John le Carré: geslagen door zijn vader, verlaten door zijn moeder

John le Carré maakt in het boek de balans op van zijn leven als schrijver en voormalig MI6-agent. Hij benadrukt dat hij meer 'een schrijver is die ooit een spion was' dan een 'spion die begon te schrijven'. Zijn memoires geven gedetailleerd weer hoe zijn lange literaire carrière verliep. Hij beschrijft volgens de krant op amusante wijze hoe hij tegen figuren als oud-premier Margaret Thatcher, mediamagnaat Rupert Murdoch en PLO-leider Yasser Arafat aankijkt. 

De meest persoonlijke passages gaan over zijn precaire relatie met zijn vader, Ronnie, die hij beschrijft als een 'oplichter, fantast en boef'. Ronnies aanwezigheid in zijn leven was 'onregelmatig', schrijft Le Carré. Ronnie gebruikte geweld tegen zijn moeder Olive en zijn zoon. Dat laatste gebeurde overigens niet al te vaak en met weinig overtuiging. 'Zijn gedrag dat daaraan voorafging, was het meest enge gedeelte.' Zijn vader belde hem later regelmatig op vanuit de gevangenis, wanneer hij weer geld nodig had. 'Ik herinner me dat ik geen gevoel voor affectie had in mijn jeugd, behalve voor mijn oudere broer, die een tijd lang mijn enige ouder was.'

De nu 84-jarige Le Carré, pseudoniem van David Cornwell, is in zijn memoires onvergeeflijk voor Kim Philby, de Britse spion en journalist voor The Observer, die naar Moskou wist te ontsnappen en honderden agenten aan de Sovjets verraadde. Meer sympathie kan Le Carré opbrengen voor klokkenluider Edward Snowden. 

Bron: The Guardian