Dossier /
Partners in crime: thrillerschrijfduo's onder de loep (1)
Echtparen die samen boeken schrijven, het is een waarneembare trend in thrillerland. Niet alleen delen zij lief en leed met elkaar, maar bedenken ze ook samen methodes waarmee ze de lezer het ultieme verrassingseffect bezorgen. Maj Sjöwall en Per Wahlöo waren trendsetters op dit gebied en publiceerden in 1965 hun eerste thriller De vrouw in het Götakanaal. Het zou uiteindelijk een tiendelige reeks met maatschappijkritische misdaadromans worden met het terugkerende personage van inspecteur Martin Beck.
Lars Kepler had een geheim pseudoniem moeten blijven voor de buitenwereld, zodat het Zweedse koppel Alexander en Alexandra Androhil hun reputaties als gevierde romanschrijvers niet op het spel hoefden te zetten. Een grondige zoektocht van de Zweedse krant Aftonbladet zette echter hun carrière volledig op zijn kop. Daarnaast zorgde het pseudoniem ervoor dat het duo afstand kon nemen van hun eigen referentiekaders die zij tijdens het schrijven gebruikten. ‘We hebben vóór Lars Kepler ook al eens geprobeerd of we samen konden schrijven, maar we waren alleen maar aan het ruzie maken,’ vertelt Alexander in een interview voor Hebban. Het pseudoniem creëerde afstand waardoor de twee een eigen stijl ontwikkelden en een nieuw personage aan het thrillercanon toevoegden: Joona Linna. Het duo schrijft geheel in harmonie naast elkaar, allebei voorzien van een eigen computer, zoals ze aan hun fans toonden op hun Facebookpagina. Inmiddels heeft het duo vijf thrillers met het seriepersonage uitgebracht en publiceerden ze vorig jaar het eerste deel van een drieluik, getiteld Playground.
Het duo Nicci French, bestaande uit Nicci Gerard en Sean French, had eerst een succesvolle carrière als journalist en zij ontmoetten elkaar op de redactie van de krant New Statesman. In 1997 verscheen hun debuutthriller Het geheugenspel, waarna het duo tot nu toe ieder jaar een thriller heeft uitgebracht. In 2011 veranderden zij hun signatuur en besloten een serie, voorzien van de dagen van de week, te schrijven met psychotherapeute Frieda Klein in de hoofdrol. In een interview voor Hebban gaven ze een kijkje in hun schrijfproces, dat toch eenzamer is dan wellicht wordt gedacht. Nicci Gerard: ‘Het blijft toch een beetje eenzaam doordat we ieder ons deel schrijven en we daarna pas uitwisselen. Zo schrijf ik op onze zolderkamer en schrijft Sean in een soort schuurtje dat in onze tuin staat. Op een vreemde manier zijn we zo ver mogelijk van elkaar verwijderd, terwijl we toch thuis zijn.’ Daarnaast voelt het duo elkaar feilloos aan wanneer zij hun werk met elkaar uitwisselingen, wat de bijzondere plotten van hun thrillers oplevert. Geen langlopende meningsverschillen, het duo past elkaars teksten gewoon aan. ‘Schrijven is een vorm van vertrouwen,’ aldus Nicci Gerard. Waarop Sean French reageerde in hetzelfde interview: ‘Twintig jaar geleden startten we met het schrijven van onze allereerste thriller en als we toen hadden geprobeerd om elkaars zin continu door te drijven, hadden we maar dertig pagina's geschreven en was er nooit een boek gekomen. We hebben het vertrouwen en de overtuiging dat we aan hetzelfde boek werken.’
Cilla en Rolf Börjlind ontmoetten elkaar tijdens hun schrijverscarrière voor de Zweedse televisie: Cilla als 'scriptgirl’ en Rolf als schrijver voor verschillende humoristische shows. Geleidelijk aan begonnen zij met het schrijven van scenario’s voor verschillende televisiefilms. Onder andere Martin Beck en Kurt Wallander hebben dankzij de pennen van Cilla en Rolf een visuele gestalte gekregen. Maar na 28 Beck-films was het koppel toe aan een nieuwe uitdaging. Op dat moment besloten ze samen hun eerste thriller te gaan schrijven, Springvloed. De Börjlinds hebben een uitgebreid ritueel voordat zij beginnen aan het schrijfproces van een nieuwe manuscript, een overblijfsel van hun periode als scenarioschrijvers. Gedurende enkele maanden wordt er intensief met elkaar gesproken over het begin, het midden en het einde van het verhaal. Er wordt gedacht in scènes of hoofdstukken die aan een wand bevestigd worden. Na deze 'bespreekperiode’ start het echte schrijven waarbij Cilla en Rolf tegelijkertijd hoofdstukken schrijven. De verdeling gebeurt aan de hand van de scènes die op de wand geprikt zijn. Ieder neemt een scène of personage waar diegene mee uit de voeten kan en start met schrijven. ‘Het grote voordeel van een hechte samenwerking is dan ook dat je altijd elkaars eerste lezer bent,’ verklaarde Rolf Börjlind in een interview. Inmiddels zijn er drie boeken verschenen in de reeks met het rechercheursduo Rönning en Stilton en is er een Zweedse televisieproductie opgezet om Springvloed te verfilmen.
Ook in de zuidelijke landen is er een voorbeeld te vinden. Zo schreven (Rita) Monaldi en (Francesco) Sorti in 2011 het geschenkboek Versluiering voor de Maand van het Spannende Boek, terwijl zij in hun thuisland Italië nauwelijks voet aan de grond kregen. Het duo beschrijft hun eigen boeken als historische romans met spannende elementen, maar niet zozeer als thrillers. In een interview vertellen ze over hun schrijfproces dat beter omschreven kan worden als twee hoofden, vier handen: ‘We praten oneindig over een nieuw boek: vanaf dat we ’s ochtends opstaan tot dat we naar bed gaan. Ook tijdens het kinderen van de school halen of tijdens het koken praten we door. We schrijven met twee hoofden en vier handen. Er is geen taakverdeling, iedere pagina is door beiden vele malen herschreven zodat niet meer duidelijk is wat door wie is geschreven. We hebben overigens wel twee computers en twee bureau’s.’
Naast een succesvolle solocarrière als thrillerschrijfster, schreef Esther Verhoef ook een vijftal thriller samen met haar man Berry onder het pseudoniem Escober. Hun werk wordt beschreven als actiethrillers met 'vlees op de botten'. Verhalen uit hun vriendenkring en het kijken van een documentaire fascineerde hen zo dat ze het verhaal van een getraumatiseerde soldaat wilden uitwerken. Het puzzelwerk van Berry en de schrijflust van Esther zorgden voor interessante plots. 'Het is maar goed dat we niet hetzelfde bioritme hebben. Ik werk ’s nachts, Berry ’s ochtends. Als we tegelijk zouden werken, hadden we een probleem,' verklaarde Esther Verhoef in 2006. Hun boeken Onrust en Onder druk werden genomineerd voor de Gouden Strop, en laatst genoemde titel werd bekroond met de Diamanten Kogel.
Het schrijduo Marianne en Theo Hoogstraaten ontwikkelde zich ook op een bijzondere wijze. Marianne was eerder al betrokken bij de jeugdboeken die voortkwamen uit de pen van Theo als redacteur en kritische meelezer. Haar rol veranderde langzaam in een co-auteur toen zij zich begon mee te schrijven aan verschillende verhalen. Na meerdere romans voor jongeren, publiceerden ze in 2005 hun eerste thriller voor volwassenen, getiteld Een middag aan zee. Het duo heeft een bijzondere werkverdeling: Theo trekt zich terug met pen en papier, waarna Marianne haar stukken samenvoegt terwijl zij de stukken van Theo digitaliseert op de computer. Beide schrijvers hebben vellen papier naast zich met daarop de profielen van de personages.
In België vinden we tot slot nog het schrijfduo (Herbert) De Paepe en (Els) Depuydt, die allebei onafgewerkte manuscripten in hun bureaulade hadden liggen. Toen zij besloten om er samen aan te werken, veranderden ze in een schrijfduo. Het duo bracht tot nu toe drie thrillers uit waarin zij een internationale setting presenteren die zij tijdens hun reizen met eigen ogen hebben aanschouwd. Hun tweede thriller Swartwater werd zowel voor de Diamanten Kogel als de Gouden Strop genomineerd.