrouw verliest, is hij zichzelf niet meer. Hij weet niet wie hij is en waar hij mee bezig is. Een verdoolde ziel. Hij moet weer leren te leven. Dat heb ik geprobeerd in mooi taalgebruik te vertellen. Als lezer houd ik van goede formuleringen en sfeervolle beelden. Het heeft wellicht geholpen dat ik door de jaren heen veel gedichten heb geschreven. Dat verplicht je om lang na te denken over elke zin.”
Thematiek
“Toen ik aan De zwemmer begon wilde ik drie thema’s behandelen. In de eerste plaats wilde ik een verhaal schrijven over het Europees parlement in Brussel, waar mijn vrouw en ik zelf lang deel van hebben uitgemaakt; de parlementariërs, de politiek, de lobbyisten, het gebrek aan realisme, ambitie, macht, geld, mistige achterkamerdeals, kortom alles wat een thriller nodig heeft. Daar was weinig tot niets over geschreven. Het tweede thema dat ik wilde behandelen was de soms misdadige Westerse politiek in het Midden-Oosten. Het derde thema was puur persoonlijk. Op het moment dat ik wilde gaan schrijven was mijn dochtertje twee jaar oud en ik was vervuld van een allesomvattende liefde voor dat wezentje. Een liefde die elke andere vorm van liefde oversteeg. Een liefde waar je voor wilt sterven. Er was niets belangrijker dan mijn dochter. En die emotie wilde ik in het boek verwerken. Daarom gaf ik de Zwemmer een baby. Toen hij haar achterliet in oorlogsgebied was dat het allerslechtste dat een vader kan doen. Een nachtmerrie. Door er over te schrijven heb ik mijn eigen angst proberen te bezweren.”
Misbruikte personages
Vrijwel alle personages in De Zwemmer worden gebruikt als instrument. Niemand heeft zijn lot in eigen hand. Het zijn steeds ambtenaren en superieuren die hen een kant opdwingen die zij zelf niet voor ogen hebben. Joakim knikt enthousiast: “Ja, ja, ja. Dat klopt. Dat element was voor mij immens belangrijk. Ik heb dat zelf meegemaakt in Brussel. Daar werkten enorm getalenteerde mensen, ambitieus, gedreven, competitief. Maar op hetzelfde moment wisten de bazen dat zij voor elke werknemer duizend anderen konden krijgen. Niemand werd dus ooit gesteund of beschermd. Er gaapte een enorme kloof tussen het management en de mensen op de vloer, die stuk voor stuk werden misbruikt. Je had maar te doen wat je werd gezegd en anders kon je ophoepelen. Ik heb al mijn hoofdpersonen slachtoffer laten worden van die frustrerende werkhouding die in Brussel, maar ook bij alle grote internationale bedrijven, in alle geledingen de norm is geworden. Vreselijk, maar waar. En uiteraard beïnvloedt dat het humeur en de loyaliteit van werknemers. De meesten zijn in mijn boek nogal somber van aard. De enige persoon die af en toe goed gehumeurd is, is de lobbyist George. Maar hij wordt uiteindelijk het hardste gestraft, haha.”
Moreel op een laag pitje
In De Zwemmer worden de praktijken van lobbyisten beschreven. Die liegen, bedriegen, chanteren, corrupt zijn en alles doen wat de wetgever verbiedt. Niet ver bezijden de waarheid volgens Joakim Zander, wiens vrouw een tijd voor een grote lobbyisten-firma heeft gewerkt. “Als je succesvol wilt zijn in zo’n firma, hoef je niet immoreel te zijn, maar je moet wel in staat zijn om je morele waarden geestelijk uit te schakelen. Je moet kunnen selecteren wanneer je moreel wilt handelen en wanneer niet. Dat is een gave. Mijn vrouw kon het niet. Ik ook niet. Maar er zijn massa’s lobbyisten die alleen aan het geld denken en die moreel een luxe vinden. Ik werd er in Brussel dagelijks mee geconfronteerd. Lobbyisten voor Philip Morris bijvoorbeeld die geheel verzorgde, kostbare vakantietripjes aanboden.”
Realistisch
Omdat Joakim Zander een inkijkje wilde geven in het reilen en zeilen van het Europees parlement en het handelen van Amerika inzake vuile oorlogen, is het boek zeer realistisch van toonzetting. Zander: “Voor mij was het belangrijk dat het een realistisch, maar ook geloofwaardig boek zou worden. Ik heb enorm veel research gepleegd wat betreft het personage van de Zwemmer. Met name de actuele gebeurtenissen waarmee hij als voormalig CIA-agent te maken kreeg. Hij was in Afghanistan toen de Russen er vochten en later opnieuw, maar toen waren het de Amerikanen die er vochten. Ik heb bijna nerd-achtige details beschreven over de rol van de CIA in die dagen. Niet dat ik iemand bij de CIA ken, maar ik weet wel hoe bureaucraten werken. Dat heb ik in Brussel 10 jaar meegemaakt. Ik was zelf een bureaucraat. En de CIA is ook een bureaucratische instelling, net als de Europese commissie. Ik weet precies hoe het daar toegaat. De mannen achter de bureaus krijgen de grote promoties. De mannen die het vuile veldwerk doen, die bijvoorbeeld in opdracht moorden pleegden in Beiroet, worden moeiteloos vergeten. Ik vond overigens dat ik het me niet kon permitteren fouten te maken in een boek dat door veel Europese en Amerikaanse politici gelezen zal gaan worden. Het is weliswaar fictie, maar toch…!”
Favorieten en voorbeelden
Wat fictie betreft. Welke auteurs staan hoog op het lijstje favorieten van Joakim Zander? Joakim hoeft geen seconde na te denken: “Als tiener heb ik tientallen spionageromans verslonden, waaronder die van Tom Clancy en Ken Follett. Maar als je je ophoudt in het thrillergenre dat ik beoefen zou het bijna een misdaad zijn om John le Carré niet te noemen. Hij is de absolute meester. Op mijn vijftiende las ik The Spy Who Came in From the Cold. Het maakte een onuitwisbare indruk op me. Het raakte me emotioneel. Het was niet alleen spannend, maar ook zo droevig en melancholiek en mooi van taal. Dat was oprecht de eerste keer dat ik besefte dat het dat was wat ik wilde. Zo’n boek kunnen schrijven. Bij het schrijven van De Zwemmer heb ik dat ook steeds in mijn achterhoofd gehad. Ik wilde een mooi geschreven, spannend boek schrijven, dat tevens droevig en melancholiek was. Een boek in de trant van John le Carré. Voordat ik aan De Zwemmer begon, heb ik zijn boek herlezen en het emotioneerde me op dezelfde wijze als in mijn jeugd. Hoe die man in een paar zinnen de managers van MI6 beschrijft. Briljant gewoon. Heel inspirerend. Maar als grote lezer, heb ik meer favorieten. Donna Tartt en William Gibson bijvoorbeeld. Ook heel inspirerend vond ik The Quiet American (De stille Amerikaan) van Graham Greene en The Sound and the Fury (Het geluid en de drift) van William Faulkner. Zijn monoloques interieures zijn onovertroffen. Hij weet de gedachten van zijn personages zo dicht op hun huid te beschrijven dat je vergeet dat het niet hun stem is, maar dat het door een schrijver bedacht is. Maar ook de boeken van J.D. Salinger en de Poolse dichter Zbigniew Herbert herlees ik vaak. Het belangrijkste is dat een boek je emotioneel raakt en je nog lang bijblijft, ook al komt dat maar door één scène, door de sfeer of een melancholiek gevoel dat opgeroepen wordt.”
Volgende boek
“Als je kijkt naar De Zwemmer, zie je dat het een boek is waarbij de verhaallijnen worden gedicteerd door de thema’s. Dat is soms ten koste gegaan van de diepgang van enkele karakters. Sommige personages zijn 100% goed uit de verf gekomen, maar een personage als Klara Walldeen, die lid van het Europees parlement is, kan best nog wat meer uitgediept worden. Zij staat mij na aan het hart omdat zij een deel van mijzelf is. In mijn volgende boek, dat zich deels in het Midden-Oosten zal afspelen, komt zij meer uit de verf. Het boek zal ditmaal niet gaan over grote organisaties als het Europees parlement of de CIA, maar zal zich meer op straatniveau afspelen. Ik ben heel erg geïnteresseerd in de straten en wijken waar minder bevoorrechte mensen wonen. Met name de immigrantenwijken, die met opzet minder geprivilegieerd worden gehouden, terwijl ze voor de marketing afdelingen heel interessant zijn. We stelen dingen van hen en tegelijkertijd houden we ze klein. En misschien zijn diegenen die stelen wel exact dezelfden die hen klein houden. In die wijken broeit iets ondefinieerbaars. Op een gegeven moment komt het eruit. Een ander thema is de grote onzekerheid van veel mensen in deze turbulente tijden. En als derde thema wil ik een broer-zus-relatie beschrijven. Ze wonen in zo’n minder bevoorrechte wijk. De zus slaagt erin zich aan het getto te ontworstelen, terwijl de broer zich juist steeds dieper in het getto ingraaft. Hij radicaliseert, gaat als jihadist naar het Midden-Oosten en komt bloedfanatiek terug. Het resulteert in een emotionele strijd tussen broer en zus. Actueel, maar gecompliceerd. Ik ben zelf benieuwd hoe ik er in slaag alle problemen op te lossen. Maar van Stephen King heb ik geleerd dat je de discipline moet opbrengen om 1.000 woorden per dag te schrijven. En discipline heb ik, dus gecompliceerde thema’s of niet, ik los het wel op.”