De 77 beste Nederlandstalige thrillers / 57. Afrekening in Paramaribo
Historische gebeurtenissen kunnen een lang na-ijleffect hebben. En dat wordt lang niet door iedereen toegejuicht. Zo zullen de betrokken mariniers niet zitten te wachten op een verhoor door de rechter over hun bestorming van een door Molukse jongeren gekaapte trein in 1977. De val van de moslim-enclave Srebrenica, midden jaren negentig, is ook nog steeds een hoofdpijndossier en Desi Bouterse is hoogstwaarschijnlijk de nasleep van de Decembermoorden meer dan zat.
Die tragedie die zich voltrok in Fort Zeelandia (vijftien tegenstanders van het regime-Bouterse werden op 8 december 1982 omgebracht), kwam een jaar nadat NRC-journalist Joop van den Broek zijn thriller Afrekening in Paramaribo publiceerde. Maar in dat boek is het al aan het rommelen in de voormalige kolonie van Nederland. Van den Broek laat in het boek zijn protagonist, fotojournalist Lex van der Tuyn-Walema, opnieuw opdraven.
Van der Tuyn komt terecht in een politiek roerig Suriname, een jaar na de staatsgreep door militairen onder leiding van onderofficier Bouterse. Hij raakt betrokken bij een reeks moorden en een politiek schandaal. Van der Tuyn, in zijn slaap geplaagd door schrikbeelden van de oorlog in Iran, fungeert als speurhond in een net van dubieuze bankiersbelangen en drugsmaffia. Maar als beloning voor zijn inspanningen mag hij snuffelen aan de mooie bankiersvrouw Claudia.
Aartsvader
Van den Broek (1926-1997) wordt een van de aartsvaders van de vaderlandse misdaadliteratuur genoemd. Hij debuteert in 1952 met Parels voor Nadra, waarin hij Lex van der Tuyn- Walema introduceert. ‘Ik nam bewust een fotograaf’, zei Van den Broek in 1982 in een interview met Vrij Nederland. ‘Die kunnen kijken, observeren. Hij wil weten wat wáár is, en dan niet in de zin van het wetboek van strafrecht. Hij komt ook meestal in een gebied van vele tinten grijs.’
Als journalist heeft Van den Broek veel gereisd, wat ook tot uitdrukking komt in de locaties die hij kiest voor zijn boeken. Ook in zijn thrillers ging hij journalistiek te werk. Van den Broek, destijds: ‘Ik zou niet over Indonesië kunnen schrijven, zonder er geweest te zijn. De Nederlandse misdaadroman heeft geen geschiedenis, dus iedereen denkt dat hij het daar wel even kan maken. Maar een journalist leert om te researchen.’
In een interview met de Leeuwarder Courant in 1983 stelt Van den Broek onomwonden dat hij boven alle andere thrillerauteurs uitsteekt. ‘Ik ben de beste. Anders doe je het toch niet. Schrijven is zo’n eenzaam vak, fysiek slopend. Niemand gelooft het.’
Ondanks dat hij zichzelf de grootste kwaliteiten als schrijver toedichtte, viel Van den Broek toch nooit het succes ten deel dat Appie Baantjer jaar na jaar boekte, smaken. ‘Mijn publiek spreekt zijn talen, mijn werk is on-Nederlands, professioneel. (…) Over kritiek heb ik nooit te klagen gehad, al was die niet altijd even snugger: herdrukken van twintig jaar geleden werden als nieuw besproken en het taalgebruik werd alsnog geprezen.’
Pessimist
Van den Broek had een pessimistische kijk op de Nederlandse misdaadliteratuur. ‘Het is allemaal zo kneuterig opgezet. Alles wordt tegenwoordig maar uitgegeven, rijp en groen’, mopperde hij al meer dan dertig jaar geleden. ‘Het is een grove schande dat het genre in Nederland zo onderschat is en daarom denken ze dat ze het niet serieus hoeven te nemen.’
Desondanks vond hij dat hij toch een geslaagd leven had. ‘Ach, ik heb God en elk goed mens ontmoet, de meest boeiende en de meest rare.’
Bekijk hier de canon tot nu toe