Interview /
Joke Janssen - 'Tieners veranderen niet opeens in engeltjes als hun ouders ziek worden.'
Petra begint een dagboek, want zoals Petra in het boek zegt: ‘Volgens mijn moeder is dat reuzeinteressant om later als ik groot en verstandig (!) ben, nog eens te lezen. Interessant? Ja, duh! Wat er is nou interessant aan mijn leven?’ Maar dan wordt de moeder van Petra ziek, schildklierkanker. Het dagboek wordt een houvast voor Petra. Ze schrijft met humor over haar vriendinnen, ruzies, haar Grote Liefde – de broer van een vriendin – en gedoe met haar ouders.
Nu, een jaar na het verschijnen van Lang leve saai!, legt Joke de laatste hand aan het vervolg. Petra is inmiddels een half jaar ouder en maakt kennis met de brugklas, krijgt een ‘logeerbroertje’ en wat is er aan de hand met de moeder van haar nieuwe vriendin? En hoe gaat het intussen met haar eigen moeder?
Ondanks de ziekte van haar moeder weet Petra kind te blijven. De dagboekfragmenten van 'Lang leve saai!' gaan van de hak op de tak, maar door de indeling in korte stukjes met een datum erboven blijft het verhaal overzichtelijk.
Het boek is geschreven voor kinderen vanaf een jaar of elf. Toch is het een echte Young Adult roman, en zeker ook een aanrader voor volwassenen die met tieners te maken hebben. Tussen de regels door waarschuwt Janssen dat bij ziekte van een ouder kinderen de kans moeten krijgen om kind te blijven. Over die boodschap en over Lang leve saai! sprak Janssen uitgebreid met Hebban Young Adult.
Foto: Ed Burgwal
Waarom koos je voor een dagboekvorm?
Ik wilde de wereld beschrijven vanuit de ogen van een elf-, twaalfjarig meisje. Een dagboek vond ik de eerlijkste vorm. Ik wilde haar gedrag niet uitleggen vanuit de ogen van een volwassene. Petra staat centraal in haar wereld. In een dagboek zou niet passen: ‘Lief dagboek, kanker betekent dat...’
Had je bij het schrijven niet de neiging om er toch wat informatie over kanker in te smokkelen?
Nee, er zijn genoeg boeken waar je info over kanker uit kunt halen. Er zijn ook meer dan genoeg deskundigen die veel meer over schildklierkanker weten dan ik. Lang leve saai! is geen voorlichtingsboek; het boek gaat over het dagelijkse leven met een moeder met kanker.
Hoe ben je aan het tienerjargon gekomen?
Ik weet het niet precies. Ik kan goed waarnemen, heb altijd veel met taal gehad en vind het erg leuk om nieuwe woorden te leren. Dat helpt, plus het feit dat ik een dochter heb die ongeveer even oud is als Petra. Door haar krijg ik hoogstwaarschijnlijk aardig wat ‘cool’ taalgebruik mee.
Voor in het boek staat: “Voor Sietse en Renske, omdat jullie moeder Petra geweldig was”. Dezelfde naam, dat is vast geen toeval.
Leuk dat je die vraag stelt. Weet je dat je de eerste bent die daarover begint? Petra was mijn nicht, Sietse en Renske haar kinderen. Begin 2010 overleed ze aan streptokokken, een afgrijselijke bacterie. Ze was pas 38. Ik wilde Petra weer laten leven: daarom heb ik mijn hoofdpersoon Petra genoemd.
Heb je veel elementen uit je eigen leven en het leven van Sietse en Renske verwerkt in Lang leve saai!?
De Petra in Lang leve saai! maakt natuurlijk dingen mee die ik of mensen uit mijn omgeving ook hebben meegemaakt. Schildklierkanker zit bij mij in de familie. In die zin is het boek deels het verhaal van mijn moeder en mijn tante. Zelf heb ik tweemaal een knobbel gehad in m’n schildklier, ben twee keer geopereerd en twee keer was het goedaardig. Toch is Lang leve saai! niet autobiografisch. Petra is geen jongere versie van mezelf. Ze is een eigen persoontje geworden, eerst in mijn hoofd en later op papier.
Petra is een echte tiener: ook tijdens de ziekte van haar moeder. Je hebt haar geen ‘heldenrol’ gegeven.
Dat klopt, Lang leve saai! moest bovenal realistisch zijn. In het normale leven veranderen kinderen of tieners niet in engeltjes als hun ouders ziek worden. Ze blijven kinderen die zelf zorg nodig hebben. Met hun eigen leven en gedachten of ideeën. De omgeving vindt vaak dat (oudere) kinderen er dan honderd procent voor hun ouders moeten zijn.
Precies, maar kun je dit wel van kinderen vragen? Zijn ze zelf niet net zo goed slachtoffer van de situatie? Hebben zij niet juist extra aandacht nodig?
Ik wil hiermee ernstig zieke ouders geen schuldcomplex aanpraten. Uit eigen ervaring weet ik dat kinderen heel veel aankunnen en akelige situaties goed kunnen verwerken. En iedereen verwerkt het op zijn eigen manier. In Lang leve saai! beschrijf ik hoe Petra dat doet.
Ben je intussen fulltime schrijver?
Nou, ik zit niet fulltime achter mijn laptop, hoor! Dat is voor mij onmogelijk: na een paar uur ben ik leeg en heb ik geen zin meer om stil te zitten. Ik knal al mijn inspiratie ‘s ochtend in mijn laptop als mijn dochter op school zit. ‘s Middags doe ik wat in huis, ga juist het huis uit of ben bezig met mailtjes enzo. Daarnaast werkt mijn man, interieurarchitect, vanuit huis en dat geeft ook de nodige drukte.
Kun je iets vertellen over de reacties op Lang leve saai!?
Het is leuk dat de recensies positief zijn. Maar wat ik zelf heel leuk vind, zijn berichtjes van kinderen die willen vertellen dat ze het boek met plezier gelezen hebben. Daar haal ik veel positieve energie uit, maar ik word er soms wel een beetje verlegen van. Ik ben zelf tenslotte nog net zo saai als een paar jaar geleden!
Ligt er – nu Lang leve saai! zo goed is ontvangen – bij je tweede boek meer druk op je schouders?
Ik ben een behoorlijke perfectionist. Ook wil ik mezelf blijven ontwikkelen: nieuwe stijlen ontdekken of me verdiepen in onderwerpen waar ik weinig van af weet. Natuurlijk vraag ik me soms af of mijn nieuwe boek ook weer omarmd zal worden. Maar tijdens het schrijven probeer ik niet bezig te zijn met lezers, critici of wie dan ook. Het verhaal staat centraal, dát moet kloppen.
Tot slot een fragmentje uit Lang leve saai! waarin Petra in haar dagboek schrijft over een kringgesprek op school (blz. 56) en afrekent met een geweldig cliché.
Weet je wat nog het vreemdste was? Ze vonden dat ik zo goed met de situatie omga. Gekke opmerking, niet? Hoezo, goed omgaan? Het enige wat ik doe, is gewoon doorleven, net als mijn vader en moeder trouwens. Wat kun je anders doen? De hele dag depressief uit het raam staren? God aanklagen? Jonge katjes vermoorden? [...] Ik hoop dat iedereen snel weer een beetje normaal tegen me gaat doen. Op dit moment kijkt iedereen me aan met van die begrijpende ogen, alsof ze willen zeggen: “Huil maar, wij vinden het oké.” Nou, ik vind zoiets helemaal niet oké! Ik wil gewoon naar school, zoals ik al eeuwen doe. Op school kan ik tenminste thuis vergeten en even normaal zijn.
Meer weten over Joke Janssen? Ga dan naar: www.jokejanssen.nl.