Meer dan 5,9 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Terug

Lezen /

Lees en huiver... met Marcella Kleine

door Hebban Crew 7 reacties
Speciaal voor de eerste zomereditie van de Thriller Tiendaagse schreven Nederlandstalige misdaadauteurs een verhaal in de serie ‘Lees en huiver…’ Elke dag lees je op Hebban een nieuw kort verhaal. Vandaag is het de beurt aan Marcella Kleine, met het verhaal ‘Een stille dood’.

Een stille dood

Als altijd werd haar blik naar de gevels van de statige huizen getrokken. In het voorbijgaan naar binnen gluren was net zo vanzelfsprekend geworden als het dagelijks lezen van overlijdensadvertenties. Tot haar verwondering ontwaarde ze in iedere woonkamer een opengeslagen bed. Even hield ze haar pas in, maar spoorde zichzelf toen aan om door te lopen. Een onheilspellend gevoel nam bezit van haar. Suus versnelde haar pas, terwijl de angst haar om het hart sloeg. De lege bedden moesten wel betekenen dat Agaath dood was.
De meters die haar nog scheidden van het laatste herenhuis in de straat legde ze hollend af. Bij de voordeur haalde ze de sleutel met trillende vingers uit haar tas en stak deze aarzelend in het slot. Langzaam draaide ze de sleutel om. Het geknars ging door merg en been.
Haar adem stokte en ze sperde haar ogen wijd open. Op het moment waarop paniek bijna de overhand kreeg, kwam het besef en ontspande haar lichaam. Suus blies de ingehouden adem opgelucht uit en drukte haar hoofd verder in het kussen. Het was maar een droom.
Ze sloot haar ogen in de hoop nog wat uurtjes slaap te kunnen pakken. Maar achter de gesloten oogleden verscheen het beeld van de vrouw, die zij moeder mocht noemen. Ze was echt dood. Vier dagen geleden had Suus haar onderaan de trap gevonden. Bij die herinnering ging er een rilling door haar heen. Terwijl ze moed verzamelde om op te staan om bij de dode vrouw in de kamer beneden te kijken, klonk het geknars weer.
Suus spitste haar oren en hoorde de voordeur in het slot vallen. Onder het dekbed verstarde ze. Er was iemand in huis. Zacht gefluister klonk, gevolgd door een heldere vrouwenstem.
‘Fluisteren is niet nodig. Agaath is dood.’
‘Maar we hoeven ook niet te praten. We moeten zoeken. Ik schijn wel met de zaklantaarn over de vloer. ’ De man klonk ongeduldig. Zoekgeluiden drongen vanuit de hal zacht door naar boven.
‘Verdorie, ik zie dat ding nergens,’ zei de vrouw. ‘Misschien ligt het boven.’
Traptreden kraakten. Suus trok het dekbed angstig over haar hoofd, ervoor zorgend dat ze nog wel iets kon horen. Het was een geluk dat de slaapkamerdeur op een kier stond.
‘Je moet bovenaan de trap schijnen. Daar viel ze.’
De man lachte grimmig. ‘Daar duwde je haar, bedoel je. Was ze maar gevallen, dan had ze misschien geen houvast bij je ketting gezocht. Ik had nu liever in mijn bed gelegen in plaats van in te breken.’
Suus smoorde een kreet in het kussen.
‘Wat nou inbreken? Je hebt de sleutel van je vader gebruikt,’ vitte de vrouw. ‘Maar laten we nu maar opschieten. Hoe eerder we hier weg zijn, hoe beter.’
Hun zoektocht zette zich voort, maar niet veel later zei de man dat hij het opgaf. ‘Morgen proberen we het opnieuw.’
‘Het is maar te hopen dat een ander de ketting niet heeft gevonden,’ verzuchtte de vrouw.
De traptreden kraakten weer, waarna de deur zacht in het slot viel. Suus bleef als versteend liggen. De indringers waren weg, maar de zenuwen gierden onverminderd door haar lijf. De val van de trap was dus geen ongeluk. Agaaths laatste minuten moesten afschuwelijk zijn geweest.
De klok tikte gestaag de slapeloze uren weg, terwijl de gebeurtenissen door Suus’ hoofd spookten. Telkens weer vroeg ze zich af waarom Agaath van de trap was geduwd, maar ze kon geen enkele reden bedenken. Wie waren die twee? Even kwam het in haar op om de politie te bellen, maar ze wees die gedachte resoluut van de hand. Er was uitgegaan van een noodlottige val. Het was beter om het daarbij te laten.

Daglicht kierde tussen de gordijnen door en maande Suus om op te staan. Ze sloop over de bovenverdieping, maar er was niemand te bekennen. Ze ging de trap af en de kamer binnen waar Agaath lag opgebaard. Ook hier was alles stil. Suus naderde het lichaam met het vredige gelaat en legde haar hand op de koude, samengevouwen handen. Ze realiseerde zich nu pas dat Agaath haar onvoorwaardelijk had liefgehad. Spijt overviel haar en tranen drongen naar haar ogen, maar ze vermande zich. Ze moest opschieten, want de begrafenisondernemer zou hen ophalen voor de uitvaart. Conform Agaaths laatste wil mochten alleen haar dochter en de notaris aanwezig zijn. Het was een geluk dat het testament onlangs was gewijzigd, anders zou alleen de notaris erbij mogen zijn.
Het was een sober afscheid. Alleen Suus sprak een paar woorden ter nagedachtenis en wierp witte rozen op de kist. Toen ze na de begrafenis terugkeerde voelde het statige herenhuis doods aan. De ziel was eruit. Rusteloos liep Suus rond. De antieke voorwerpen bekijkend, vroeg ze zich opnieuw af met welk motief Agaath van de trap was geduwd. Er was niets gestolen.
Bij de trap keek ze peinzend naar boven. Wat had zich daar precies afgespeeld? Agaath had de ketting niet in handen gehad toen Suus haar had aangetroffen. Suus’ ogen werden naar de plek getrokken, waar het rood nog in het vloerkleed zichtbaar was. Ze huiverde en wendde snel haar hoofd af.
Haar blik gleed over de vloer. De ketting moest nog in huis zijn. Ze knielde om onder de kast te kijken. Niets. Ze trok het vloerkleed weg. Geen sieraad, maar wel een groot luik in de vloer, pal voor de trap. Terwijl ze opstond, viel haar oog op de paraplubak die door binnenvallend zonlicht beschenen werd. Er glinsterde iets rond een balein van de half opengeklapte paraplu. Dichterbij gekomen zag ze dat het een gouden ketting was, die grotendeels in de plooien van de paraplu schuilging. Haar hart begon sneller te kloppen. Even aarzelde ze, maar toen stak ze haar hand uit en maakte de ketting los. Hij was gebroken, maar het medaillon hing er nog aan. Met vlugge vingers opende Suus het sieraad. Vanachter glas lachten twee mensen haar toe. De man kwam haar vaag bekend voor. In de andere helft van het medaillon zat een foto van twee ringen met daaronder de namen Lex en Miranda en een datum. Het huwelijk was nog maar drie maanden geleden voltrokken. Waren zij de inbrekers geweest?
Een schaduw viel door het raampje naast de voordeur naar binnen. Suus verstijfde van schrik, maar ontspande toen ze zag dat het de krantenjongen was. Direct dacht ze aan de rouwadvertentie, die pas vandaag in de krant zou staan. Ze griste de krant van de deurmat om deze in de kamer open te slaan. Ze bladerde gelijk door naar de overlijdensberichten.
Het stond er zwart op wit: “Enige en algemene kennisgeving namens haar dochter Suzanna”. Haar maag trok samen. Ze vroeg zich af of de advertentie verbazing zou wekken. Vermeld werd dat de begrafenis in stilte had plaatsgevonden en bezoek aan huis niet op prijs werd gesteld. Maar dat zou nieuwsgierige mensen er vermoedelijk niet van weerhouden om langs te komen. Ze besloot de bel uit te zetten.
Nu de begrafenis achter de rug was en de rouwadvertentie was geplaatst, drong alles pas echt tot haar door. Dit huis was nu van haar. Toch had ze geen rust, want de twee van het medaillon lieten haar niet los. Ze moest erachter zien te komen wie zij waren. Misschien kon de huwelijksdatum in combinatie met beide voornamen duidelijkheid geven. Ze nam zich voor het internet af te speuren. Maar eerst had ze nog een ander klusje te klaren, want ze wist zeker dat het stel terug zou komen.
Toen de avond viel zette ze haar laptop aan en surfte over het internet.
Het bleek onbegonnen werk. Huwelijksregisters geven informatie pas vijfenzeventig jaar na de huwelijksvoltrekking vrij en de combinatie van de namen Lex en Miranda gaven op internet wel een match, maar niet met de juiste profielfoto’s. Ook niet toen ze Lex in Alex en vervolgens Alexander veranderde. Moedeloos staarde Suus naar het scherm en vroeg zich af waarom ze het gevoel had de man van het medaillon eerder te hebben gezien. Ze kon zich geen ontmoeting herinneren. Of had ze hem op tv of internet gezien? De laatste maanden had ze zich alleen maar verdiept in de geschiedenis van dit herenhuis. Ze zocht daar opnieuw naar en kwam al snel bij een artikel, waarvan ze de vorige keer alleen de foto’s had bekeken omdat de tekst over architectuurgeschiedenis in het algemeen ging. Suus zoomde in op de foto van twee mannen en herkende de man van het medaillon. Volgens het onderschrift was het de zoon van de auteur van het artikel.
Nu las Suus het artikel wel. Haar hart klopte in de keel toen ze ontdekte dat de laatste alinea’s over haar herenhuis gingen. Suus’ ogen bleven aan de regels hangen waar de auteur een persoonlijke noot had toegevoegd: zijn zus had het herenhuis van hun ouders geërfd.
Suus staarde even nietsziend naar het scherm en scrolde toen verder naar de naam van de auteur: Ben Zimmerman. Geschokt zoomde ze weer in op de foto en zag de gelijkenis. Verbijsterd vroeg Suus zich af waarom Agaath het bestaan van haar broer Ben had verzwegen.
Vanuit de hal klonk een geluid. Suus was meteen alert. Doodstil zat ze met gespitste oren in haar stoel. Het volgende moment vloog de kamerdeur open. In de deuropening stond het stel van het medaillon: Lex en Miranda. Suus sprong op.
‘Dat moet die vrouw van de rouwadvertentie zijn,’ riep Miranda.
‘Laat dit maar aan mij over,’ zei Lex. Hij wendde zich tot Suus. ‘Wie ben jij?’
Zijn rustige stem luwde Suus’ paniek. Ze moest kalm blijven, want alleen dan zou ze hier zonder kleerscheuren vanaf komen.
‘Ik ben de dochter van Agaath,’ antwoordde ze. ‘Wie zijn jullie? En waar halen jullie het lef vandaan om hier ongevraagd binnen te vallen?’
Lex boorde zijn ogen in de hare, maar negeerde haar vragen.
‘Agaath had geen dochter,’ zei hij.
‘Die had ze dus wel,’ reageerde Suus fel. ‘Maar ze moest me bij de geboorte afstaan, omdat ze niet getrouwd was.’
‘Onzin,’ zei Miranda scherp. ‘Agaaths baby werd doodgeboren.’
‘Toch ben ik haar dochter,’ hield Suus vol.
Lex schudde zijn hoofd. ‘Agaath had het kind niet mogen zien. Daarom dacht ze dat haar ouders de baby hadden afgestaan,’ verklaarde hij. ‘Ze was razend en wilde niets meer met haar familie te maken hebben.’ Lex wierp een korte blik op zijn vrouw.
Miranda viel hem bij. ‘Dat mens was jaren later wel zo inhalig om de erfenis van haar ouders te aanvaarden, al had ze hen nooit meer gezien. Het interesseerde haar vorige week ook niets om te horen dat haar broer Ben op sterven lag.’ Miranda lachte boosaardig. ‘Ze heeft haar verdiende loon gekregen door zelf eerder dood te gaan. Dit huis is nu van Ben, de vader van Lex. Jij moet dus oprotten,’ dreigde ze.
Lex maande zijn vrouw rustig te blijven en kwam op Suus af. ‘Het lijkt me het beste dat we de politie bellen en vertellen dat jij een oplichtster bent.’
Suus liet zich niet intimideren. ‘Dan kan ik meteen vertellen dat jullie mijn moeder van de trap hebben geduwd om de erfenis op te strijken.’
Lex wilde haar in de rede vallen, maar Suus was hem voor.
‘Ik heb gisternacht een geluidsopname gemaakt,’ blufte ze. ‘En ik heb ook nog ander bewijs.’
Suus haalde de ketting uit haar broekzak tevoorschijn. Ze realiseerde zich dat ze met vuur speelde, maar ze moest dit doen. Verbijsterd keek Lex haar aan, maar Miranda siste: ‘Pak de ketting.’
Lex kwam in beweging, maar Suus was sneller en vloog langs hen heen de hal in. De twee kwamen achter haar aan, Miranda voorop. Met een behendige pas zette Suus haar voet op de onderste traptrede en rende naar boven. Halverwege bleef ze uitdagend staan.
Miranda naderde de trap, met Lex op haar hielen. Voor Suus’ ogen voltrok zich wat zij die middag had voorbereid. Met een schreeuw viel Miranda in het keldergat, dat door het vloerkleed aan het zicht onttrokken werd. Lex reikte nog naar haar shirt, maar greep mis.
‘Klerewijf,’ riep hij uit naar Suus en knielde bij het gat neer. ‘Miranda!’
Miranda jankte. ‘Mijn rug doet pijn. Ik kan niet opstaan.’
Even leek Lex te twijfelen of hij de kelder in zou gaan, maar waagde het niet en bleef zitten. ‘Probeer naar de keldertrap te kruipen, schat,’ moedigde hij zijn vrouw aan.
Suus daalde de trap in de hal langzaam af. Zij voelde een vreemde sensatie in haar lijf.
Lex keek woedend op. ‘Daar blijven, trut,’ beval hij. ‘Je hebt al genoeg ellende veroorzaakt.’ Hij richtte zijn aandacht weer op Miranda en boog zich verder voorover.
Suus wist als geen ander dat je kansen te allen tijde moet benutten. Ze greep het samoerai zwaard dat boven de trap hing en hield het boven haar hoofd. Toen liet ze het scherpe blad met kracht op Lex’ schedel neerkomen. Hij schreeuwde van pijn en greep met beide handen naar zijn hoofd. Zijn evenwicht verliezend, tuimelde hij de kelder in.
Het gebeurde zo snel dat Suus nauwelijks de tijd had om na te denken. Als vanzelf trokken haar handen het kleed, dat half in de kelder hing, omhoog. Vlug haalde ze het luik onder de trap vandaan en wierp nog een laatste blik op het stel. Toen schoof ze het luik kordaat over het gapende gat en vergrendelde het, het gekrijs onder haar negerend.
Triomfantelijk bleef ze op haar knieën zitten en bedacht dat het huis en alles wat daarbij hoorde nu echt alleen van haar was. Nooit meer hoefde ze zich als verpleegkundige uit de naad te werken in het ziekenhuis. Dankzij Agaath die, na een operatie, op de verkoeverkamer over haar afgestane dochter had liggen ijlen. Agaath, die haar later met open armen had ontvangen toen Suus zich als haar verloren gewaande dochter voordeed. De eenzame vrouw bleek als was in haar handen te zijn en al snel benoemde ze Suus tot erfgenaam. De bezwaren van de notaris had ze resoluut afgewezen.
Suus had zich een weldoener gevoeld omdat ze het leven van de vrouw had verrijkt. Ze had Agaath immers gegeven waar ze zo naar verlangde. En ze wist: wie geeft, zal gegeven worden. Toen ze Agaath voor dood onderaan de trap had aangetroffen, was ze dan ook oprecht ontroerd. Ze had een kus op Agaaths voorhoofd gedrukt en haar lippen bij haar oor bracht.
‘Dag lieve moeder, ik heb je een dochter gegeven. Nu is het mijn beurt om te ontvangen.’
Zonder aarzeling had ze haar handen over Agaaths mond en neus gelegd en haar uit haar lijden verlost. De vrouw die zij voortaan als moeder zou gedenken, was verrassend eenvoudig de dood ingegleden. De twee in de kelder zouden daar langer over doen. Doof voor het kabaal glimlachte Suus tevreden en streek het vloerkleed glad.

Marcella Kleine

Marcella Kleine werkt als cliëntvertrouwenspersoon voor mensen die met een tbs- of andere maatregel ter behandeling zijn opgenomen. Zij doet dit werk met hart en ziel, maar haar grootste passie is schrijven. Van haar hand verschenen meerdere psychologische thrillers en spannende romans: In het verborgene, Binnenwereld, Vilein, Souvenir, Schemergebied, Schijnvertoning en De Voltooiing.

Samen met auteur Marjolein van der Gaag schreef ze de zinderende zomerthriller Hels en de bundel Eindbestemming met acht korte zomerthrillers. Eind 2019 verscheen het boek Drie jaar cel en tbs over het leven van medeauteur Jorge Chito.

Momenteel schrijft Marcella een nieuwe thriller, waarin haar personages wederom de regie overnemen en zijzelf slechts degene is die woorden aan hun daden en motieven mag geven.



Over de auteur

Hebban Crew

2587 volgers
0 boeken
0 favorieten
Hebban Crew


Reacties op: Lees en huiver... met Marcella Kleine

 

Gerelateerd

Over

Marcella Kleine

Marcella Kleine

Marcella Kleine werkt als cliëntvertrouwenspersoon en schrijft psychologische th...