Column /
Het bizarre verhaal van ons vergeten buurlandje Moresnet
Een exclusieve column van Philip Dröge
Moreset, of ode aan de grens
Ik haat Schengen. Als ik een grens over ga, wil ik dat weten ook. Strenge mannen in onbekende uniformen die in mijn paspoort kijken; hun blik tergend traag verleggend van de fotopagina naar mijn gezicht. En het document dan met een stil knikje teruggeven. Ik wil weer een file voor die magische streep op de kaart waar het ene land overgaat in het andere. Zenuwachtig zijn vanwege de inhoud van mijn achterbak.
Het komt door mijn vader. Textielhandelaar van professie en begenadigd amateur als het om smokkelen ging. Hij maakte van elke douane een sport, een gelegenheid om twee overheden tegelijk een loer te draaien. ‘Alkohol? Nein wir haben nur Spielzeug für den Jungen dabei.’ Ik raakte verslaafd aan de opgewonden spanning in de auto als we weer eens bij Nieuweschans stonden en hij achteloos opmerkte dat de klep beter dicht kon blijven vanwege de kleine slijterij die we op de achteras meezeulden. De grens werd mijn pretpark, de enge achtbaan die over de kop ging.
Wanneer mensen mij vragen waarom ik heb geschreven over Moresnet, geef ik mijn vader dan ook de schuld. Als ergens in Europa interessante grenzen hebben gelegen, dan was het wel rond dit merkwaardige minilandje aan de Vaalserberg. Het was een tijdelijke oplossing voor een kinderachtige kift tussen twee eigenwijze koningen, de Nederlandse en de Pruisische. Maar het werd in de eeuw dat het bestond een echt landje, compleet met ‘hoofdstad’, het dorpje Kelmis, een staatshoofd (de burgemeester) en een verdedigingsmacht (veldwachter Mostert).
Mijn vader zou er dol op zijn geweest. Zo veel grenzen, zo veel mogelijkheden om spulletjes illegaal mee te nemen van A naar B. Want het belastingvrije Moresnet was het Luilekkerland van de sluikhandel. Een ongeschoolde arbeider kon zijn dagloon verdubbelen door na het avondeten even met 15 liter alcohol de grens over te piepen. Wie het niet deed, was feitelijk een dief van zijn eigen portemonnee. Grenzen zijn er om te smokkelen.
We hebben ooit samen op de Vaalserberg gestaan, mijn vader en ik. Het was 1979. Dit moest ik zien, vond hij. Liefst drie grenzen tegelijk – mooier wordt het niet. Heeft hij me misschien verteld dat er ooit zelfs een vierde grens op dat punt uitkwam? Ik pijnig mijn geheugen, wil dat het waar is. Dat maakt alles kloppend, Moresnet fascineert me al decennia. Maar in de mist van het verleden is verloren gegaan wat ik precies deed op het hoogste punt van Nederland en wat mijn vader allemaal vertelde.
Vragen kan ik het die oude smokkelaar niet meer, hij is al jaren geleden door een andere soort douane gegaan. Vast met een illegaal vrachtje in de kofferbak.
Philip Dröge
Moresnet: mini-documentaire door Philip Dröge
(c) Auteursfoto: Anne van Gelder
(c) Illustratie: Jeannette Steenmeijer