De stad van de Vlaamse speurder
Pieter Aspe
De populariteit van de politieroman in België begon natuurlijk allemaal met de Vlaming Pieter Aspe (Pierre Aspeslag, 1953) en zijn speurdersduo Van In en Versavel in Brugge. Het vierkant van de wraak was zijn eerste thriller in 1995 en vanaf 2000 kwamen er jaarlijks twee policiers bij, zodat de teller nu op bijna veertig delen staat. Voorwaar een prestatie die niet alleen lof verdient, maar ook een biografie van de hand van Jooris van Hulle – Pieter Aspe. Portret van een toptalent, die in 2012 het licht zag. Aspe slaagt er ondanks de hoge productie de kwaliteit redelijk op peil te houden, de ene is iets beter dan de andere, maar allemaal voldoende. Het is inmiddels een beproefd recept en ook de gelijknamige televisieserie heeft de omzet geen kwaad gedaan. Zelfs fysiek ongemak kon de Bruggenaar enkele jaren terug niet uit zijn ritme halen. Augustus afgelopen jaar echter overleed zijn echtgenote en dat heeft wel zijn weerslag gehad op zijn werk. Maanden heeft hij niet willen en kunnen schrijven. 'Het idee voor het boek is klaar, maandag begin ik te schrijven', laat Aspe begin februari aan De Standaard weten. Hij weet niet wat de klik om weer te gaan werken veroorzaakt heeft, meldt de Spanningsblog: 'Moeilijk te zeggen. Ik besef dat ik niet ten onder mag gaan aan verdriet, mijn vrouw zou dat niet gewild hebben. De goesting is er weer.' Op zijn Facebookpagina meldt hij: 'Nu echt weer bezig. Van In komt terug in oktober.' Dat is goed nieuws voor velen. Maar vooral voor Aspe zelf.
Jo Claes
Als iets de inmiddels negendelige serie rond hoofdinspecteur Thomas Berg (Leuven) kenmerkt is het wel de nagenoeg constante kwaliteit van de boeken en verhalen. Claes (1956) werd met Getekend vonnis in 2014 genomineerd voor zowel de Gouden Strop als de Diamanten Kogel. Hij beleeft echter zijn ‘finest hour’ anderhalf jaar geleden toen hij voor De mythe van Methusalem zowel de De Gouden Strop 2015' en de Hercule Poirot Publieksprijs van dat jaar wint.
De Vlaams-Nederlandse jury over Getekend Vonnis: “In geen tijd kan Claes de sfeer in de rustige en bezadigde studentenstad Leuven ombuigen in een sfeer van angst , sadisme en horror. Hij neemt de lezer mee in een spannend, goed gecomponeerd plot dat zich traag naar een oplossing beweegt door het redeneervermogen van zijn hoofdpersonage. Na de moord op een studente in café De Weerelt verliest Berg zich in het milieu van de stripauteurs maar door een hemelglobe uit 1675 weet hij op ingenieuze wijze de mysteries op te lossen. De plot blijft op ieder moment spannend en iedere keer weer weet hij te verrassen met een historisch detail. Hoewel Claes een vaste waarde is geworden geeft de auteur de indruk nog steeds te kunnen groeien.”
Die voorspelling kwam een jaar later uit met het prijswinnende De mythe van Methusalem waarover de jury zei: “Jo Claes neemt je meteen mee in het verhaal. Het hoofd van het research laboratorium krijgt van een huurmoordenaar de keuze voorgelegd: een afscheidsbrief schrijven en een pilletje cyaankali innemen in ruil voor het leven van zijn geliefde en zijn ongeboren kind. Het verhaal concentreert zich rondom de fenomenale ontdekking bij een research laboratorium voor stamcelonderzoek, dat erin geslaagd is ouderdomsverschijnselen drastisch af te remmen. Jo Claes heeft, door gebruik te maken van een aantal klassieke elementen van de triller, het verhaal intelligent, spannend, met veel vaart en beeldend beschreven.”
Toni Coppers
Schreef inmiddels al elf boeken over Liese Meerhout die in 2008 de misdaadliteratuur binnenstapte via Niets is ooit. Dat was een verrassing: “Want er was verrassend veel dat veelbelovends leek: de stad als medespeler, de gedegen sfeerschepping, de ironische ondertoon, de personages met een klein kantje af”, motiveerde de Hercule Poirot jury de nominatie.
Dood water levert hem in 2014 de felbegeerde Hercule Poirot prijs op. Liese is inmiddels overgeplaatst / verhuisd naar Antwerpen en de titel van de zevende policier rond haar doet vermoeden dat er lijken in de Schelde drijven. En inderdaad. Bij het dreggen naar een vermiste priester stuiten duikers op het lichaam van een prostitué. De verdwenen geestelijke wordt al snel in de media beschuldigd van seksueel misbruik van jeugdigen enkele tientallen jaren geleden. De vraag: wraak, alsnog? Tijdens de speurtocht komt meer aan het licht: doodsbedreigingen, houtsmokkel en gewetenswroeging. Dat laatste ook bij Liese.
Coppers (1961) maakt een mooie serie rond de uit Brussel naar Antwerpen overgeplaatste politievrouw. Haar privéleven blijkt in dit deel net zo turbulent als het onderzoek waar ze mee bezig is. Goed geschreven, mooie plot met de nodige spanning en privé-besognes van de speurder. Die kwalifacatie verdienen ook zijn twee volgenden: De hondenman (2016) en De vleermuismoorden (2015), beiden goed voor de Hercule Poirot publieksprijs. In elke prijs zit een kern van waarheid, toch?
Jos De Wit
Bijna last, but surely not least, de relatief onbekende Jos De Wit. De Wit (1954) vormde samen met Ludo Enckels het schrijverduo dat de wereld in 2011 liet kennismaken met rebelse Kareem Ziez van de federale recherche in Hasselt, Belgisch Limburg. Eerst in De Mayonaisemoorden en een jaar later in Operatie Monstrans. “Ik ben Vlaming”, antwoordt Ziez steevast, want hij heeft een Vlaamse vader en een Tunesische moeder en is in België geboren. Het land waartoe hij is veroordeeld omdat zijn moeder na de scheiding hem achterliet en alleen zijn zusje meenam. Enfin, deze besognes spelen ook nog bij Ziez als hij in Weg (2014) opdracht krijgt de dood van een asielzoeker tot zelfmoord te verklaren. In een afvalcontainer?
Ziez is getriggerd, ook door het feit dat de zus van het slachtoffer voortvluchtig is. En door het feit dat hij al een keer een vluchtelinge kwijt is geraakt. Ziez weigert het geval als zodanig te klasseren, gaat op onderzoek (“Het vuur was nog niet gedoofd”) en ontdekt allerlei duistere zaakjes die er met en rond asielzoekers gebeuren. Om zijn geweten te sussen moèt hij haar vinden de zaak tot de bodem uitzoeken. En dat stemt hem niet vrolijk, een stemming die wel bij hem past.
Verraste Enckels & Dewit al positief met hun eerste twee thrillers, nummer drie – die Dewit alleen voor zijn rekening nam – overtreft die. Zelden zo’n gevoel voor actualiteit gehad als in Weg. Terwijl de vluchtelingen Europa in 2015 en 2016 overstromen, had Dewit medio 2014 zijn boek al klaar. En dat is geen fraai beeld dat hij schetst. Natuurlijk: fictie. Maar er is ook echter een greintje voorstellingsvermogen voor nodig om de (kern van) waarheid in deze fictie te herkennen en om te zetten naar de realiteit. Geloofwaardig beschreven en bedacht, maar ook met veel oog en empathie voor de slachtoffers die in alle discussies vandaag de dag nauwelijks worden gehoord. De plot is creatief maar doordacht en goed uitgewerkt (al zijn die snuff-movies wel erg ruig, natuurlijk).
Jef Geeraerts
Een kern van waarheid zit echter ook in de constatering dat er één Vlaamse schrijver is geweest die het genre bij onze Zuiderburen (èn in Nederland) flink opschudde: Jef Geeraerts (1930-2015). Hij deed dat in 1979 met de thriller Kodiak .58 waarin een oud koloniaal zich wil wreken op Mobutu door hem te vermoorden. Geeraerts is daarmee de eerste Vlaamse schrijver die het misdaadgenre serieus neemt. Hij introduceert zes jaar later het speurdersduo Vincke & Verstuyft van de Antwerpse gerechtelijke politie in de Nederlandstalige literatuur. Geeraerts wordt zo na zijn successen als autobiografisch schrijver nu ook een veelgelezen thrillerauteur. Vincke & Verstuyft blijven tien policiers actief, waarvan De zaak Alzheimer (uit 1985, Gouden Strop in 1986 en in 2003 sterk verfilmd) de bekendste en De PG (uit 1998) de beste is.
Als er ook één auteur in België is geweest wiens boeken leunden op de vele (vaak verhulde en niet-vertelde) kernen van waarheid, is het òòk Jef Geeraerts. “In België overtreft de realiteit de fictie”, poneerde hij tijdens een interview ter gelegenheid van het verschijnen van De PG. Lang geleden, maar nog steeds niet minder waar.
Via De PG vertelt Geeraerts zijn verhaal, zei hij: “Zo wil ik aantonen hoe het er in België in bepaalde lagen aan toegaat en dat het niet uit de lucht is gegrepen. Het betreft dus geen bestaande personen in het boek, maar ze zijn wel exemplarisch voor hoe het er hier op dat niveau aan toe gaat. Heel het netwerk zit in De PG. Dat was belangrijk voor mij, want ik had in 1993 besloten geen misdaadromans meer te schrijven. Maar met de zaak Dutroux zijn weer zoveel dingen boven water gekomen wat weer eens aantoont dat de realiteit in hoge mate de fictie overtreft. En wel in die mate dat ik mij verplicht voel nòg een boek te schrijven om uiteen te zetten dat de ideologische factoren in de Belgische rechtspraak zwaarder wegen dan de juridische factoren. Ik vind dit namelijk een angstaanjagend fenomeen. Het betekent een gevaar voor de rechtsstaat en voor de democratie. En waar de rechtsstraat kapot gaat, gaat de democratie kapot. Ik heb er lang over nagedacht, ik overdrijf echt niet.”