Column /
Patricia Snel: 'In de sloppenwijken van Kinshasa bezocht ik illegale ivoorateliers'
Verbeelding brengt me overal, research van A naar B
In feite is dit de kern van mijn aanpak als ik aan een nieuw boek begin. Zonder verbeelding en verwondering geen personages en verhaal, zonder logica en onderzoek geen verdieping en fictieve werkelijkheid.
Door mijn kofferleven ben ik veel op reis en dat vormt de grootste bron van inspiratie. Overal kom ik gekke en interessante mensen tegen of stuit ik op mooie verhalen. Daarnaast heb ik een fascinatie voor criminelen en vind ik documenteren, het onderzoek doen, een boeiende bezigheid. Als een onderwerp mijn interesse heeft gewekt duik ik daar in. Terwijl ik me inlees, mensen interview, door steden struin, ontstaan de personages in mijn hoofd alsmede het verhaal.
Een vraag die me geregeld wordt gesteld is of al dat onderzoek nu echt nodig is? Toen ik in een café langs de Singapore River aan De expat werkte, las ik een artikel in de krant over zes ton in beslag genomen ivoor in de haven van Hong Kong. Meteen dacht ik: hoe smokkelen ze zulke grote tanden nu een land in? En voordat mijn manuscript van De expat bij de uitgever op de mat lag, wist ik al van alles over ivoorhandel.
Ik las rapporten, boeken, keek films, documentaires en interviewde zoölogen en journalisten. Een van die journalisten is de Belg Peter Verlinden. Hij komt al vijfentwintig jaar in Centraal Afrika en woonde langere perioden in Congo. Hij heeft veel over Afrika geschreven. Hoe meer ik er vanaf dacht te weten, hoe groter de drang werd om naar Congo te reizen. Aldus geschiedde. Peter waarschuwde me wel: ‘Patricia, niets in Congo werkt, maar één apparaat functioneert zeer goed en dat is de geheime dienst. Dus wees voorzichtig, want ivoorhandel is een zeer gevoelig onderwerp en in de gevangenis van Congo wil je niet eindigen.’ Het verklaarde meteen de rompslomp om een visum te bemachtigen.
Met Peters reistips en waarschuwingen in mijn achterzak, ben ik vertrokken. In de sloppenwijken van Kinshasa bezocht ik illegale ivoorateliers. Via via (locals) kwam ik in de illegale ateliers terecht. Ik maakte stiekem opnamen en deed me voor als beeldend kunstenaar. Het wantrouwen van de ivoorbewerkers, de spanning, het was om te snijden. Letterlijk en figuurlijk. De man die me naar het atelier had gebracht werd vrij kort erna opgepakt omdat de ambachtslieden bang waren verlinkt te worden. Wat moest die witte vrouw? Ze vroegen losgeld, anders zou de politie hem doodmartelen. Op het laatst kwam zelfs zijn wanhopige vrouw aan de telefoon. Mijn gids huilde. Een truc of niet? Na het onderhandelen werd hij vrijgelaten. Maar al die tijd leek het alsof ik werd gevolgd. Mijn aantekeningen en mijn opnames logen er niet om. De feiten, de couleur locale en dat broeierige, onvoorspelbare dat je alleen in Afrika vindt, heb ik getracht te vangen in De jacht. Natuurlijk had ik het zonder die reis kunnen doen, maar de wereld die ik schets is toch voller en rijker, tastbaar bijna. Dat geeft nu eenmaal een andere dimensie aan het verhaal dan wanneer ik dat niet had gedaan. Gelukkig word ik beloond door de reactie van de lezers, waar het mij allemaal om te doen is. Sterker, daar gaat het uiteindelijk om: dat de lezer zich heeft geamuseerd. En het is mooi meegenomen dat men er ook nog wat van heeft opgestoken. Schrijven blijft een mix van werkelijkheid en fantasie.