‘Lost in generations’ met Hoogland en Van Amerongen
Pagina 3 van 3
ARTHUR: 'De ontlettering is zo groot. Ik heb de literatuurgeschiedenis bestudeerd. Er zit een opbouw in: Griekse mythologie, de bijbel, daar zijn alle boeken op gebaseerd. Die kennis lijkt verloren te gaan. Ik vind het zo erg als een column niet goed geschreven is. Je enige gereedschap is de taal. Ik word helemaal gek als ik een column lees en ik zie een knoeperd van een taalfout staan.'
WILKE: 'Er wordt dus steeds minder gelezen. Niet alleen boeken, maar ook de kranten waarvoor jullie schrijven krijgen steeds minder abonnees. Zijn jullie daarom extra actief op social media, als een soort verschuiving?'
ROB: 'Dat is niet de gedachte die er bij mij achter zit.'
ARTHUR: 'Als moderne schrijver kun je gewoon niet zonder social media.'
ROB: 'Ik zit op Twitter en Facebook, omdat ik denk dat dat van belang is om mijn publiek te bereiken. Het is het nieuwe journalistieke leven, het hoort bij je vak tegenwoordig.'
WILKE: 'Is dit boek daarom bijna letterlijk als chat weergegeven? Het is een soort social media op papier.'
ROB: 'Dat is het unieke aan het boek, het is praktisch een veredelde chat.'
ARTHUR: 'We hebben gewoon een enorme liefde voor taal.'
WILKE: 'En voor literatuur. Ik heb al een hele lijst gemaakt van oude schrijvers, jullie helden, die ik moet gaan checken.'
ROB: 'Nou, zoveel hebben we het in het boek ook weer niet over literatuur.'
ARTHUR: 'Dat is er allemaal uitgegooid door de uitgever, want al die oude vrouwen die ons lezen trekken dat niet. Kafka, wie is dat?'
Het licht wordt sterk gedimd.
ARTHUR: 'Wat doen ze met dat licht de hele tijd?'
ROB: 'Het valt me op dat het elke keer gebeurt als jij een slok neemt.'
WILKE: 'Van al die jaren dat jullie in het vak zitten, wat was het leukste?'
ARTHUR: 'Dit interview met jou.'
ROB: 'Absoluut hoogtepunt.'
ARTHUR: 'Ga je zo lekker mee met ons naar de parenclub?'
ROB: 'Arthur, houd jij die hond vast, ik ga even naar het toilet.'
SCENE 5. Rob gaat naar toilet. Arthur schenkt bij. Wilke staart naar de cover van Het Grote Foute Jongens Boek. Als Rob terugkomt, geeft Arthur een klap op de kaft.
ARTHUR: 'Die Jan Cremer overdrijft. Rob, vertel die grap eens van Jan Cremer.'
ROB: 'Die quote is ook een grap inderdaad. Ik ken Jan goed.'
ARTHUR: 'Nou, jij kent vooral zijn vrouw.'
ROB: 'Ik zeg, Jan, ik heb een leuke kreet nodig voor het boek. Nou, twee dagen later had ik hem. En dat is deze, dat is toch prima!'
ARTHUR: 'Cremer is wel een held.'
ROB: 'En Jan kent Arthur natuurlijk, want de titel van zijn column is gebaseerd op Ik, Jan Cremer.'
ARTHUR: 'De lat ligt er erg hoog door. Ik weet niet of je columns goed bestudeert, maar je ziet tegenwoordig gewoon dat columnisten als Peter Middendorp geen onderwerp hebben.'
WILKE: 'Maar beweerde je eerder niet dat stijl boven inhoud gaat?'
ARTHUR: 'Zij kunnen gewoon niet schrijven.'
ROB: 'Ik ben geen bewonderaar van Middendorp, dat mag je best weten. Al heeft hij wel eens een column over mij geschreven.'
ARTHUR: 'Ja, leuke anekdote.'
ROB: 'Ik stond hier op het centraal station te bellen, ik steek natuurlijk overal bovenuit. Ik had laarzen aan. De zaterdag erop stond er een column over in de krant.'
ARTHUR: 'Wat was de portee dan?'
ROB: 'Dat hij Rob Hoogland had zien bellen. Dus de maandag erop had ik een column geschreven dat ik op het centraal station sta te bellen en dat een of andere gek me staat aan te kijken. Heel veel mensen hadden dat wel herkend. Het trucje met dat soort columns is dat je het zo moet schrijven dat de gewone lezer het ook leuk vindt.'
ARTHUR: 'Alle columnisten zijn tegenwoordig links.'
ROB: 'Zelfspot is de eerste vereiste. Dat is wel een overeenkomst die wij hebben, dat we absoluut niet moralistisch willen zijn. Als je iets satirisch benadert ben je in feite ook moralistisch bezig, maar we leggen het er in ieder geval niet bovenop.'
WILKE: 'Hebben andere columnisten dan geen zelfspot meer?'
ROB: 'Veel van hen hebben er toch wel problemen mee. Je moet gewoon alles in de maling nemen, alles.'
ARTHUR: 'Vertel dat verhaal even van Gijs Groenteman en Peter Buwalda, die in dat café zitten altijd.'
ROB: 'Nee, Marcel van Roosmalen en Groenteman. Die wonen allebei in Watergraafsmeer en gaan iedere dag in een grand café tegenover elkaar zitten om hun column te schrijven.'
ARTHUR: 'Dat is heel erg Parijs, al die filosofen gingen in het café zitten voor de vibe. Het is echt een pose.'
ROB: 'Ik denk dat zij misschien de kinderen willen ontlopen.'
ARTHUR: 'Of hun vrouwen.'
ROB: 'Ik moet er niet aan denken om tegenover Arthur te gaan zitten en een column te schrijven.'
ARTHUR: 'Zuipen, niet schrijven.'
ROB: 'Ja, zuipen wel.'
ARTHUR: 'Zullen we nog een flesje doen, dan?'
FIN
Over Het Grote Foute Jongens Boek :
De populaire columnisten Rob Hoogland (De Telegraaf) en Arthur van Amerongen (de Volkskrant, HP/De Tijd) vertegenwoordigen twee verschillende werelden, maar hebben toch veel gemeen: humor, spitsvondigheid en maling aan politieke correctheid. Zij zeggen onverbloemd wat zij vinden en passen daarbij vaak het stijlmiddel van de satire toe. Rob en Arthur leerden elkaar al chattend beter kennen op Facebook, zochten elkaar daarna regelmatig op en besloten toen tot een unieke samenwerking, die heeft geresulteerd in het Het Grote Foute Jongens Boek.