Leesclubs /
Leesclubboek: Wesp
Over het boek:
Als de jonge gouvernante Bethany een fout begaat, wordt ze door haar landheer in een gesticht opgesloten om voorgoed te verdwijnen. Maar op een nacht wordt ze ontvoerd en belandt in het mysterieuze `Huis met de maskers. Jonge meisjes als zij vinden er een toevlucht om niet in de goot te belanden. Het huis leidt de meisjes op tot `Engelse geishas die ingehuurd worden als gezelschapsdame. Bethany leert snel. Haar geisha-naam Wesp wordt in haar wang getatoeëerd. Dan ontdekt ze dat haar medeleerlinge Stil uit het huis is verwijderd en gaat ze op onderzoek uit.
Over de auteur:
Ian Garbutt besloot na een lange carrière als journalist en uitgever zelf schrijver te worden. Hij ontving meteen een Scottish Arts Council beurs voor nieuwe schrijvers en is inmiddels afgestudeerd aan Edinburgh University in Creative Writing.
Leesclubvragen
2. Kolibrie, Nachtegaal en Mot zijn de meisjes die we, afgezien van Bethany, het beste leren kennen. Verandert je mening over hen in de loop van het verhaal? Voor wie krijg je meer begrip? Voor wie minder?
3. Herken je een bepaalde symboliek in de manier waarop het Huis van de Maskers is ingedeeld?
4. De Abdis ziet zichzelf als een moederfiguur. Wat vind je daarvan?
5. Alle meisjes en personeelsleden van het Huis van de Maskers zijn op de een of andere manier uitgestoten uit de maatschappij. Op welke verschillende manieren? Zou dat nu nog steeds kunnen gebeuren?
6. Waarin onderscheidt de koetsier Leonardo zich van alle andere personages?
7. Waarom geeft de Fikser het kistje met de dromenmakers aan Nachtegaal?
8. De meisjes in het Huis van de Maskers heten Zusters. Hoe zit het met de onderlinge solidariteit? Wie verraadt wie?
9. Hoe denkt Kolibrie over courtisanes? Ziet ze hen als lotgenoten of kijkt ze op hen neer? Waarom?
10. De Fikser en Visarend zijn allebei op de vlucht. Wat verbindt hen? Wat verdeelt hen?
11. Visarend wordt geplaagd door een groot schuldgevoel. Waaraan acht hij zichzelf schuldig? Op welke manier probeert hij zijn schuld af te lossen? Is hem dat aan het eind van het boek gelukt?
12. Er is een hoofdstuk dat ‘Barsten in het pleisterwerk’ heet. Mot is gevangengenomen. Zijn er al eerder voortekenen dat de schone schijn van het huis bedrieglijk is? Welke?
13. Wat vind je van de ouders van Bethany? Heeft Beth een liefdevolle opvoeding genoten? Waarom begrijpen haar ouders haar niet? Wat is het verschil in de relatie die Beth met haar moeder en met haar vader heeft?
14. Wat vind je van de rol die Beth, lord Russell en zijn zoon George afzonderlijk in het driehoeksdrama hebben gespeeld? Wat denk je dat Beths grootste ‘zonde’ was?
Verdieping
2. Het boek is geschreven door een mannelijke auteur. Neemt hij ook een mannelijk standpunt in op bepaalde vlakken?
3. Wat vind je van de opbouw, kriskras verspringend in de tijd? Verwarrend, spannend? Had je het liever chronologisch gelezen? Waarom wel? Of waarom juist niet?
4. Wat zou je het centrale thema van de roman noemen? Welke trefwoorden zijn voor jou wel of niet van toepassing?
(Bron: Uitgeverij Nieuw Amsterdam)