In memoriam: Philip Kerr
De adembenemend mooie thrillers van Philip Kerr (1956-2018): Schrijven in het Paradijs.
door Kees de Bree
Ergens begin jaren zestig van de vorige eeuw. Een regenachtig schoolplein van een lagere school in het Schotse Edinburgh. Onder een druipende boom staat een schriel jongetje in korte broek. Moederziel alleen. Vanuit de verte hoort hij de pesterige kreten van zijn klasgenoten: "Hey Paki, hey negro, is het koud daar?" Het jongetje heeft weinig verweer. Hij weet dat zijn lichtgetinte huidskleur en zijn Pakistaanse roots hem tot een paria maken. Iemand die anders is, iemand tegen wie je ongestraft kunt schelden. Zelfs zijn schoolmeesters noemen hem bij zijn bijnaam Rastus. Gelukkig heeft hij, als zoontje van baptistenouders, zijn geloof om zich aan vast te klampen. 's Zondags driemaal naar de kerk.
Ander troostbiedend toevluchtsoord is de bioscoop waar hij zoveel mogelijk naartoe gaat. Idolaat is hij van de film noir en van de voorfilms, met name de tekenfilms van Tom and Jerry. Zelfs op middelbare leeftijd kan Philip Ballantyne Kerr (Edinburgh, 22 februari 1956 – 23 maart 2018) nog hele scenes letterlijk navertellen. Later zal Philip zich zijn schooltijd herinneren als een harde leerschool die goed is geweest voor zijn karaktervorming. Maar het was zoveel meer. Het bleek tevens de aanzet tot zijn levenslange speurtocht naar de bron van haat, racisme, anti-semitisme, gewelddadigheid en alle andere waanzin waartoe mensen in staat zijn.
Onrecht als voedingsbodem
De weerslag van die zoektocht is te vinden in zijn talloze boeken die hem tot de wereldberoemde schrijver Philip Kerr maakten. Een briljant stilist, een fenomeen in thrillerland die eeuwige roem vergaarde met zijn boeken waarin WO II en de Koude Oorlog een prominente rol speelden, te beginnen met de Berlin Noir-trilogie, een hoogstandje in drie delen waarin de hoofdrol werd vervuld door de cynische privédetective Bernie Gunther. Een onverschrokken einzelgänger met een bloedhekel aan het naziregime die het motto hanteerde “Een man werkt niet voor zijn vijanden, tenzij hij weinig te kiezen heeft.”
Overgangsfase
Maar voor het zover was, had de jonge Philip Kerr nog een lange weg te gaan. Na de middelbare school in Northhampton, volgde hij van 1974 tot 1980 de studierichtingen rechten en filosofie aan de Universiteit van Birmingham. Hij haalde zijn masters degrees, maar toen zijn vader op 47-jarige leeftijd stierf, Philip was toen 22 jaar, verviel voor hem de noodzaak om zijn vader trots te maken en iets met zijn studies te doen. Hij vond het onrechtvaardig en niet te rijmen met zijn geloof. Philip noemde het later een van de meest ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven. Hij ging het leven anders zien. Het geloof had plotseling geen enkele betekenis meer voor hem.
Copywriter
Om brood op de plank te krijgen ging hij aan de slag als copywriter. In die functie werkte hij diverse reclamebureaus af, waaronder het gerenomeerde Saatchi & Saatchi. Philip herinnerde zich die tijd als een groot feest met veel geld, beeldschone vrouwen en een ongekende vrijheid. "Ik had het geluk dat ik in kantoortijd rustig aan een boek kon schrijven. Men had er een heilig respect voor creatievelingen. Ik zat in een apart kamertje te tikken op mijn schrijfmachine. Af en toe keek er iemand om de hoek om te vragen of het goed ging. Ik stak dan mijn duim op. Alles prima. In werkelijkheid was ik mijn eerste boek aan het schrijven. Ik stond ’s morgens om half zes op, schreef twee uren. Dan ging ik naar het reclamebureau en schreef wat reclameteksten. In de lunchpauze schreef ik verder aan mijn boek en als het werk het toeliet, ’s middags ook nog een paar uur. ’s Avonds ging ik dan verder."
De Berlin-noir trilogie
In zijn reclametijd was Philip Kerr enkele malen naar Duitsland geweest, waar hij een Berlijn aantrof dat nog de ontluisterende sporen vertoonde van alle vernietigingen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij vond er tevens het speelveld voor het boek dat hij wilde schrijven. De littekens van het schoolplein waar pestkoppen de zwakkere kinderen achtervolgden, werd in zijn hoofd vervangen door een mondiaal speelveld waar wrede nazi's miljoenen onschuldige mensen vermoordden. Philip Kerr: "Dat wat de Tweede Wereldoorlog uniek maakte, was dat het de enige keer in de geschiedenis was dat het gemakkelijk was om de Goeden en de Kwaden aan te wijzen. Het leek in deze oorlog of er in het leven onbetwistbare, morele zekerheden waren. Als je Amerikaan, Canadees, Engelsman of Nederlander was, dan behoorde je tot de Goeden. Als Duitser behoorde je tot de Kwaden. Maar zodra de oorlog voorbij was, begonnen al deze zekerheden af te brokkelen. We doken meteen een nieuw conflict in, de Koude Oorlog. En vanaf dat moment werd het onmogelijk om met zekerheid te zeggen wie er tot de Goeden en wie tot de Kwaden behoorden. Mensen zijn daarmee het gevoel voor morele zekerheid kwijtgeraakt. Die periodes, van vlak voor, tijdens en na WOII beschrijf ik in mijn boeken."
Hoofdpersoon
De eerste historische thriller die Kerr publiceerde was Een Berlijnse kwestie (1989). Samen met Het handwerk van de beul (1990) en Een Duits requiem (1991) vormde het de beroemde Berlijn-trilogie. Hoofdpersoon is Bernie Gunther, een fictieve Duitse prive-detective met een enorm grote mond. Een macho die niet geneigd is tot compromissen, een vechter pur sang, een overlever. Hij heeft een bloedhekel aan nazi’s, maar eigenlijk ook aan Fransen, Amerikanen en Russen en laat niet na om dat zelfs onder de meest ongeschikte omstandigheden te laten blijken. Toch is hij verre van eendimensionaal. In elk van de volgende boeken waarin hij optreedt, verandert zijn karakter. Hij wordt ouder, dikker, wijzer, cynischer en krijgt steeds meer op zijn lazer. Aan het begin van Grijs verleden (2010) overweegt hij zelfs zelfmoord. Kerr vond het een logische ontwikkeling: “Bernie haat velen, hij heeft daar ook alle reden toe, maar Bernie haat ook zichzelf. Hij moet veel ellende doorstaan. Als mensen veel lijden zijn er twee reacties: of ze denken aan zelfmoord of ze besluiten de moeilijkheden te lijf te gaan met alles wat ze in zich hebben. Het vechten wordt dan doel op zich. Na de periode waarin Bernie het niet meer ziet zitten wordt hij weer de overlever, die vecht tegen onrechtvaardigheid en nazi’s."
Waardering
Voor al zijn boeken pleegde Philip Kerr een immense hoeveelheid research. De kunst was om de juiste balans te vinden tussen feiten en fictie. Op een enkele uitzondering na, slaagde Kerr daar voortreffelijk in. Hij werd dan ook overladen met prijzen en vier- en vijfsterren waarderingen voor zijn boeken. In 1993 werd hij voor het eerst genoemd in Granta's List of Young British Novelists. Het was het begin van een lange reeks Awards met als hoogtepunt de meest lucratieve RBA International Prize for Crime Writing, ter waarde van 125.000 Engelse ponden, die hij in 2009 kreeg voor zijn boek Als doden niet herrijzen. Met dat boek won hij in hetzelfde jaar ook de Ellis Peters Historic Crime Award. En wellicht maakt zelfs zijn dood geen einde aan de waardering voor zijn werk, want zijn boek Pruisisch Blauw is genomineerd voor de Walter Scott Prize 2018.
Ander werk
Philip Kerr was zich er van bewust dat het absoluut noodzakelijk was om plezier te houden in zijn werk. Voor hem betekende dat afwisseling. Naast zijn historische romans met Bernie Gunther in de hoofdrol schreef hij twaalf stand alone romans, een reeks voetbalthrillers rond Scott Manson, een aantal non-fictieboeken waaronder The Penguin Book of Fights, Feuds and Heartfelt Hatreds. An Anthology of Antipathy (1992), een groot aantal krantenpublicaties voor The Sunday Times, de Evening Standard en de New Statesman en een reeks filmscripts waarvan slechts een klein deel tot daadwerkelijke verfilming kwam. Daarnaast schreef hij onder de naam P.B. Kerr een reeks kinderboeken waaronder de serie The Children of the Lamp. Boeken die Kerr naar eigen zeggen schreef om voor te lezen aan de drie kinderen die hij had met zijn vrouw, collega romancier, Jane Thynne. Kerr was een man in bonus die zeker niet alleen schreef voor geld, maar dat het contract voor The Children of the Lamp een miljoen Engelse ponden bedroeg was uiteraard mooi meegenomen.
Vroeger was ik meer met de toekomst bezig dan met het heden. En nu, op wat rijpere leeftijd, ben ik opgehouden om steeds te denken aan de dingen die gaan komen. Ik geniet nu van het moment.
- Philip Kerr
Paradijs
Over zijn schrijfkunst zei Kerr mij ooit in een van de gesprekken die ik met hem had: "Het belangrijkste dat ik in al die jaren heb geleerd is om steeds meer te genieten van het schrijven in plaats van het als een worsteling te ervaren. Het heeft met ouder worden te maken. Vroeger was ik meer met de toekomst bezig dan met het heden. En nu, op wat rijpere leeftijd, ben ik opgehouden om steeds te denken aan de dingen die gaan komen. Ik geniet nu van het moment. Het is een beetje zoals de filosoof Arthur Schopenhauer zei over het paradijs: 'Het leven zelf is het paradijs. We moeten ons niet druk maken over de tijd daarvoor, voordat we ter wereld kwamen, en de tijd daarna, het hiernamaals, want van beiden weten we niets, het is het Grote Niets.' Dus vertaald naar mijn schrijverschap: ik mag me gelukkig prijzen met het feit dat elk boek dat ik geschreven heb, gepubliceerd is en dat er steeds meer lezers bijkomen die mijn boeken mooi vinden. Ik leef in het paradijs.”
(c) Photo: Phil Wilkinson