John le Carré: van spion naar thrillerschrijver
Van kostschool naar veiligheidsdienst
David John Moore Cornwell, (1931) later bekend als John le Carré, werd geboren in het Engelse graafschap Dorset. Al vanaf jonge leeftijd waren loyaliteit en vertrouwen twee thema’s waarmee de Britse schrijver te maken kreeg. Vader Ronnie was een oplichter, die de ene dag een welvarend man was om de volgende dag volledig bankroet te zijn. Het gezin Cornwell reisde hierdoor veel rond om uit handen van justitie te blijven, tot de politie vader Ronnie echt achter de tralies kreeg.
Als tiener werd Le Carré naar een kostschool gestuurd, waar hij zich niet bepaald thuis voelde. Zijn geheim was het verzinnen van verhalen om zichzelf beter voor te doen en zo zijn werkelijke levensverhaal uit te wissen. ‘Mensen die een ongelukkige jeugd hebben gehad, zijn behoorlijk goed in zichzelf opnieuw uitvinden,’ vertelt hij over deze periode uit zijn leven. Na zijn verblijf op een kostschool, verdiepte Le Carré zich in vreemde talen en gaf hij enige tijd les. In de jaren ’50 werkte hij als vertaler Duits bij het Intelligence Corps van het Britse leger om personen die het IJzeren Gordijn onder verdachte omstandigheden waren overgestoken te verhoren. Echter keerde hij snel terug naar Engeland waar hij in Oxford verder studeerde, maar tegelijkertijd voor de MI5 spioneerde om te kijken of Russische spionnen zich ophielden in zijn omgeving.
Verzonnen versie van eigen wereld
Aan het begin van de jaren '60 begon Le Carré met het schrijven van zijn eerste manuscript. Hij gaf zichzelf een pseudoniem aangezien medewerkers van een veiligheidsdienst niet onder eigen naam mochten publiceren. Aangemoedigd door MI5-collega, en tevens thrillerschrijver, John Bingham zette de Engelsman zijn eerste stappen op schrijversgebied. Het resulteerde in zijn debuutthriller Telefoon voor de dode (1961) waarin hij ook seriepersonage George Smiley, medewerker van de Britse geheime dienst, introduceerde. In deze spionagethriller wordt een ogenschijnlijk normaal onderzoek naar de politieke betrouwbaarheid van een ambtenaar van Buitenlandse Zaken de opdracht voor Smiley. Maar de ambtenaar pleegt zelfmoord en Smiley krijgt van zijn superieuren de opdracht om dit zaakje snel en geruisloos weg te werken. Maar Smiley bijt zich vast in een paar vage aanwijzingen en raakt er steeds meer van overtuigd een grotere zaak op het spoor te zijn.
Toen hij solliciteerde bij de MI6, voegde hij een volledig nieuw hoofdstuk aan zijn leven toe. Le Carré verhuisde naar Bonn om daar voor de Engelse ambassade te werken en later in Hamburg op te treden als politiek consul. De Koude Oorlog was in iedere vezel van de samenleving voelbaar en de schrijver werd gedrild om de Russische dreiging in Europa tegen te gaan. Vermoedens van infiltranten binnen de veiligheidsdienst, zorgden voor een beklemmende sfeer en er werd een heksenjacht opgezet. Met succes: drie spionnen werden ontmaskerd met de beschuldiging van het lekken van informatie aan de vijand. Door deze ervaringen schreef hij in 1963 zijn bestseller Spion aan de Muur (The Spy Who Came in from the Cold). Het boek werd datzelfde jaar bekroond met de Gold Dagger, de prijs voor de beste thriller van het jaar.
Voor Le Carré vormde schrijven toen een geheime bezigheid om zijn ‘saaie bestaan op te fleuren’. In 1964 zei hij de veiligheidsdienst voorgoed vaarwel na een incident met een dubbelagent die tevens voor de Sovjet Unie werkte. Vanaf dat moment werd hij fulltime schrijver en veroverde daarmee een plek in de universele misdaadcanon.
George Smiley
In zijn debuutthriller introduceerde Le Carré zijn seriepersonage George Smiley, een medewerker van de Britse geheime dienst. De Britse schrijver heeft er nooit een geheim van gemaakt dat zijn personage gemodeleerd is naar werkelijk bestaande personen, te weten John Bingham en historicus en priester Vivian H. H. Green. Beide personen hebben een grote invloed gehad op Le Carré in cruciale momenten van zijn leven, dat hem heeft doen besluiten hun karakters en eigenschappen te verenigen in een fictief persoon.
Opvallend is het tijdsbeeld waarin Le Carré zijn personage opvoerde. Literaire critici waren Ian Flemings James Bond eigenlijk een beetje zat, waardoor er ruimte ontstond om 'back to basics' te gaan. Le Carré onthoudt George Smiley van het glamoureuze spionnenbestaan, waardoor recensenten hem algauw betitelden als de 'anti-Bond'. Smiley is, in tegenstelling tot Bond, een 'gewone' man die bekend staat om zijn intelligente machtsspel, bestaande uit scherpe verhoortechnieken en een feilloos geheugen. De vechtpartijen en het wapengeweld waar Bond de show mee steelt, passen dan ook niet bij Smiley. Hij wordt door zijn geestelijk vader omschreven als 'gedrongen en stevig, en hij draagt dure maar slechtzittende maatpakken zoals een bookmaker'. Als we Smiley kunnen betrappen op een kenmerkende karaktertrek is het feit dat hij zijn brillenglazen altijd met het uiteinde van zijn stropdas schoonmaakt.
Hoewel Smiley volgens de reeks boeken nooit officieel met pensioen is gegaan of een voortijdig levenseinde heeft gekregen, heeft Le Carré zijn personage wel een bepaalde geschiedenis meegegeven. Tijdens een lezing in 2010 vertelde hij: 'Smiley is volgens zijn levensloop nu ergens in de negentig. Iedereen is hem vergeten, hij is gewoon met pensioen gegaan en houdt nu ergens bijen.'
Verraad
Zelf is Le Carré ook een begenadigd lezer en zegt hij beïnvloed te zijn door de verhalen rond Sherlock Holmes naast alle spionageverhalen. Toch is er één universeel thema dat een rode draad vormt in al zijn thrillers: verraad. Een thema dat Le Carré op verschillende manieren zelf aan den lijve heeft ondervonden door zijn tumultueuze jeugd en zijn werk voor de Britse veiligheidsdienst. Natuurlijk is het klimaat van de Koude Oorlog tevens voelbaar in het merendeel van zijn werk, waarin met name de 'clash' tussen het Westen en Oosten door een onderhuidse spanning voelbaar is. Maar literaire critici verbazen ze met name over de complexiteit van Le Carré's boeken, waardoor de plot vergeleken wordt met een spinnenweb. Je kunt verstrikt raken in de draadjes als je het geheel niet overziet.
Verfilming
Met zijn prikkelende verhalen over een wereld die normaal verborgen blijft voor de gewone burger, wist Le Carré ook de aandacht van filmmaatschappijen te trekken. Tot op heden zijn 15 kort verhalen en boeken verfilmd in verschillende grote Hollywoodproducties. Het succesverhaal op filmgebied begon in 1965 door de verfilming van The Spy Who Came In From The Cold met in de hoofdrol Richard Burton, die is bekroond met vele prijzen. De positieve ontvangst maakte het door de jaren heen mogelijk om onder andere The Tailor of Panama (2001) Tinker Tailor Soldier Spy (2011) tevens als Hollywoord productie uit te brengen.
In 2016 verscheen de zesdelige serie gebaseerd op het boek The Night Manager (in Nederland tevens verschenen onder de titel De ideale vijand), een productie van de BBC met in de hoofdrollen Hugh Laurie en Tom Hiddleston. Omdat het boek in 1993 verscheen, heeft het scenario een update gekregen naar de huidige maatschappij met thema's als de Arabische lente. Tevens werd het mannelijke hoofd van de veiligheidsdienst in de televisieserie een vrouw, gespeeld door Olivia Colman (bekend van haar rol in de crimeserie Broadchurch).
John le Carré heeft in de vierde aflevering een '15 seconds of fame' momentje als gast in een restaurant. Indirect ook een uitspraak dat hij zijn zegen geeft aan deze nieuwe verfilming. Tegenover The Guardian verklaart hij: 'Mijn eerste reactie op het script en de bijbehorende veranderingen was: schrijf je eigen verdomde boek als je het zo goed weet! Wat blijft erover van mijn originele plot? Toen ik echter het eindproduct zag, werd ik overrompeld door alle sprankelende details. Toen dacht ik bij mezelf: heb ik dit allemaal in het boek gestopt? Ik zou het graag denken, maar het is uiteindelijk deze televisieserie die mij het als toeschouwer laat ervaren.'
Terug naar de schrijftafel
Met De duiventunnel waagde Le Carré zich voor het eerst aan het schrijven van een volledig non-fictie boek, maar tegelijkertijd vormt het een persoonlijk document waarin de Britse schrijver zeer openhartig is over zijn (geheime) leven en eerste stappen als schrijver. 'Komende uit een geheime wereld heb ik geprobeerd een theater op te zetten voor de grotere wereld waarin we leven', vertelt Le Carré over het boek. 'Eerst komt de fantasie, daarna de zoektocht naar de werkelijkheid. Vervolgens gaan we weer terug naar het imaginaire en dan naar de schrijftafel waaraan ik zit.'
Het boek heeft een aanloop van dertig jaar waarin er veelvuldig werd gespeculeerd wat de Britse schrijver allemaal precies zou vertellen, aangezien een medewerker van de veiligheidsdienst niet alles uit zijn werkverleden mag openbaren. Voor de merkwaardige titel heeft hij in ieder geval een passende verklaring. Bijna ieder boek uit zijn oeuvre heeft op een zeker moment de werktitel De duiventunnel gehad. Het is een onuitwisbare herinnering uit zijn tienertijd toen hij zijn vader vergezelde naar een casino in Monte Carlo. Achter het casino lag een schietbaan met uitzicht op zee, waarin de bezoeker op levende duiven kon schieten. De duiven waren echter gewoontedieren en als zij hun tripje naar de buitenlucht hadden overleefd, keerden ze automatisch terug naar de donkere tunnels die onder het gazon lagen. Met deze herinnering, die mede als metafoor beschouwd kan worden, begint Le Carré zijn verhalen waarin hij onder ander schrijft over zijn reizen en de mensen die model hebben gestaan voor verschillende personages uit zijn thrillers.
Onverwachte comeback?
Op 22 augustus kunnen de fans een nieuw boek aan hun Le Carré verzameling toevoegen. In Een erfenis van spionnen keert de schrijver terug naar het personage dat zijn doorbraak betekende: George Smiley. Het is inmiddels 25 jaar geleden dat de literaire held van Le Carré in actie kwam en eigenlijk heeft de schrijver altijd gezegd dat een terugkeer er niet in zou zitten.
Peter Guillam, een gepensioneerde oud-medewerker van George Smiley keert terug naar Londen voor een verhoor over tactieken die destijds door de geheime dienst werden gehanteerd. Handelingen die Le Carré al eerder opvoerde in zijn plots, waardoor drie Britse spionnen in verschillende verhalen het met hun leven moesten bekopen. In de flashbacks schijnt een prominente rol voor Smiley te zijn weggelegd.
Volgens zijn literair agent schreef John le Carré het afgelopen jaar in een soort koorts zijn nieuwste boek. De verwachtingen zijn zeer hoog aangezien Jonny Geller het als 'een van Le Carré's beste boeken, of misschien wel zijn allerbeste' betiteld. Hoewel er gespeculeerd wordt dat de recente politieke ontwikkelingen tussen de Verenigde Staten en Rusland de aanleiding vormden, noemt Geller deze theorie 'te simpel'. Le Carré heeft altijd zijn politieke voelsprieten uit om de lezer mee te trekken in een verhaal waarin realiteit en fictie wel eens dicht bij elkaar zouden kunnen liggen.