Olympisch Goud! De tien boeken over de Spelen en de sporters die je moet lezen
1. De outsider van Ben Johnson (2016)
Ben Johnson, de stotterende van oorsprong Jamaicaanse sprinter die verhuisde naar Canada en daar carrière maakte, is nog steeds verantwoordelijk voor het meest geruchtmakende olympische dopingschandaal. Hij won de 100 meter tijdens de Spelen van Seoul 1988 en leek op weg sprintlegende Carl Lewis (tweede, na vier gouden plakken in LA 1984) definitief op te volgen. Maar de dopingcontrole besliste anders. Daar lieten sporen van de spierversterker Stanazolol zien dat Johnsons indrukwekkend gespierde lichaam niet helemaal het resultaat van puur natuur en harde training was.
Johnson, die op de Spelen van 1984 al twee keer brons won, restte een aftocht langs alle camera's van de wereld. De poging tot comeback bracht hem op de Spelen van 1992 in Barcelona niet verder dan de halve finales. Een tweede positieve dopingtest maakte definitief een einde aan zijn topsportcarrière in 1993. In De Outsider doet Johnson zelf zijn verhaal, over het buitenbeentje dat hij altijd was - ook in de atletiek - over de 'vuile' race van 1988 en over de zware jaren die daarna voor hem volgden.
2. Expeditie Edith van Edith Bosch (2016)
Judoka Edith Bosch zette jaren lang alles opzij voor topsport en alles in haar omgeving moest wijken voor de sportieve en ambitieuze doelen die zij zichzelf had gesteld. Het leverde haar sportief veel op. Vier keer nam ze deel aan de Olympische Spelen.
Als jonkie in 2000 waar ze haar toenmalig vriendje Mark Huizinga goud zag winnen, en vervolgens in 2004, 2008 en 2012, waar ze met zilver en twee keer brons voor zichzelf 'troostprijzen' pakte. Bosch stopte met judo in 2013 en blikt in Expeditie Edith (een verwijzing naar de deelname aan het tv-programma Expeditie Robinson dat ze dat jaar won) genadeloos terug op haar topsportleven en haar eigen keuzes. Die eerlijke blik leverde Bosch ook een plekje op als sidekick bij het NPO-programma Studio Olympic Park.
3. Biografie Churandy Martina van Frank Woestenburg (2013)
De sprinter Churandy Martina kan in het sprinttoernooi van Rio 2016 voor de derde keer op rij de finales van de 100 en 200 meter halen. Daarmee zou hij naast topfavoriet en sprintkoning Usain Bolt de enige zijn. Tijdens de Spelen van 2008 in Beijing sprintte hij namens de Nederlandse Antillen naar zilver op de 200 meter, maar werd vervolgens gediskwalificeerd wegens een voetfout. Later kreeg hij de zilveren plak alsnog, omdat Shawn Crawford hem de medaille gaf.
De voetfout op de 200 meter (voet op de lijn in de bocht) is een heikel punt bij Martina. Op het recente EK atletiek in Amsterdam presteert de sprinter het opnieuw om zichzelf van eremetaal (nog wel goud dit keer) te beroven. Op de Spelen van London 2012, kwam Martina tot de zesde plek (100 meter) en vijfde plek (200 meter), een ongekende prestatie in zo'n sterk mondiaal deelnemersveld. Zijn reactie ondanks het mislopen van eremetaal met het van hem bekende 'ik ben blij' leverde hem veel fans op.
In zijn biografie, geschreven door Frank Woestenburg, vertelt Martina ook over de schaduwkanten en de hobbels die hij moest nemen. En nu maar hopen dat hij 'm in Rio binnen de lijntjes weten te houden.
4. 1936. Wij gingen naar Berlijn van Auke Kok (2016)
Nog meer Nederlands sprintsucces in het boek 1936 van Auke Kok. De vergiftigde Spelen van Berlijn, die voor altijd geassocieerd zullen worden met Adolf Hitler waren voor Nederland gedeeltelijk een groot succes. Sommige sporters weigerden vooraf af te reizen naar de hoofdstad van het toenmalige Derde Rijk, zoals bokser Ben Bril.
Anderen lieten zich overtuigen dat sport en politiek niet met elkaar te maken hadden en streefden wel hun sportieve ambities na. De Nederlandse sprinter Tinus Osendarp was een van hen. Hij snelde achter het fenomeen Jesse Owens naar twee bronzen medailles en kreeg van de Duitsers de bijnaam 'de snelste blanke ter wereld'. Kok beschrijft ook hoe het Osendarp daarna verging. Hij koos de verkeerde kant tijdens de oorlog en moest daar de rest van zijn leven voor boeten.
Anderen, zoals het zwemtalent Rie Mastenbroek (drie gouden medailles), konden ook nooit genieten van hun olympische succes. Dat zou voor altijd besmet zijn met de propaganda-saus die de nazi's over het sportieve gebeuren hadden gegoten.
5. Beter van Maarten van der Weijden (2009)
Met een gouden en bronzen medaille op de WK open water in 2008 stelde Maarten van der Weijden zijn kandidatuur voor eremetaal in Beijing 2008. Velen wisten toen nog niet van hoe ver de zwemmer had moeten komen.
In 2001 werd acute lymfatische leukemie geconstateerd bij de talentvolle zwemmer. Een proces van behandelingen en operaties volgde en na vier jaar was Van der Weijden genezen. Hij had zijn strijd tegen kanker niet overwonnen, zoals Lance Armstrong dat omschreef, hij had het geluk dat de artsen hem wisten te genezen, tenminste zo omschrijft hij dat in zijn autobiografie Beter. Zelf zette hij de kroon op dat genezingsproces door in Beijing goud te pakken op de 10 kilometer.
Pieter van den Hoogenband, door het dolle heen, vliegt Van der Weijden om de nek en dat toont aan hoe de zwemwereld meeleefde met het jongensboek dat hij schreef. Een half jaar later maakte Van der Weijden bekend zijn topsportcarrière te beëindigen. Maar ophouden met zwemmen deed hij niet. In april zwom hij nog een marathon voor het goede doel.
6. No Limits: The Will to Succeed van Michael Phelps (2008)
Een autobiografie van zwemdelinquent Michael Phelps is natuurlijk nooit af. Op het moment dat het boek verscheen in 2008 had de Amerikaanse zwemgod veertien gouden medailles op zak, na de Olympische Spelen van Athene (zes) en Beijing (acht). Vervolgens maakte de Amerikaan tot twee keer toe zijn comeback en staat de teller na drie gouden plakken in Rio op 21 keer goud.
Phelps is een kannibaal in het zwembad, maar kent ook tal van affaires buiten het bad; het gebruik van softdrugs en rijden onder invloed dat hem een plek in het Amerikaanse zwemteam voor het WK van 2015 kostte.
No Limits is het verhaal van de Amerikaan die begiftigd is met een lijf om te zwemmen. Maar het verhaal van Phelps gaat nog gewoon door.
7. The Dirtiest Race in History: Ben Johnson, Carl Lewis and the 1988 Olympic 100m Final van Richard Moore (2013)
Acht sprinters op een rij op 24 september 1988 in Seoul. We weten allemaal hoe het afliep. De Canadees Ben Johnson snelt in 9.79 naar goud en een nieuw wereldrecord, om een dag later de hoon van de wereld over zich heen te krijgen. Johnson werd uit de uitslag geschrapt en Carl Lewis pakte opnieuw goud op de 100 meter. Het is geen valsspelen als jij iets doet wat de anderen ook doen, had coach Charlie Francis jaren eerder aan Johnson uitgelegd. Uiteindelijk zullen van de acht sprinters die in de startblokken staan zes in opspraak komen of geassocieerd worden met doping, onder wie ook Lewis, al volgt voor hem nooit een sanctie.
The Dirtiest Race in History noemde Richard Moore het. Nu zijn er zeker sportwedstrijden die eraan kunnen tippen, maar Moore reconstrueert nauwgezet hoe Calvin Smith, de uiteindelijke winnaar van het brons, misschien wel de gouden medaille van het koningsnummer in Seoul 1988 had moeten winnen.
8. Faster than Lightning: My Autobiography van Usain Bolt (2013)
De autobiografie van Usain Bolt is net als die van Phelps nog verre van voltooid. Wel geeft die een mooi inkijkje in hoe het leven in het circus Bolt is. Sinds de Jamaicaan zijn heerschappij vestigde in Beijing 2008 met drie gouden medailles, is er sprake van de grote Bolt-show. Drie keer goud met een wereldrecord, een prestatie die hij in Londen 2012 evenaarde en tussendoor op het WK van Berlijn voorzag van twee weergaloze wereldrecords die nog altijd staan: 9.58 en 19,19.
Vier jaar terug in Londen had Bolt in de aanloop niet veel laten zien en waren er twijfels of hij het nog eens zou kunnen. Die logenstrafte hij echter resoluut. Voor Rio zijn de twijfels er niet. Haalt Bolt zijn niveau, dan is hij niet te kloppen. Maar zijn valse start op de 100 meterfinale op het WK van 2011 liet ook zien dat een ongeluk in een klein hoekje zit.
9. Triumph: The Untold Story of Jesse Owens and Hitler's Olympics van Jeremy Schaap (2008)
Jesse Owens zal voor altijd de atleet zijn die de propagandamachine van de nazi's voor schut zette tijdens de Spelen van Berlijn 1936. Owens moest daar ook in eigen land in eerste instantie wat hobbels voor nemen, zoals het racisme in eigen land.
Owens was de beste op de 100 en 200 meter en het verspringen en werd in laatste instantie toegevoegd aan de estafette ten koste van twee Joodse atleten. Dat wilde hij in eerste instantie niet, maar op verzoek van de desbetreffende atleten startte hij toch en snelde naar het vierde goud.
Na de Spelen werd Owens als een geldkraan gebruikt door de Amerikaanse atletiek federatie en zelfs in de ban gedaan toen hij weigerde te starten. Zijn sportcarrière zou kortstondig blijken, maar iconisch.
10. Muhammad Ali van Thomas Hauser (2016)
Over het fenomeen Muhammed Ali is al een hele bibliotheek volgeschreven. De Amerikaanse bokser die 3 juni van dit jaar overleed heeft als sportman en als mens onvergetelijke daden op zijn naam staan.
Zijn sportieve carrière begon als amateurbokser. In 1960 nam Cassius Clay, zoals hij toen nog heette, deel aan de Spelen van Rome en was daar in de finale de Pool Zbigniew Pietrzykowski de baas. Ook in de biografie die dit najaar zal verschijnen zal dit slechts een voetnoot zijn. Later kwamen immers de legendarische gevechten tegen Joe Fraser, de 'Rumble in the Jungle' en de 'Thrilla in Manilla'.
'The Greatest' is niet meer onder ons, legendarisch is het moment dat hij de Olympische vlam ontstak tijdens de openingsceremonie van de Spelen van Atlanta. Het was Ali's laatste olympische optreden.