Meer dan 5,9 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Terug

Lezen /

Kort verhaal van Thomas Verbogt: Sinterklaas heeft het zo druk

door Hebban Crew 2 reacties
Op zaterdag 15 november komt de goede Sint weer aan in Nederland. Zijn pakjesboot zal dit jaar aanleggen in Gouda en de intocht is natuurlijk live op televisie te zien dit weekend. Dan breken er drie spannende weken aan tot het pakjesavond is... Wat zou de Goedheiligman dit jaar voor je hebben meegenomen? Hoe vaak mag de schoen gezet worden? Kun je nog een vieze surprise verwachten?
Waar kinderen al vroeg in november hun verlangslijstje op papier zetten, is het voor volwassenen vaak wat lastiger om wensen te bedenken. Maar bijzondere herinneringen aan Sinterklaas zijn er bij iedereen genoeg en het is leuk om hierover te lezen.
Deze week verscheen de verhalenbundel 'Wat heeft Sint voor jou gekocht?' met daarin ruim dertig korte verhalen en anekdotes over Sinterklaas. Sinterklaas is een fenomeen dat schrijver Thomas Verbogt al levenslang fascineert. De verhalen in dit boek zijn typerend voor het korte werk van Verbogt: hilariteit en melancholie gaan hand in hand, verbonden door verwondering.
Exclusief op Hebban Kort publiceren we een van de verhalen uit deze verhalenbundel. Lees het verhaal hieronder en doe daarna mee aan onze winactie, waarbij je kans maakt op een van de drie exemplaren die we van uitgeverij Nieuw Amsterdam mogen verloten onder de inzenders.


Sinterklaas heeft het zo druk  

Het is de week van pakjesavond. Vier dagen later word ik veertien; mijn puberteit is al min of meer begonnen, maar dat inzicht had ik toen niet. Het is ook de laatste Sinterklaas in het kleine nieuwbouwhuis waar we maar een paar jaar gewoond hebben, een tussenstation. In het voorjaar verhuizen we naar een groter huis aan de rand van de stad met uitzicht op de polder.

            Ik lig al in bed, maar ineens schiet me te binnen dat ik een pakje sigaretten in het schuurtje achter het huis heb laten liggen, een pakje Caballero. Mijn ouders weten niet dat ik rook, en willen dat ook niet, maar ze zijn ook geen mensen die veel willen verbieden.

            Ik kijk op mijn wekker, het is iets over elven. Mijn ouders gaan meestal laat naar bed. Als het rond dit tijdstip stil in huis is, weet ik dat ze scrabble spelen, iedere avond. In smalle opschrijfboekjes noteren ze punten en woorden die ze opvallend vinden, door de betekenis die ze hebben of door het aantal punten dat ze opleveren. Als een boekje vol is, worden alle standen opgeteld en moet degene met de minste punten een boek kopen voor de ander. Ze hebben een stuk of tien van die boekjes. Ik kijk er soms in, naar het elegante potloodhandschrift van mijn vader – hij noteert altijd. Ze gaan min of meer gelijk op.

            Op mijn tenen sluip ik over de smalle trap naar beneden, door de kille gang en donkere keuken, de deur daar is niet op slot. Onze achtertuin is niet groot, ik hoef maar een paar stappen te zetten om bij het schuurtje te komen waar onze fietsen staan en wat tuingereedschap. Het is een koude avond met vroege, natte sneeuw. In het huis van de buren worden sinterklaasliedjes gezongen, belachelijk luid, anders zou ik ze natuurlijk niet horen. De buurman doet iets hoogs in een carnavalsvereniging, daarom zingen ze daar altijd hard. Waarschijnlijk is Sinterklaas niet eens op bezoek, maar hebben de buren en hun vrienden gewoon zin in zingen. Het is uitgelatenheid die zich daar wel vaker ’s avonds voordoet. Het zijn natte stemmen. Dag of tien geleden speelde het Nederlands elftal tegen Denemarken en won. Tot een uur of twee zongen ze ‘Hup, Holland, hup’, telkens opnieuw. En ze kwamen alleen maar tot ‘Laat de leeuw niet in z’n hempie staan’. Soms lasten ze een pauze in, maar die duurde nooit lang. Hup, Holland, hup. Ik heb voor het eten een sigaret gerookt, dus tegen half zeven. Ik weet zeker dat ik het pakje onder het zadel van mijn fiets heb gestoken, want dat doe ik altijd, maar daar is het niet meer. Op de grond ook niet. Op andere plekken in het schuurtje kan het niet liggen. Het ruikt er naar smeerolie en uien.

            Weer een paar stappen en ik heb de klink van de keukendeur vast. De zware bordeauxrode gordijnen voor de tuindeuren zijn dicht, maar niet helemaal. Door een spleet kan ik in de achterkamer kijken. Op tafel staat het scrabblebord klaar, het notitieboekje ligt open, naast de donkergroene zak waarin de letters zitten. Ik zet nog een paar stappen opzij om beter te kunnen zien wat zich achter de gordijnen afspeelt. Mijn moeder staat bij de kachel waarvoor onze schoenen staan. Ze staan daar omdat mijn jongste zusje nog gelooft. Uit de schoen van mijn andere zusje steekt een smal pakje, uit de mijne twee ballpoints – mijn moeder weet dat ik die graag heb. Ze bukt nu om een klein speelgoedbeest, ik geloof een grijs konijntje, in de schoen van mijn jongste zusje te doen. Dan strooit ze wat pepernoten rond de schoenen. Ze doet dit allemaal met grote aandacht. Ze loopt naar mijn vader, die aan tafel zit te schrijven, naast de kleine typemachine. Mijn moeder legt haar handen op zijn schouders en kijkt naar wat hij geschreven heeft. Mijn vader pakt het vel papier en begint te lezen. Ik zie dat het een gedicht is. Hij leest glimlachend, mijn moeder lacht ook, ze kust hem op zijn achterhoofd.

            Dan gebeurt er iets onverwachts: het tafereel ontroert me. Ik heb vaak ruzie met mijn ouders. Ik heb, geloof ik, last van ze omdat ze ouder zijn dan ik en veel meer voor elkaar hebben dan ik en een veel ruimer leven leiden dan ik en al erg lang in later zijn beland, maar nu wordt de wereld van hen en van mij ineens klein en kwetsbaar, bijna teer. Ik weet zeker dat ik me dit altijd zal herinneren, ook als ik ver weg van hier zal zijn, misschien wel aan de andere kant van de wereld, en mijn ouders niet meer leven en iemand vraagt wat het toch is, dat sinterklaasfeest ‘van jou’. Dan zal ik proberen te omschrijven wat ik nu meemaak, en die omschrijving zal waarschijnlijk pover zijn, want het is niet te zeggen. Maar daar gebeurt het, daar in de stille huiskamer; mijn moeder heeft iets in de schoen gelegd, mijn vader werkt aan een gedicht waarin hij plezier heeft – en het zijn altijd ontzettend vernuftige gedichten die hij schrijft. Dat is het woord: vernuftig. Sommige woorden typt hij in rood en die woorden vormen dan weer een nieuw gedicht, een gedicht in het gedicht dus, en altijd vormen de eerste letters van de regels een woord of twee woorden die het gedicht nog meer gewicht geven. Mijn vader houdt ervan zo met taal in de weer te zijn.  

Nog twee jaar en dan is deze avond vijftig jaar geleden. Ik hoef inderdaad mijn ogen maar te sluiten en ik sta daar weer, bijna veertien. Op pakjesavond krijg ik Blonde on Blonde van Bob Dylan, een dubbelelpee die me met grote triomf vervult. Die momenten verbind ik met elkaar, de paar minuten die ik eerder die week naar binnen stond te kijken, en de plaat van Dylan, en alles wat Dylan vertegenwoordigt. Ze zeggen iets over mijn leven, over de uitersten ervan.

            Op die pakjesavond wordt er op de ramen gebonsd. Dat doet de buurman, niet de buurman van de carnavalsvereniging maar die van de andere kant, een stille man die haast te verlegen is om dit soort lawaai te produceren. Mijn jongste zusje gaat in de keuken kijken, tot op het bot gespannen – aan haar mond is te zien dat ze nog net niet gilt. Als ze de zak ziet staan, durft ze niet verder.

            Mijn moeder zegt: ‘Sinterklaas heeft het zo druk vanavond. Daarom laat hij in alle huizen snel een zak met cadeautjes neerzetten. Het liefst was hij zelf gekomen, maar dat kan natuurlijk niet, met al die duizenden en duizenden kinderen.’            

Mijn zusje knikt bedremmeld. Alles wat er nu gezegd wordt, is veel voor haar, ook de zak in de keuken waaromheen nog de kou van buiten hangt. Ik vind het ook veel, ik kan het niet helpen, ik vind het echt, hoe kinderachtig ook.

            Mijn vader zegt dat ik de zak maar de huiskamer in moet dragen. Wanneer ik dat doe weet ik zeker dat ergens in die zak ook mijn pakje Caballero zit. Dat mijn ouders het die avond in de schuur gevonden hebben. En ook dat het gedicht dat ik mijn vader die avond zag maken, daarover zal gaan. Het gedicht dat hij lachend aan mijn moeder voorlas.

(c) 2014 Thomas Verbogt

Dit verhaal is afkomstig uit de verhalenbundel 'Wat heeft Sint voor jou gekocht?'.



Over de auteur

Hebban Crew

2587 volgers
0 boeken
0 favorieten
Hebban Crew


Reacties op: Kort verhaal van Thomas Verbogt: Sinterklaas heeft het zo druk

 

Gerelateerd

Over

Thomas Verbogt

Thomas Verbogt

Thomas Verbogt (1952) schreef vele romans, verhalenbundels en toneelstukken. Bek...