Interview /
Martine Kamphuis interview + gratis ebook 'Alibi'
In Spiegelbeeld keert seriepersonage WP terug voor een verhaal dat voor haarzelf ook zeer dichtbij komt. Hoeveel overeenkomsten, behalve jullie beroepsachtergrond, deel je met WP? Of zijn jullie juist totaal verschillend?
'Het personage WP komt voor mij heel dichtbij, omdat haar leven in een aantal opzichten op het mijne lijkt toen ik bezig was met mijn opleiding. Wanneer ik schrijf over haar werkplek, zie ik de polikliniek waar ik zelf werkte voor me, haar baas wordt vanzelf de baas die ik toen had, zelfs de receptioniste is hetzelfde! Ook ik volgde mijn opleiding in Utrecht, waardoor WP als ze door die stad loopt met mijn ogen rondkijkt. Er zijn ook grote verschillen: wat achtergrond en persoonlijkheid betreft lijken WP en ik niet zo op elkaar, zij is bijvoorbeeld veel impulsiever. Stiekem vind ik dat een heel sympathieke eigenschap.'
WP is een personage dat mede door haar dwarsheid opvalt in de kring mensen met wie zij samenwerkt. Met Spiegelbeeld publiceer je het tweede deel met haar in de hoofdrol. Heb je haar toekomst al uitgestippeld of laat je je (net als WP zou doen) verrassen?
'Ik ben niet zo'n uitstippelende schrijfster. Als het goed is, gaan plot en personages een beetje leven en kom ik zelf ook regelmatig voor verrassingen te staan. Wel heb ik nagedacht over de globale ontwikkeling die WP door zal maken, hoe ze in haar werk zal groeien, hoe ze met tegenslagen om zal leren gaan en als persoon sterker zal worden. Een hoofdpersoon in een serie kan natuurlijk hetzelfde blijven, zelf vind ik het leuker als er door de boeken heen een ontwikkeling zichtbaar wordt. Dat maakt het schrijven ook leuker: het moet nu niet alleen binnen het boek kloppen, maar ook binnen de serie.'
Tegelijkertijd schrijver en psychiater zijn: bijt het elkaar of gaat het prima samen?
'Dat gaat heel goed samen! Tijdens mijn werk komt er heel veel op me af, daar moet ik voortdurend reageren op mensen en situaties. Bij het schrijven is er een omgekeerde beweging, dan komt het van binnenuit. Die combinatie is erg prettig, die zorgt voor evenwicht. Als een verhaal lekker loopt neemt het me helemaal in beslag en dat is fijn, omdat ik dan op de dagen dat ik schrijf, loskom van de (soms) grote zorgen die het werk in de psychiatrie met zich meebrengt.'
Als thrillerschrijfster schrijf je over situaties die niet voor de hand liggen om een beoogd verrassingseffect bij de lezer te creëren. Probeer je in jouw rol als psychiater deze eigenschap ook toe te passen?
'De mensen waarmee ik werk, zitten vaak gevangen in negatieve patronen. Door hun houding en gedrag roepen ze onbewust een bepaalde reactie op bij anderen. Iemand met veel wantrouwen tegenover anderen, gedraagt zich vaak zo dat die ander geen zin heeft om in hem of haar te investeren. Vanuit mijn rol probeer ik 'uit de pas te lopen', niet de reactie te geven die gewoonlijk komt. In die zin ben ik ook in mijn werk soms bezig mensen op het verkeerde been te zetten, met het doel vaste patronen te ontregelen en ruimte te maken voor iets nieuws.'
Geeft het een nieuw perspectief om als psychiater in het hoofd van een moordenaar te kruipen?
'De psychiatrische kennis is nuttig bij het schrijven. Ik heb in de TBS gewerkt en heb daardoor een beeld van de achtergronden van mensen die ernstige misdaden plegen. Bij collega-schrijvers gaat het op dat vlak wel eens mis. Dan lijden daders aan aandoeningen die niet kloppen, of ze doen dingen die psychologisch gezien vreemd zijn. Ook de ingrepen van therapeuten in boeken zijn soms wat bizar. Het helpt als je de dingen waarover je schrijft van dichtbij kent.'
In een column op Hebban schreef je dat research een belangrijk onderdeel van jouw schrijfproces is. Het gaat zelfs zo ver dat je een huis voor WP uitzocht in de Dorstige Hartsteeg in Utrecht. Hoe belangrijk is het voor jou om de puntjes op de i te hebben binnen een verhaal?
'Het blijft fictie, het hoeft niet allemaal honderd procent te kloppen. In de Dorstige Hartsteeg heb ik vooral gekeken of er bovenwoningen waren. Als die er niet geweest waren, had ik een andere straat moeten zoeken. Ik probeer ook al te grote toevalligheden te vermijden. Als schrijver moet je geen ontwikkelingen uit de hoge hoed toveren om je plot rond te krijgen. Dan ben je niet goed bezig.'
Spiegelbeeld zoomt verder in op nasleep die een vechtscheiding kan hebben, zowel op het niveau van een volwassene als dat van een kind. Waarom besloot je dit actuele thema te verwerken in deze thriller?
'Het is een thema dat overal aanwezig is, ook in mijn werk heb ik veel te maken met de nasleep van slechte huwelijken en beroerde scheidingen. Het is een van de meest voorkomende bronnen van spanning, woede en frustratie in onze samenleving en hoewel ik geen cijfers ken, vermoed ik dat relationele spanningen de aanleiding vormen voor een groot aantal van de moorden die in ons land gepleegd worden. Het was niet echt een besluit om dit in het boek te verwerken, Spiegelbeeld begon bij iets anders: het wegpesten van huurders. In de straat waar ik woon gebeurde dat: een buurvrouw had opeens een zeer intimiderende huisgenoot. Er vlogen dingen uit ramen en de politie stond met enige regelmatig op de stoep.'
Spiegelbeeld is de zesde thriller voor volwassenen die je publiceert, maar eerder schreef je ook spannende verhalen voor de jeugd. Voor welk lezerspubliek schrijf je het liefst?
'Schrijven is altijd leuk. Als ik voor een jongere doelgroep schrijf, ben ik iets bewuster bezig met normen en waarden, met het stimuleren van lezers om na te denken over goed en kwaad. Maar heel wezenlijk is dat verschil niet, ook bij thrillers voor volwassenen is het leuk als er meer inzit dan alleen een spannend verhaal. Het feit dat de hoofdpersoon van Spiegelbeeld een psychologe is, biedt kansen om allerlei thema's in het verhaal te verwerken. In Alibi was WP bezig met de vicieuze cirkel die van daders slachtoffers maakt. In Spiegelbeeld gaat ze aan de slag met ambivalentie in vriendschappen en hoe je hiermee om kunt gaan. Het zijn beide thema's waar ikzelf in mijn werk ook mee bezig ben. Tijdens het schrijven van beide boeken deed ik soms opeens ideeën op die in mijn werk nuttig bleken.'