Leesclubs /
Leesclubboek: De bron
De bron van Catherine Chanter wordt bevolkt door bijzondere personages in een volstrekt unieke setting; je blijft doorlezen. Chanter schetst messcherp wat er gebeurt wanneer een idylle een fata morgana blijkt te zijn.
Over de auteur:
Catherine Chanter groeide op in het westen van Groot-Brittannië. Ze woont in Oxford, waar ze ook heeft gestudeerd. Ze bracht een tijd door in de VS en is leraar geweest. Het Britse landschap is van grote invloed op haar schrijven.
Leesclubvragen
1. Wat maakt de vertelstem van Ruth over de gebeurtenissen bij de Bron betrouwbaar of onbetrouwbaar? Op welk moment in de ro- man ging u uw eerste indruk van Ruth herzien?
2 . Welke rol speelt de setting in De bron? Welke rol speelt de natuur?
3. Op het moment dat de bewaker die Ruth Jongen noemt er niet in slaagt haar brief bij Mark af te leveren, overpeinst ze: ‘Dat is altijd het probleem op de Bron, weten wie je kunt vertrouwen.’ Ver- trouwt Ruth de juiste mensen? Waarom wel of niet?
4. Ruth is jong getrouwd en zwanger geraakt; welk effect had dat op haar? Welk effect had het op Angie en Lucien? En hoe is dit van invloed op de relatie van Ruth met Mark?
5. De invloed van de media is een thema in De bron. De aantijgingen jegens Mark in Londen, de berichtgeving over de regen bij de Bron, over de Zusters van de Roos en over Ruth zelf. Hoe beïnvloedde de media-aandacht de gebeurtenissen? Zouden de gebeurtenissen zich anders hebben ontwikkeld zonder grootschalige media-aan- dacht?
6. Op welke manier is Ruth beïnvloed door het steeds groter wor- dende isolement, door het leven op de boerderij? Bediscussieer de reactie van de buren op hun komst, het verlies van de hond en de veranderende relatie tussen Ruth en Mark.
7. Uiteindelijk besluit Ruth de waarheid te achterhalen en ze raakt bevriend met de bewaker die ze Jongen noemt. Zou de roman an- ders geëindigd zijn als ze niet nader tot elkaar waren gekomen?
8. Ruth doet een wens, de avond waarop ze Mark ervan probeert te overtuigen de Bron te verkopen. Waarom wil hij niet weggaan? Waarom besluit ze te blijven? Hoe ontwikkelen ieders dromen zich door de roman heen?
9. Wanneer Angie vertrekt met de nomaden vraagt ze aan Ruth: ‘Wie zou het belangrijkste zijn? Lucien? Of de Zusters?’ Mark waarschuwt Ruth later dat ze tussen hem en Zuster Amelia moet kiezen. Wat besluit Ruth op het eind – voor wie of wat kiest ze?
10. Wat voor invloed heeft de onduidelijkheid rondom de dood van Lucien op Ruth? Op Angie? Op Mark?
11. Vergelijk het geloof van de Zusters met dat van Hugh, de pastoor. Ruth merkt op een gegeven moment het volgende op over zijn ge- loof: ‘Dat is waar het priesterschap om draait... het aanbod van een man om het lijden van een ander op zich te nemen... een ruimte vol tamelijk alledaags verdriet dat gedeeld wordt.’ Waarin gelooft Ruth op het eind van de roman?
12. Waarom is het belangrijk dat Ruth Mark vertrouwt en nooit heeft geloofd in de beschuldigingen in Londen? Waarom begint ze la- ter, tijdens haar gevangenschap, aan hem te twijfelen?
13. Hoe gaat Ruth om met religieuze ijver, hoe wordt ze meegesleept in waanzin onder invloed van Zuster Amelia en de Zusters van de Roos? Is er een verschil tussen deze twee in dit geval? Hoe ver- klaart u het fenomeen Stem?
14. Hoe reageerde u op de onthullingen in de brief van Zuster Jack? Gelooft u haar verhaal? Gelooft Ruth haar?
15. Wat is de betekenis van regen voor elke personage aan het eind van de roman?