Dossier /
Niveaus in genrefictie
Er is een instapniveau in sciencefiction, fantasy en horror (het 100-200 niveau), er is een tussenfase (300-400) en een gevorderd niveau (500-700) betoogt Underwood, met elk zijn uitblinkers en 'must reads'.
- 100-niveau boeken brengen de lezers op de hoogte van wat er zoal te beleven is in het genre, gave boeken waarin de basiselementen naar voren komen en die kunnen gelden als een introductie in het genre.
- 200 tot en met 400-niveau boeken zijn bedoeld voor bachellor studenten, de tussenfase.
- 500 tot en met 700-niveau boeken zijn bedoeld voor master studenten, het gevorderde niveau.
Dus als een boek in het instapniveau geklassificeerd wordt dan is dat niet een waardeoordeel (goed-slecht) maar een niveauplaatsing. Eigenlijk gaat het volgens mij überhaupt niet over kwaliteit, want om in deze categorieën geplaatst te worden, moet het boek al goed zijn. Is het dat niet, dan valt het niet binnen het curriculum. Zie het als een leeslijst op de middelbare school (maar dan een leuke). Heeft het geen kwaliteit, dan komt het er niet op.
Underwood geeft een aantal voorbeelden per niveau (deze boeken zijn voor een groot deel tot nu toe nog niet vertaald in het Nederlands):
Instapniveau:
- Old Man’s War van John Scalzi past als 101-level sciencefiction. Het is toegankelijk, helder proza, dat de fantastieke elementen goed uitlegt.
- Boneshaker van Cherie Priest is Steampunk 101.
- Throne of the Crescent Moon van Saladin Ahmed is Sword & Sorcery 101.
- The Martian van Andy Weir is Science Fiction 201, nog steeds goed toegankelijk, maar met veel meer technologische details, die toch essentieeel zijn voor de plot.
- Dirty Magic van Jaye Wells als fantasy 201.
De hogere niveaus zal ik hier niet opsommen, daarvoor moet je het artikel van Underwood zelf lezen (in de hogere niveaus zijn wel enkele boeken vertaald).
Opvallend is dat geen van deze voorbeelden van boeken op instapniveau vertaald zijn. Dat heeft mogelijk te maken met Underwoods stelling dat elke generatie een nieuwe set instapteksten nodig heeft (en het zelfde geldt ook voor de hogere, ingewikkelder niveaus), omdat het voor nieuwe lezers belangrijk is om zichzelf te herkennen in de verhalen. Underwood zegt dus dat het tijd wordt om niet meer naar Tolkien, Heinlein en Asimov te wijzen, maar nieuwe boeken en auteurs naar voren te schuiven en dat is in de Lage Landen nog niet het geval.
Doorredenerend valt er dus nog veel te doen in het Nederlandse taalgebied: als we hier nieuwe lezers naar de fantastische genres willen trekken, dan hebben we én vertalingen van nieuw fris werk nodig én nieuw fris werk van eigen bodem.
Wat denken jullie? Heeft Underwood gelijk en zijn er niveaus, of toch niet? En wat betekent dat? Laat je mening horen, hieronder of op het forum.
Michael R. Underwood is schrijver van o.a. het boek Geekomancy. Daarnaast is hij verkoop- en marketingmanager van Angry Robot Books en co-host bij de Hugo genomineerde Skiffy and Fanty Show. Voor Tor.com schreef hij het stuk Science Fiction and Fantasy 101: Thinking Academically About Genre. Op zijn persoonlijke website vind je meer informatie.