Moordwijven #9: Isa Maron
Hoe doe je research voor het waargebeurde gedeelte in je thrillers?
Wortels in de waarheid
Elk verhaal heeft wortels in de waarheid. De ene keer gaat het om een locatie: kan de dader vanaf die plek op dat-en-dat plein wel echt zien wat er met zijn slachtoffer gebeurt? Als ik mij zoiets afvraag en de locatie is in de buurt, dan stap ik op mijn fiets om te gaan kijken.
In deel 2 van de Noordzeemoorden reist Kyra in haar eentje naar Nordernei, een Duits Waddeneiland. Omdat ik geen idee had hoe het er daar uitzag ben ik er naartoe gegaan. Jammer genoeg kan ik me niet zomaar allerlei mooie reisjes veroorloven. Niet getreurd, want daar hebben we internet voor en vooral: Google Earth! Ik ken inmiddels een deel van de kust van Schotland zonder dat ik er ben geweest. Uren heb ik daar met Street View rondgedoold om de juiste plek te vinden. Klopt de omgeving? Kloppen de afstanden? Hoe ziet het landschap er uit, hoe de wegen, hoe de huizen?
Moord in Noord
De andere keer gaat het waarheidsgehalte vooral om verhaaltechnische feiten en ook daarvoor gebruik ik internet. Bijvoorbeeld voor het trieste verhaal van het meisje van Nulde (die overigens niet met naam en toenaam in mijn boek wordt genoemd). De zaak is al een flink aantal jaar geleden, maar online vind je er nog voldoende berichten over om dit een rol te laten spelen in het geheugen van rechercheur Maud Mertens. Nu zie je ook meteen hoe wij auteurs met de waarheid om gaan: in werkelijkheid is er helemaal geen Maud Mertens op deze manier bij de zaak betrokken geweest. Dat deel van het verhaal is fictie.
Een meter ellende
Thuis heb ik een meter ellende. Encyclopedieën van seriemoordenaars, wetenschappelijke studies naar ‘het kwaad’ en het gewelddadige brein. Een hoogtepunt is toch wel De lijkschouw in de praktijk. Van al mijn studieboeken word ik op den duur een beetje naar, maar De lijkschouw spant hierin de kroon. Het is een boek dat overigens zonder sensatiezucht is geschreven en is puur bedoeld als informatie voor schouwartsen. De koele zakelijkheid in combinatie met foto’s van een man die na zijn overlijden twee weken met zijn rug tegen een verwarming aan heeft gelegen zijn confronterend. Het maakt het leven zo ongelooflijk nietig, banaal bijna.
Niet al dit soort ware feiten gebruik ik in mijn verhalen, maar als er zich een situatie voordoet waarbij ik me afvraag hoe het nou precies zit, dan stap ik dus op mijn fiets, of ik duik het internet in of begraaf me in mijn meter ellende.
De laatste vraag van deze tiendaagse stel ik aan moordwijf Ingrid Oonincx: Zijn leugens niet veel leuker dan de waarheid?