Puberen op Groenland

Zo begint Kinderjaren, de vierde roman van de Deense schrijfster Iben Mondrup, die zich afspeelt aan het eind van de jaren tachtig in een Groenlands dorp. Zo beginnen alledrie de delen van Kinderjaren, die als titels de naam van de kinderen dragen vanuit wie elk stuk verteld wordt: Bjørk, Knut en Hilde, respectievelijk ongeveer 8, 12 en 15 jaar oud. De delen beschrijven dezelfde periode, maar doordat het perspectief bij kinderen van verschillende leeftijden ligt, variëren de gebeurtenissen: Bjørk is voornamelijk bezig met haar fantasie en met het komen en gaan van haar vriendjes en vriendinnetjes, Knut worstelt met het ontbreken van een jagersmentaliteit en het vertrekken van zijn beste vriend, Hilde wordt voor het eerst ongesteld en krijgt te maken met ontluikende seksuele gevoelens.

In Denemarken betekende deze roman de grote doorbraak van Iben Mondrup. De critici waren lovend en het werd genomineerd voor de DR Radioprijs en de Weekendavisen Literatuurprijs, een prestigieuze prijs van de Deense pers. In september kwam het boek in Nederland uit; gisteren nog kreeg het boek van Hebban-recensent Margriet Cobben vijf sterren. Het boek beschrijft wat er allemaal zoal in het leven van een kind kan gebeuren, maar geeft ook een mooi sfeerbeeld van het geïsoleerde leven in de onherbergzame Noordpoolomgeving — een uitstekend uitgangspunt van een leesclub, aan de hand van, bijvoorbeeld, de vragen hieronder.

Leesclubvragen voor Kinderjaren

1. Mondrup schrijft vanuit het perspectief van kinderen van verschillende leeftijden. Doet ze dat overtuigend, volgens jou? Welk personage is volgens jou het best ‘gelukt’?
   
   
2. Met welk personage kan je het meest meevoelen?
   
   
3. De tijd die in de drie delen beschreven wordt is dezelfde, maar elk kind legt de nadruk op andere gebeurtenissen. Wat is het effect daarvan?
   
   
4. Het boek begint met een korte proloog. Vanuit welk perspectief is de proloog geschreven? Wat is de functie van de proloog?
   
   
5. Cecilies moeder gelooft niet in de ‘vermenging’ van ‘rassen’; Denen en Groenlanders moeten niet met elkaar trouwen of kinderen krijgen, vindt ze: ‘Je moet bloed niet mengen.’ Overheerst die houding nu nog steeds in Groenland?
   
   
6. In sommige recensies wordt gezegd dat het boek (te) afstandelijk is geschreven, dat je niet écht in het hoofd van de kinderen terecht komt. Wat vind jij daarvan?
   
   
7. Het boek speelt zich af aan het eind van de jaren tachtig. Aan wat voor dingen merk je dat?
   
   
8. ‘Ze weet dat Bjørks vader blij zal zijn dat Christians vader plotseling vertrok. En dat zal Bjørks moeder op de een of andere manier ook zijn,’ staat op p. 87. Wat wordt hier geïnsinueerd?
   
   
9. Knut is in zekere zin een einzelgänger. Waaruit blijkt dat? ‘Past’ hij op het Groenlandse eiland?
   
   
10. ‘De wereld is vol met mensen die in beslag worden genomen door zichzelf en hun eigen kleine problemen,’ staat op p. 248. In hoeverre heeft deze zin betrekking op het boek als geheel?
    
    
11. Hoe zou je de band tussen Hilde en haar vader karakteriseren? In hoeverre is die band anders dan tussen de vader en zijn andere twee kinderen?
    
    
12. Mondrup heeft een achtergrond als performancekunstenaar en ‘visual artist’. In hoeverre zie je dat terug in haar manier van schrijven?
    
    
13. Hoe zien de drie kinderen Johannes, de half Deens, half Groenlandse wees op wie Hilde verliefd wordt?
    
    

Giveaway

Wil jij voor jouw leesclub exemplaren winnen van Kinderjaren? Doe dan mee met de giveaway!