Meer dan 5,6 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Terug

Interview /

Joop van Riessen: ‘Het is een proces van angst maar ook van pret’

Bij het grote publiek is Joop van Riessen vooral bekend als oud-hoofdcommissaris bij de Amsterdamse politie. In zijn bijna veertigjarige loopbaan heeft hij veel gezien en meegemaakt zoals krakersrellen, (opkomende) drugshandel, grote evenementen, corruptie en terrorismedreigingen. In zijn eerste boek, In naam der wet , blikt hij hier op terug en geeft hij zijn visie op de wijze waarop de politie zou moeten omgaan met criminaliteit en handhaving van de openbare orde, en vooral hoe we Nederland – het grootste drugsdoorvoerland ter wereld – veiliger kunnen maken. Regelmatig spreekt Joop van Riessen in de media en geeft hij zijn mening over politie en veiligheid.

Na het verschijnen van In naam der wet vroeg zijn uitgeefster of hij wellicht een politieroman zou willen schrijven, in navolging van de andere bekende schrijvende politie-inspecteur, Appie Baantjer. Ondanks dat hij zichzelf niet ziet en zag als schrijver, zijn er inmiddels vier politieromans verschenen over Anne Kramer, chef zware criminaliteit bij de Amsterdamse politie en is de vijfde in de maak.


NA DE POLITIE
“Ik ben eind 2004 weggegaan bij de politie met een speciale pensioenregeling. Toen ben ik gaan werken bij het crisisonderzoeksteam in Den Haag. Dat is een adviesbureau waar indertijd Uri Rosenthal nog zat. Die vroeg of ik bij hem kwam werken. Het was leuk om te doen en leuk om nog een tijdje te werken.”

Ondanks dat hij daar zat, bleef Van Riessen een geliefd informatiepunt voor journalisten over actuele politiezaken. De vragen bleven komen. Op een gegeven moment nodigde Van Riessen een paar journalisten uit voor een gesprek. Hij wilde ze een verhaal vertellen. Zijn beeld van veertig jaar criminaliteit in Amsterdam. Hij dacht dat het daarmee klaar zou zijn, maar het zou eigenlijk pas beginnen. Ze vonden dat het verhaal opgeschreven moest worden en als hij het zelf niet zou schrijven, dan zouden ze wel voor een schrijver zorgen.

“Ik dacht, jullie leveren helemaal geen schrijver, als er geschreven moet worden dan doe ik het zelf. Toen ben ik eraan begonnen.”

Hij had geen aantekeningen en moest het een en ander uitzoeken. Aan de hand van zijn carrière vertelt Van Riessen over zijn veertig jaar bij de politie. Naar eigen zeggen was uitgeefster Marie-Anne van Wijnen een buitengewoon strenge schooljuf tijdens het schrijven en dat moest volgens hem ook wel. Hij moest het vak schrijven nog leren. Na verschijning van het boek, kwam de volgende vraag, namelijk of hij eens wilde nadenken over het schrijven van fictie. Baantjer was toen een jaar of 80 en men vond dat er ruimte was voor een nieuwe politieschrijver. Hij moest niet “de nieuwe Baantjer” worden, maar iets nieuws doen.

“Mijn eerste reactie was, dat kan ik helemaal niet, dat kan je toch niet aan mij vragen? Maar twee maanden later begon er iets te kriebelen en dacht ik, ik ga het toch een keer proberen.
Daar zat ik,” Joop van Riessen wijst naar zijn werkplek, bij het raam met uitzicht op een zonovergoten gracht, “met niks. Met helemaal niks en ik zat naar buiten te kijken en dacht wat moet ik nou gaan doen?”

ANNE EN HET BEGIN VAN DE SERIE
Joop van Riessen voelde er niets voor om te schrijven over een tweede De Cock die toch een soort alterego was van Baantjer en koos bewust voor een vrouw als hoofdpersoon. Het moest wel een vrouw worden die al hoofdinspecteur is, geen rechercheur maar een chef. Haar naam: Anne Kramer. Ze was eerst wijkteamchef en daarna chef bij het Bureau Zware Criminaliteit. Niet helemaal toevallig precies de plekken waar ook Joop van Riessen had gezeten bij de politie.
Hij was zelf van 1975 tot 1981 chef van de recherche aan de Warmoesstraat. Daar gaf hij leiding aan 30 rechercheurs.

“Daar zit ook wel een risico met Anne. Want naarmate je verder komt in de organisatie, groei je steeds verder weg van het echte werk op straat. In feite doen die mensen op dat niveau nauwelijks meer politiewerk. Anne is in dit boek rond de veertig. Daar denk ik wel over na: hoe ga ik haar verdere carrière uitstippelen. Want voor je het weet heb ik haar aan het einde van haar carrière neergezet en valt er niets meer te schrijven. Het zijn van die dingen die af en toe bij mij boven komen. Ze zou wel hoofdcommissaris kunnen worden, maar dat moet dus nog even wachten.”

Van Riessen wilde ook schrijven over het heden.

“Ik wilde niet terug naar de jaren ’60, ’70 of ’80. Ik wilde schrijven over nu, dat had ik mij wel voorgenomen. Toen en nu waren liquidaties regelmatig in het nieuws. Daar is het boek Vergelding mee begonnen.”

Toen het verhaal vorderde ontdekte Van Riessen dat het niet meer over liquidaties ging maar over mensen. Ook bij zijn nieuwste boek, De eerste dode, is dat het geval.

“Ik schrijf geen boeken in de trant van er ligt een lijk en aan het eind is de zaak opgelost. Ik schrijf over de mensen die erbij betrokken zijn. Aan de ene kant de burgers en aan de andere kant de politiemensen. De eerste dode begint met Paola, een Italiaans meisje, zij woont in Rome en is de dochter van een rijke bankier. Zij wil graag met een groepje studenten naar Amsterdam voor haar studie. Haar vader wil dat niet en ze krijgen een enorme ruzie. Nonna, oma, sust de boel en uiteindelijk gaat ze toch. Paola komt in Amsterdam, er gebeurt van alles en ergens in Amsterdam-Oost ontmoet ze op een speciale wijze een Marokkaans meisje, dat net als zij begin 20 is. Die twee worden hopeloos verliefd op elkaar. Ze voelen allebei dat het gedonder gaat geven, moeilijkheden gaat opleveren met de familie en de cultuur. Maar ze willen zelf bepalen wat goed voor ze is. Dat is wat mij betreft de boodschap van het boek.”

Joop van Riessen had niet van te voren bedacht dat dat de boodschap van het boek zou worden. Het ontstond toen hij tijdens het schrijven een artikel las in de krant over een Marokkaanse vrouw die de moslimwereld opriep om moslimvrouwen te leren om hun eigen keuzes te maken, zich niet te laten beïnvloeden door anderen.

Natuurlijk wordt Van Riessen vaak geconfronteerd met de vraag hoe hij zich als man kan inleven in zijn vrouwelijke hoofdpersonen, bijvoorbeeld Anne Kramer.

“Ik leef mij helemaal niet in. Ik ben wel met die vrouw bezig, dat is waar. Deze vrouw zit in mijn hoofd. Niet alleen tijdens het schrijven, eigenlijk altijd, zeker tijdens de eerste maanden. Ze maakt deel uit van mijn leven. Een beetje cynisch gezegd: ik slaap met Anne Kramer.”

VIER MAANDEN WANHOOP
Joop van Riessen heeft met de uitgeverij de afspraak dat er een keer per jaar een nieuw boek komt. Zijn nieuwe boek komt altijd in het voorjaar uit. Dit houdt in dat zijn boek in december in de aanbiedingsfolder staat en dat hij in het najaar het manuscript moet inleveren.

“Als ik met een nieuw boek begin, dan lees ik wat, kijk ik rond en begin ik vervolgens met schrijven. Dat kost mij ongeveer vier maanden. Vier maanden wanhoop, maar dan ligt er een basisverhaal. In het begin weet ik helemaal niet hoe het gaat. De eerste dode begon ik in Rome met Paola, waarom weet ik niet. En in mijn achterhoofd dacht ik, dit zal wel een maffiaverhaal worden. Dat was logisch geweest. Maar het werd het niet.”

Van Riessen vindt die eerste maanden leuk en spannend, maar het zijn maanden vol onzekerheid.

“Ik ben toch steeds bang dat ik het niet red, dat ik er niet uitkom. Het is een proces van angst maar ook van pret. Schrijven is ook een zeker ritme. Een dagritme en je moet ontzettend vasthoudend zijn. Je tanden er in zetten en nooit meer loslaten. Dus als ik klaar ben met een boek, ben ik echt opgelucht. Dat gevoel duurt een paar weken en dan is het gebeurd met Jopie want dan moet ik weer iets doen. Ik ben ook altijd bang dat als ik te lang wacht, het me misschien niet meer lukt.”

ONDERZOEK
Joop van Riessen heeft een lange staat van dienst als politieman, maar ook hij ontkomt niet aan een stuk research voordat hij begint met schrijven. Zijn onderzoek bestaat vooral uit het praten met mensen. Voor Fatale herkenning, waarin een groepje jonge overvallers uit Oost een rol speelt, sprak hij met een groep jongeren.

“Daar heb ik een hele avond mee zitten praten. Over hun terminologie, hun manier van praten, hoe dat ging. Je moet je voorstellen, in het begin was dat zo.” Van Riessen gaat onderuitgezakt zitten met de armen in een defensieve houding over elkaar geslagen. “Maar naar mate de avond vorderde werd het toch nog wel erg leuk.”

Voor zijn laatste boek, De eerste dode, sprak hij met mensen over Marokkaanse gewoonten en gebruiken. Zo ontdekte hij bijvoorbeeld dat een Marokkaanse begrafenis een typische mannenaangelegenheid is.

“De mannen staan rond het graf en de vrouwen staan 80 meter verderop. Die willen ze er niet bij hebben. Waarom? Ze vertelden me dat vrouwen altijd huilen en lawaai maken en dat ze dat niet willen hebben. Pas 4 weken later is het moment voor vrouwen om zelf bij het graf te komen en afscheid te nemen. Dat weet je niet als je niet met de mensen zelf gaat praten.”

REACTIES
Zijn directe oud-collega’s laten zich er niet zo over uit. De meeste reacties op zijn boeken krijgt Van Riessen van collega’s die buiten werken.

“De politiemensen in mijn boeken hebben natuurlijk wel eens trekjes van oud-collega’s. Dat vinden ze dan niet zo leuk. In mijn vorige boek is er bijvoorbeeld een vergadering met alle commissarissen op het hoofdbureau. Anne Kramer zit er ook bij en zit naast de bewuste districtschef. Anne kent hem. Hij is altijd haantje de voorste, weet altijd alles. Anne daagt hem uit en hij gaat zowat over de rooie. In zo’n geval zal de commissaris zichzelf er best in herkennen. Voor de lezers maakt het niet uit.”

Maar over het algemeen praten zijn oud-collega’s met veel respect over de schrijver Joop van Riessen.

“Er zijn er niet veel die hadden verwacht dat ik politieromans zou gaan schrijven. Ik denk wel dat een heleboel het lezen, zoals ze dat ook destijds met de Baantjers deden. Appie is een fenomeen geworden voor de hele politie, voor de beeldvorming van toen, geweldig. Ik hoop dat ik het beeld van nu een beetje neer kan zetten.”

De reacties van de lezers vindt Van Riessen erg belangrijk.

“Soms liggen recensies best wel gevoelig, maar ik haal er meestal wel iets uit. Ik heb ook wel eens een brief gekregen van iemand die blijkbaar het wetboek van strafvordering en strafrecht uit zijn hoofd kent. Hij had De bonusmaffia gelezen en schreef drie pagina’s met opmerkingen. Ik vind dat geweldig. Die man heeft dat boek zitten lezen alsof het het wetboek van strafrecht is op de een of andere manier.”

Foto: Joop van Riessen op promotietour: "Ik ga liever niet achter in de winkel achter een tafeltje zitten in de hoop dat er iemand toevallig langskomt." (Bron: website Boekhandel Plukker)

VOLGEND BOEK

Op dit moment werkt Van Riessen aan zijn nieuwe boek en dat gaat boven verwachting goed. Het verhaal is gebaseerd op een zaak waaraan hij in 1974 als hoofdinspecteur heeft gewerkt. Uiteindelijk werd een kindermoordenaar in de kraag gevat.

Van Riessen: “Een drámátische zaak. Ergens in mijn achterhoofd speelde dat ik daar een keer een boek over zou schrijven. En dan niet over wat daar precies gebeurd is, maar wel met de wetenschap van toen. Een element dat ik mij nog kan herinneren van 1974, mijn kinderen waren nog klein, dat we toen thuis wel eens een discussie hadden. Er werd natuurlijk wel eens over gesproken. Ik had het er met mijn vrouw over, dat het de buurman kan zijn. Je kunt het niet zien aan de buitenkant. Het is een heel normaal iemand, iemand die zich normaal beweegt, normaal werk doet, een gezin heeft, kinderen heeft, dus het kan de buurman zijn. Hoe bescherm je nou kinderen tegen de buurman? Moet je dan bang zijn voor de buurman bij wijze van spreken? Ik ben aan het bouwen gegaan met een persoon die getrouwd is, en een kindermoordenaar, pedofiel, pedoseksueel of wat dan ook. Maar die dus heel onopvallend is geworden, zijn werk doet en zijn gezin heeft, maar zelf gevangen zit in een dilemma. Aan de ene kant iets willen met het kind maar aan de andere kant weten dat het niet kan en dat alles dan stuk gaat.”

Voor dit boek van Joop van Riessen moeten we nog even geduld hebben. Zijn laatste boek, De eerste dode, verscheen in april 2012 bij uitgeverij Nieuw Amsterdam.



Over de auteur

Hebban Crew

2561 volgers
0 boeken
0 favorieten
Hebban Crew


Reacties op: Joop van Riessen: ‘Het is een proces van angst maar ook van pret’

 

Gerelateerd

Over