Moordwijven #3: Marlen Beek-Visser
Hoe ga je om met de ethiek van waargebeurde zaken? Houd je rekening met daders of slachtoffers die zichzelf mogelijk herkennen in jouw verhaal?
Zoals je weet, Ingrid, zijn beide thrillers die ik heb geschreven fictie. Maar dat wil niet zeggen dat er geen waargebeurde elementen in voorkomen.
Meesterdeal is gebaseerd op meerdere krantenartikelen die ik in 2015 en 2016 tegenkwam. Hierin stonden verhalen centraal van docenten die een verhouding hadden met een leerling. Elementen van die verhalen heb ik gebruikt voor Meesterdeal. De ongelijke verhouding tussen twee mensen, door verschil in leeftijd, maar vooral ook door de gezagsverhouding tussen docent en leerling vond ik een interessant gegeven. Na het lezen van de krantenberichten heb ik ze weggelegd. Ze dienden slechts ter inspiratie en ik wilde voorkomen dat er feitelijke overeenkomsten waren tussen deze waargebeurde zaken en mijn verhaal. Ik vond het tijdens het schrijven vooral interessant om te onderzoeken wat de voedingsbodem was voor de docent om in deze valkuil te lopen. Zijn personage moest een mens van vlees en bloed worden, geen creep, ook al keur ik af wat hij deed. Ook wilde ik onderzoeken in hoeverre een bijdehand en puberaal meisje van zestien bewust invloed uitoefent op de gebeurtenissen. In mijn beleving was het een puur fictief verhaal, ontstaan door mijn inlevingsvermogen in de hoofdpersonen.
Nadat Meesterdeal van de drukpers was gerold kwam ik bij het opruimen van mijn schrijfkamer de krantenberichten weer tegen. Tot mijn stomme verbazing herkende ik elementen van Meesterdeal in een krantenartikel over een Leidse docent die een paar jaar geleden de fout in was gegaan. Net als Sten, de docent in Meesterdeal, was deze leraar met zijn leerling naar Recreatiepark Vlietland gegaan. En dat was niet om een ijsje met haar te eten. Blijkbaar had ik dit gegeven een jaar eerder tijdens het lezen van de artikelen onbewust opgeslagen in mijn brein. Om overeenkomsten met een waargebeurde en kwetsbare zaak als deze zoveel mogelijk te vermijden zou ik hier nooit bewust voor hebben gekozen. Het brein is een ondoorgrondelijk orgaan.
Dus mocht ik in een nieuw verhaal iets vertellen waarin een lezer zichzelf herkent, dan was ik het niet die heeft besloten om dat gegeven te gebruiken, maar mijn eigengereide grijze massa.
Aan Moordwijf Liesbeth van Kempen stel ik de volgende vraag: Is een thriller overtuigender als deze over een waargebeurde zaak gaat?