Leesclubs /
Leesclubboek: Ik wens je mooie dromen
Over het boek:
'Veel belangrijker dan wat we weten of niet weten, is wat we niet wíllen weten.' Tot zijn negende doet hij alles wat andere jongetjes ook doen: hij zit bij de padvinderij, droomt ervan om popster of voetbalheld te worden, en op zijn kamer oefent hij het juichen na het scoren van een droomdoelpunt. Maar dan overlijdt zijn moeder en verliest hij zijn zorgeloosheid... Zijn vader heeft geen idee wat hij met de jongen aan moet. Pas vele jaren later, op zijn sterfbed, zegt zijn vader iets 'persoonlijks': 'We hadden een hondje moeten nemen, na het overlijden van je moeder.' Zelfs op dat moment kan zijn vader zich er niet toe zetten hem de waarheid te vertellen. Waarom duurt het veertig jaar voordat hij te weten komt wat er echt is gebeurd met zijn moeder? Is het niet vooral zijn eigen angst voor de waarheid die hem ervan weerhoudt het onder ogen te zien? Massimo Gramellini weet op geheel eigen wijze een thema als verlies zowel ontroerend als met zelfspot te brengen. Hij draagt Ik wens je mooie dromen op aan iedereen die ooit een dierbare heeft verloren. Die door verdriet of door angst voor de waarheid niet voluit kan leven. Maar die uiteindelijk de kracht heeft gevonden om deze angst van zich af te schudden en weer durft te leven en lief te hebben.
Over de auteur:
Massimo Gramellini (Turijn, 1960) is journalist, columnist en adjunct-hoofdredacteur van La Stampa. De laatste regel van het sprookje was zijn eerste roman. Zowel zijn debuut als Ik wens je mooie dromen werd in Italië zeer lovend ontvangen en stond maandenlang in de bestsellerlijsten.
Leesclubvragen
1. Het boek opent met een proloog die zich veertig jaar later afspeelt dan de start van het eerste hoofdstuk. In de proloog zegt Peettante tegen Massimo: ‘Na veertig jaar wordt het tijd dat iemand je de waarheid vertelt.’ Je bent als lezer dus meteen op de hoogte van een verborgen gehouden waarheid in het boek. Maakte dit dat je de tekst anders ging lezen, en op zoek ging naar ‘aanwijzingen’ die het jongetje Massimo wellicht niet kon begrijpen? Of was je compleet verrast door de uiteindelijke ontknoping?
2. Wat vond je van het taalgebruik waarmee Massimo zijn jeugd beschrijft? Staat hij tijdens het schrijven dicht bij zijn jeugdige ik, of kijkt hij met volwassen ogen naar het jongetje van toen?
3. De periode vóór de moeder sterft wordt meerdere malen benadrukt als een veilige en geborgen periode. Welke elementen of situaties wijzen daarop?
4. Als de moeder wegvalt verworden vader en zoon tot los zand, en ook de komst van een kindermeisje verandert daar weinig aan. Massimo verlangt dan ook voortdurend naar iemand die zijn moeder wil zijn. Met de komst van zijn vaders nieuwe vriendin lijkt er weer een ‘normale’ gezinssituatie te ontstaan, en gaan diverse zaken ineens veel soepeler. Denk je dat het noodzakelijk is voor een kind om twee ouders (of als zodanig functionerende personen) te hebben?
5. Massimo verliest zich regelmatig in een tik-tikspelletje met zijn moeders zakdoek. Wat bereikt hij hiermee, en wat voor manieren zoekt hij later nog meer om zijn eenzaamheid te verdrijven?
6. Massimo verbindt zijn onwetendheid over de dood van zijn moeder met zijn levenslange getob en twijfels over wie hij werkelijk is: ‘zonder te weten waar ik was en dus wie ik was’ (197). Hoeveel moet een mens weten van zijn jeugd/achtergrond/familiegeschiedenis om werkelijk te weten wie hij is?
7. In het boek beschrijft de schrijver Massimo het personage Massimo, dat op zijn beurt weer een boek schrijft over zijn jeugd. Door deze twee lagen aan te brengen lijkt de schrijver steeds meer afstand te kunnen nemen van de gebeurtenissen van vroeger. Op wat voor manier helpt hem dit?
8. Massimo leest graag Charles Dickens’ boeken over weesjongetjes. Bieden die verhalen hem troost, of helpen ze hem op dat moment zijn lot te aanvaarden?
9. Hoe beïnvloeden de gebeurtenissen uit zijn jeugd Massimo’s verhouding tot vrouwen? En wat kun je afleiden uit de manier waarop hij over hen schrijft?
10. Massimo’s vader gedraagt zich vrij afstandelijk ten opzichte van zijn zoon. Pas op zijn sterfbed toont hij een teken van affectie. Waarom zou Massimo’s vader zich altijd zo afstandelijk hebben opgesteld?
11. Aan het eind van de lagere school ontwikkelt zich iets in Massimo dat hij ‘Belfagor’ gaat noemen. Op welke momenten steekt dit monster de kop op, en in hoeverre beïnvloedt het dan zijn beslissingen?
(Bron: Uitgeverij Boekerij)