Moordwijven #4: Liesbeth van Kempen
Is een thriller overtuigender als die over een waargebeurde zaak gaat?
Laat ik mijn antwoord op deze vraag uitleggen door gebruik te maken van bijgevoegde afbeelding; een vakantiekiekje door mij gemaakt op een obscuur kerkhof. (Hé, ik ben thrillerauteur, dan kom je graag op dat soort plekken!)
Non-fictie = feiten
Het betreft een ossuarium op het St.Hilaire kerkhof in Marville, Noord-Frankrijk. 40.000 schedels uit de 15e en 16e eeuw zijn door plaatsgebrek in 1876 op verzoek van de toenmalige curé bijeengebracht door de begraafplaatsbeheerder. Sommige schedels werden naar oud gebruik in kastjes geplaatst, een zogenaamde ‘boîte à crâne’ (schedelkast). Ze lijken op wandklokken en worden ook wel ‘uurwerken van de dood’ genoemd. Er zijn symbolen van rouw opgeschilderd en informatie over de overledene, sterfdatum enzovoorts.
Fictie = fantasie
In de 16e eeuw werd het noorden van Frankrijk opgeschrikt door de raadselachtige verdwijning van een aantal boeren in de omgeving van Marville. Na diepgaand onderzoek van de gendarmerie bleek dat de verdwenen boeren één overeenkomst hadden: her en der op hun akkers stonden lange stokken waaraan zij levende kraaien vastbonden aan hun pootjes en daar lieten hangen tot de dood er op volgde. Een gruwelijke methode om graanpikkende vogels de stuipen op het lijf te jagen en van het land te weren. De zaak van de verdwijningen werd niet opgelost en geruchten in het dorp over een doofpotschandaal werden met harde hand de kop ingedrukt. Het raakte daardoor al gauw in de vergetelheid. Tot in 1876 de begraafplaatsbeheerder van het St.Hilaire kerkhof in Marville in een onontdekt ossuarium vele schedels aantrof die zorgvuldig geplaatst waren in zelfgemaakte vogelhuisjes. De namen, die in een opvallend hoekig handschrift op de huisjes waren geschilderd, werden geverifieerd in de archieven van het lokale politiebureau; het stond onomstotelijk vast dat dit de overblijfselen waren van de vermiste boeren uit de 16e eeuw. Het bijzondere handschrift werd vergeleken met diverse oude documenten uit die tijd en het bleek dat van de priester te zijn. Wederom diepgaand onderzoek van de gendarmerie bracht aan het licht dat de priester naast zijn heilige ambt ook een fervent ornitholoog was.
Het is aan de auteur om de juiste toon en stijl te kiezen van een verhaal, en aan de lezer om te bepalen of die wel of niet overtuigend is.
Aan Moordwijf Isa Maron stel ik de volgende vraag: Zijn alleen de naakte feiten voldoende voor een pakkend verhaal?
(Auteursfoto in header: Kersten van Daalen Photography)