In het document staat dat Pablo Neruda niet stierf 'aan de gevolgen van prostaatkanker', maar 'dat het overduidelijk en zeer waarschijnlijk' is dat hij 'door een daad van een derde partij' om het leven kwam.
Neruda stierf op zondag 23 september 1973, een kleine twee weken nadat Augusto Pinochet met hulp van de Verenigde Staten in Chili een staatsgreep pleegde en de macht overnam van president - en Neruda's vriend - Salvador Allende. Volgens historische bronnen stond Neruda, een marxist, op het punt naar Mexico te vertrekken om een regering in ballingschap te leiden tegen Pinochet. Op zijn sterfdag zou Neruda, volgens het document, in het ziekenhuis van Santiago mogelijk door een injectie of oraal iets hebben binnengekregen waardoor hij 6,5 uur later overleed.
Het Chileense ministerie van binnenlandse zaken stelde de verklaring op ter voorbereiding op een onderzoek naar de schimmige dood van Neruda. De onderzoeksleider naar de dood van de dichter, rechter Mario Carroza Espinosa, is tot zijn voorlopige conclusies gekomen op basis van getuigenverklaringen en officiële documenten, die hij sinds 2011 verzamelde. Hij wil pas definitieve conclusies trekken als hij de resultaten binnen heeft van een forensische onderzoek op basis van sectie op het lichaam in 2013. Het onderzoek werd in 2011 geopend nadat Neruda's chauffeur in een interview naar buiten bracht dat Pinochet achter de dood zat.
Neruda kreeg twee jaar voor zijn dood de Nobelprijs voor zijn poëzie. In 1920 kwam zijn eerste bundel, La Canción de la fiesta (Het feestlied), uit. Vier jaar later verscheen een van zijn bekendste werken Veinte poemas de amor y una canción desesperada (Twintig gedichten over liefde en een lied over wanhoop).
Bron: de Volkskrant