Lees en huiver... met Melissa Skaye
Moederliefde
Moeders wil was wet. Dylan was nog maar drie toen moeder hem voor de eerste keer op zijn stoel vastbond en hij niet eerder werd losgemaakt voordat hij zijn zuurkool ophad. Het touw sneed in zijn buik, zijn bovenlichaam was bloot en moeder deed niets halfslachtig. Vast was niet simpelweg vast, altijd even een extra ruk voor de zekerheid. Ze had het beste met hem voor, dat begreep hij zodra hij ouder werd. Hij moest goed eten om groot en sterk te worden, ook al vond hij zuurkool het meest smerige dat er bestond. Moeder was er dol op en maakte zo’n grote hoeveelheid dat ze het drie keer per week op tafel kon zetten. De overige dagen aten ze brood.
Ze woonden samen in een stacaravan aan de rand van een bos. Dylan hoorde nooit andere mensen en moeder had hem verteld dat zij de enige bewoners waren. Er waren meer stacaravans, maar die waren verrot en verlaten. De caravan was zijn thuis, het enige dat hij kende en dat hij nooit verliet. Een vader was niet in beeld, nooit kwam Dylan erachter wie zijn verwekker was. Als jonge jongen wist hij niet eens wat een vader inhield. Hij ging niet naar school, had geen vriendjes. Het kwam door de keren dat hij mannen op tv zag en kinderen hoorden praten over hun moeder en vader. Dylan had snel in de gaten dat er in zijn huishouden een man ontbrak, die elders wel aanwezig leek te zijn. Natuurlijk vroeg hij naar zijn vader, al stopte hij daarmee toen duidelijk werd dat elke vraag over dat onderwerp resulteerde in uren naakt worden vastgebonden en op de grond van het schuurtje achter de caravan te worden gelegd. Naderhand haalde moeder hem op, kleedde hem aan, gaf kusjes op zijn mond en kreeg hij een koekje. Daar keek hij elke keer weer naar uit. Ze rook altijd hetzelfde, later begreep Dylan dat dit de witte wijn was die ze vaak dronk.
Het was verboden de voordeur te openen. Alleen moeder mocht dat. Dylan vergat dat weleens en om hem de les goed in te prenten sloeg moeder hem met een pollepel op zijn hand. Ze deed dat net zolang tot de hand blauw en dik werd en zij hijgend stopte. ‘Het is voor je eigen bestwil,’ schreeuwde ze dan. ‘De wereld is levensgevaarlijk, jij blijft binnen.’
Moeder was slank, had lichtblond haar en groene ogen. Dylan kon heel gebiologeerd naar haar staren. Zelf had hij donker haar en bruine ogen. De klap nam hij voor lief, moeder hield er niet van als hij naar haar keek. Ze was niet snel in het doen van boodschappen. Dylan bleef dan thuis, deur op slot en voor de zekerheid een boei om zijn enkel. Hij kon niet klokkijken en ook tellen had hij niet geleerd, toch wist hij dat hij al zeker twee keer in een emmer had geplast voor ze thuiskwam. De wc redde hij nooit omdat de ketting aan zijn enkel dat niet toeliet. Hij probeerde de emmer altijd te verstoppen, maar moeder kende hem heel goed. Hij had zijn plas moeten ophouden en omdat hem dat telkens niet lukte, liet ze hem er een paar slokken van nemen voordat hij het mocht weggooien. Niet plassen werd voor hem een uitdaging. Later, veel later, bedacht hij dat moeder hem die emmer niet voor niets gaf en heus wist dat hij daar gebruik van zou maken. Hij had tenslotte een zwakke blaas.
Soms droomde hij over mensen die hij niet kende. Oude mensen die naar hem lachten, handen die hem optilden.
Hij was zeven toen hij zei: ‘Moeder, ik droom vaak dat ik word opgetild en dan word ik op iets hards gezet en geduwd. Dan beweeg ik van voren naar achteren en dat gaat heel snel. Ik vind het leuk. Wat is dat?’
Moeder keek hem met samengeknepen ogen aan en hij voelde het bloed uit zijn gezicht trekken. Hij was vergeten dat hij eerst om toestemming moest vragen voor hij sprak. Ze liet de gootsteen vollopen, greep hem bij zijn lange haar en duwde hem koppie onder. Het ging zo snel dat hij water inademde. Hij probeerde omhoog te komen en sloeg om zich heen, helaas was moeder heel sterk als ze boos was. Met haar hele gewicht hield ze hem onder. Het werd licht in zijn hoofd, zijn lichaam schokte en net op het moment dat hij het gevoel had in een diep donker gat te vallen, trok ze hem aan zijn haren uit het water en schreeuwde: ‘Lamlul.’ Dylan stelde daarna geen vragen meer en als hij al iets zei, schrok hij van zijn eigen stem.
Hij was zeventien toen moeder een nacht wegbleef. Hij was bloednerveus. Zoals altijd zat hij met zijn enkel aan een ketting geklonken en kon geen kant op. Kokhalzend dacht hij aan de smaak van zijn urine, tegen de tijd dat ze eindelijk thuiskwam had hij wel tien keer geplast.
Er was hem iets heel geks overkomen in de uren dat hij alleen was. Wat nu als ze nooit meer terugkomt? dacht hij. Dat had hem een extreme angst aangejaagd. Hyperventilerend lag hij op de grond, starend in het niets. Plotseling kwamen er andere gedachten in hem op bij het idee dat ze voor altijd wegbleef. Nooit meer zuurkool. Geen ketting aan zijn been. Niet langer voor straf naakt in de schuur. Hij hoefde haar niet meer te wassen, zoals hij van kleins af aan moest doen. Ze zou niet meer aan hem zitten, al zou hij dat wel missen. Moeder wist zoveel, zelfs alles over zijn lichaam en wat je daarmee kon doen.
Hij viel op de grond in slaap en had de nachtmerrie die hij al sinds zijn vroegste herinneringen had. Zwetend en naar adem snakkend kwam hij in zithouding overeind. Hij hijgde, zijn hart klopte zo hard dat het voelbaar was in zijn buik. Hij werd misselijk. De nachtmerrie toonde altijd een onherkenbaar gezicht. Handen voor zijn mond, zijn lichaam dat schudde terwijl hij werd gedragen. Het enig zichtbare waren telkens ogen die kwaadaardig glinsterden. Dylan kon in zijn slaap nooit lang genoeg kijken bij wie ze hoorden omdat hij altijd gillend zijn handen voor zijn gezicht hield.
Hij had geen idee van de tijd. Buiten was het donker en moeder was er nog steeds niet. De tv was een duister silhouet, het apparaat was het enige wat de buitenwereld binnenbracht. Als moeder dat toeliet, zij bepaalde wat hij mocht kijken. Vaak zette ze het toestel uit, net als er iets leuks te zien was. De afstandsbediening lag op de grond. Van één ding was Dylan zeker: hij mocht niet zelfstandig de tv aanzetten, deed hij dat wel en betrapte ze hem, zou zijn straf erger zijn dan ooit.
Met zijn voet wist hij de afstandsbediening naar zich toe te schuiven en hij zette het toestel aan. Hij zweette, wat als ze juist nu kwam? Met zijn vinger op de uitknop, hield hij zijn oren gespitst.
Er speelde een programma dat hij niet kende, toch was hij geïntrigeerd. Een man lag op een vrouw en ze maakte geluidjes die moeder ook maakte als ze samen speelden. Ineens legde de man zijn handen om haar nek. Geen idee wat daar gebeurde, maar hij vond het grappig om te zien hoe de ogen van de vrouw uitpuilden. Hoe deed ze dat? Dylan zapte naar een andere zender en daar was een man die aandacht vroeg voor een cold case betreffende de tweejarige Tommie. Hij was vijftien jaar geleden spoorloos verdwenen en nooit gevonden. In beeld verschenen mensen, Dylan had er niet eerder zoveel bij elkaar gezien. Enkele mensen herkende hij wel aan hun kleding, dat was politie, moeder had eens gezegd dat dit varkens waren. In beeld huilden een man en een vrouw en ze vertelden dat ze hun zoon zó misten en de hoop niet opgaven. Dylan keek naar de foto van een peuter met kort donker haar. Er werden meer foto’s getoond van het jongetje, soms samen met een meisje dat groter was. Wat hem opviel was dat ze zo vrolijk keken.
Hij zat zo gebiologeerd te kijken dat hij niet meteen in de gaten had dat hij door het raam werd bekeken. Zijn hart schoot in zijn keel en hij klikte de tv uit. De voordeur werd met een ruk opengetrokken. Moeder was thuis. Moe en stinkend naar iets dat hij herkende van de keren dat ze samen speelden. De geur van plezier, noemde ze dat. Blijkbaar had ze nu met iemand anders pret gehad.
Ze sloeg hem hard tegen zijn hoofd. ‘Wat keek jij, lamlul?’
‘Sorry moeder, ik zal het nooit meer doen.’
‘Ik vroeg: wat keek jij, lamlul?’
Hij slikte. ‘Ik weet niet wat het is, de man op tv zei iets over cold case en een verdwenen jongetje dat ...’
Moeder snoerde hem de mond door hem te schoppen. Ze greep een glas van het aanrecht en een hamer uit het onderste kastje. Ze sloeg het glas kapot en draaide zich, met haar handen vol glas, zwaaiend op haar benen om naar Dylan. Ze smeet alles voor zijn voeten op de grond.
‘Opvreten, stukje voor stukje.’
Dylan keek haar paniekerig aan. ‘Moeder, sorry, sorry, sorry.’
Ze ging op bed zitten en trok haar kleren uit. ‘Eten!’
‘Moeder, dat past niet door mijn keel!’
Ze grijnsde. ‘Dat doet het wel en daarna zal je zien dat jij nooit, maar dan ook nooit, nog een woord zegt over verdwenen jongetjes.’
Het duurde lang voor hij de moed had het kleinste stukje glas met gesloten ogen door te slikken. De snijdende pijn in zijn keel deed hem naar adem snakken, maar dat was nog pijnlijker. Hij had het gevoel dat zijn maag werd opengereten. De ijzerachtige smaak van bloed maakte hem misselijk.
Moeder lachte en zwaaide heen en weer op haar bed. ‘Wat ben ik godvergeten moe,’ zei ze. ‘Ik ga slapen en als ik wakker word heb jij alles opgegeten.’
Ze ging op haar zij liggen en viel in slaap, er volkomen van overtuigd dat hij zou doen wat ze hem had opgedragen, zoals altijd.
Dylan hoorde haar snurken. Ze had hem alleen gelaten om plezier met iemand anders te maken. Hij wilde erom huilen. Het tv-kijken resulteerde in het eten van glas en dat was zijn eigen schuld. De tranen hield hij dus binnen. Ze tolereerde geen tegenspraak of ongehoorzaamheid, dat wist hij toch? Alles wat ze deed was met de beste bedoelingen, ze hield van hem, zorgde voor hem.
Dylan luisterde met open mond naar haar snurken. Haar jeans lag op de grond. In de rechterzak zou de sleutel van het slot zitten dat hem hier op de grond hield.
Hij stak een scherfje in zijn mond en kneep zijn ogen samen toen dat in zijn tong sneed. Wanhopig keek hij naar de maaltijd die voor hem lag. Hij was serieus bang dat hij voor het eerst in zijn leven niet aan haar eisen kon voldoen en wat zouden dan de consequenties zijn? Het kon lang duren voor ze wakker werd, maar hij moest voor die tijd alles op hebben. Hij slikte en voelde het scherpe glas door zijn slokdarm gaan. Tranen sprongen in zijn ogen zodra hij nogmaals slikte, nu om het bloed weg te krijgen.
Zijn blik ging weer naar de jeans. Ze zou het nooit doorhebben als hij de sleutel pakte, zich van de boei verloste en naar buiten zou gaan. Gewoon even kijken, ook al was hij angstig omdat moeder altijd had gezegd dat de wereld gevaarlijk was. Dan was hij alleen en wat nu als die enge wereld hem te grazen nam? Hij had net zelf op tv gezien dat zelfs tweejarige jongetjes ineens verdwijnen. In een betere wereld had hij het graag met moeder over dat jongetje gehad en over de man en vrouw op tv, die heel erg huilden. Moeder zou hem straffen, al had hij nu het verlangen dat bij haar te doen omdat ze met iemand anders plezier had gemaakt. Wie dan? Hij kende niemand, zag nooit andere mensen. Moeder had gezegd dat zij ook nooit mensen sprak en die alleen zag als ze eten ging halen. Ze had gelogen. Dat had hij kunnen ruiken.
Er ging hem een lichtje op. Die man op tv had de vrouw gestraft toen haar ogen uitpuilden. Moeder zei altijd dat hij een grote, sterke man moest worden. Wat nu eens als hij haar toonde dat hij dat al was? Die man had heel tevreden gekeken en zelfs gelachen. Dat wilde Dylan ook wel. Wat Dylan absoluut niet wilde, was het glas opeten.
De ketting rammelde zodra hij bewoog. In spanning keek hij naar het bed, moeder was diep in slaap. Stukje voor stukje bereikte zijn hand de kleine sleutel in de zak van de jeans. Zachtjes klikte hij het slot open.
Hij had grote handen. Moeder juist kleine, net als haar hals. Hij kon die met zijn handen volledig omsluiten. Met zijn duim duwde hij een beetje tegen het harde balletje in haar keel. Hij had geen idee wat dat was. Het bewoog een beetje heen en weer, net zoals moeder, die haar ogen opende en een schreeuw gaf, precies zoals de vrouw op tv had gedaan.
Dylan kon niet tegen hard geluid en hield zijn hand voor haar schreeuwende mond. Moeder beet hem. Ze trapte en sloeg om zich heen, maar hij hield met een hand haar neus en mond dicht, de andere kneep in haar keel. Zijn lichaam hield de rest van haar lijf in bedwang. Terwijl ze onder hem kronkelde, schoof hij zijn knieën omhoog en plantte die op haar borst. Haar ogen puilden uit de kassen, als een worm bewoog ze zich onder hem. Wauw, haar ogen, precies zoals hij had gehoopt! ‘Ik ben een man, moeder, precies zoals je al jaren zegt. Al die zuurkool, alle keren dat ik mijn bord moest leegeten, hebben geholpen. Ik ben sterk!’
Hij boog voorover en keek in de groene ogen die vaak boos en honend naar hem hadden gekeken. Die vlammen uitsloegen waardoor hij als jong kind bang werd. Ineens wilde hij dat ze zouden sluiten en nóóit, maar dan ook nóóit meer zouden openen. Het waren háár ogen die hem in zijn dromen achtervolgden, pas nu begreep hij dat.
Ze maakte gorgelende geluiden, schudde met haar lichaam waardoor hij meer kracht met zijn knieën zette. Dylans lichaam trilde van inspanning en hij merkte dat moeder niet langer bewoog. Hij sloot haar groene ogen. ‘Slaap maar, moeder, dan kun je mij niet meer zo boos aankijken.’
Dylan opende de voordeur en haalde diep adem toen hij naar buiten stapte. Wat hij had gedaan voelde goed en hij wist wat hem te doen stond om zich nog eens zo goed te voelen.
Melissa Skaye
Melissa Skaye (1972) is auteur van de VT-thrillerreeks: Virtuele tango, Verboden tranen, Verleden tijd, Verminkte toekomst, Verknipte tegenstander en Verzwegen trauma is het zesde deel met rechercheurs Sanne Philips, Luca Borra en paragnost Will de Jager in de hoofdrol. Ook is zij auteur van de thriller In onschuld en van de fantasyreeks Jeremy Jago. Boek 1: Het geheim van de Passage, boek 2: De kracht van Assingna, boek 3: De strijd om Gemini en boek 4: De erfenis van Lotus. Samen met J. Sharpe schreef zij de thriller Meedogenloos. Ze heeft in diverse bundels korte thrillerverhalen gepubliceerd. Melissa woont samen met haar man en twee kinderen in Hoorn.