Leesclubs /
Leesclubboek: Liefde bij wijze van spreken
Alex Jespers, auteur van een weergaloze succesroman maar inmiddels op zijn retour, beseft bij aanvang van deze vertelling dat het niet zal meevallen om uit te leggen hoe hij meer dan twintig jaar geleden verzeild raakte in een driehoeksverhouding met Jasper en Kristien Fielinckx – een broer en een zus die als tieners hun ouders bij een auto-ongeluk hebben verloren. Als die geschiedenis over liefde ging, waarover gaat de liefde dan? Nog moeilijker zal het zijn om te achterhalen wat de betrekkingen tussen hen drieën daarna zo grondig deed ontsporen. Met onuitwisbare gevolgen.
Niets van wat ik heb geschreven, vormt een bewijs voor welke waarheid dan ook, zo besluit Alex zijn veelgelaagde relaas. Maar het moest verteld worden. Het mocht niet onuitgesproken blijven. Het heet Liefde bij wijze van spreken.
1. Geloof me, als schrijven een poging is om de ziel van een ander te laten kronkelen in het brandpunt van je eigen obsessies, dan was hij veel meer een schrijver dan ik, of hij nu schreef of niet.᾽ (p. 247) We hebben te maken met een verteller die ons Jasper en Kristien wil laten kennen. Laat de verteller zichzelf kennen? Hoe wel/niet? Laten de personages zich kennen?
2. De vertelling is opgebouwd uit sleutelscènes, verspreid in de tijd, die in een vrij los verband staan met elkaar. De narratieve eenheid zit ‘m niet zozeer in een dwingende plot, maar in de terugkeer van thema᾽s onder een steeds wisselende gedaante. Volgens de auteur maakt dit het verhaal juist levensechter. Klopt dat?
3. Het meisje A, de stad L, waarom krijgen ze geen namen?
4. Er wordt veel gezegd over de vrouw: in het licht van de driehoeksrelatie zowel als in de rol van lezer. Wat voor ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid lijken in deze roman een rol te spelen?
5. De ontwikkeling van de personages kent soms abrupte, nogal raadselachtige breukmomenten. Maakt de afwezigheid van een glasheldere psychologische motivering hun gedrag daarom ongeloofwaardig?
6. Sommige critici schrijven deze roman een (al te) afstandelijke toon toe. De auteur zelf noemt het een ῾door en door emotionele᾽ roman. Hoe deze tegenspraak te verklaren? Moet een literaire tekst emoties weergeven of eerder proberen emoties op te roepen? Is het altijd de fout van de schrijver als de lezer niets voelt?
(Bron: De Bezige Bij)