Recensie: Dieudonné poogt weleens te choqueren zonder duidelijke aanleiding
Het gerecenseerde boek
Kerozine
Adeline Dieudonné (auteur), Nathalie Tabury (vertaler), Annelies Kin (vertaler), uitgeverij Atlas Contact
Een benzinestation langs de snelweg op een zwoele zomeravond, ergens in de Ardennen. Ze zijn er met zijn vijftienen in het harde tl-licht, als je het paard en het lijk in de kofferbak van de grote zwarte Hummer meetelt. Zo is er Juliette, de cassière, en haar collega Sébastien, die met Mauricio is getrouwd. En Alika, een Filipijnse nanny, Chelly, een lerares paaldansen, Joseph, die handelsreiziger is in roofmijten...
Het is 23.12 uur. Over een minuut zal alles veranderen. Dan wordt elk van hen de held van zijn eigen verhaal, en soms lopen hun verhalen door elkaar. Een mozaïekroman die je doet lachen en huilen, of je doet huilen van het lachen om het leven van tegenwoordig.
Mooie clou, maar veel overbodige passages ***
Door: Marvin Olbrechts
Adeline Dieudonné (1982) is een Brusselse Franstalige schrijfster, een romancière zoals dat zo mooi in het Frans heet, dochter van ex-autocoureur Pierre Dieudonné. Werkloos, alleenstaand en moeder, debuteerde ze overweldigend met La vraie vie, in 2019 vertaald als Het echte leven, waarmee ze een kast vol prijzen binnenrijfde en zelfs tot in Japan toe vertaald werd. Kerozine is haar tweede boek, een zogenaamde mozaïekroman waarin een stoet aan personages voorbijkomt die niets met elkaar te maken hebben en slechts kortstondig en toevallig elkaars pad kruisen. Voor de vertaling werd het duo Nathalie Tabury en Annelies Kin aangezocht.
'23.12 uur. Een benzinestation langs de snelweg, op een zomernacht. Als je het paard meetelt maar niet het lijk, zijn er op dit moment veertien aanwezigen.'
In een heel korte inleiding wordt ons meteen een eerste blik gegund op de eindscène, die zich op de parking annex picknickplaats van een benzinestation langs de autosnelweg afspeelt. Het is nacht, en het is zomer. Julianne, Alika, Victoire, Joseph, Gigi en diverse anderen, waaronder een paard en een lijk, zijn er getuige van hoe Monica, een oud besje, over een vangrail begint te klimmen. Daar moeten we het in eerste instantie mee doen.
Hierna start de eigenlijke mozaïekvertelling die een uitgebreide 'wat voorafging' is. Als eerste ontmoeten we Chelly die na elf jaar genoeg heeft van haar man en besluit zich van hem te ontdoen. Ze doodt hem, stopt zijn lijk in de kofferbak van haar zwarte Hummer en vertrekt. Het model Victoire is als tweede aan de beurt, zij heeft een hekel aan dolfijnen om redenen die in het boek uitgelegd worden, maar die Victoire zelf vergeten is. Loïc vervolgens, is met zijn takelwagen onderweg naar een picknickplaats langs de weg na een telefoontje van een dame die met haar zwarte Hummer zonder benzine is gevallen. Waarom hij haar wagen met jerrycans moet vullen hoewel ze zich op een benzinestation bevinden, is hem een raadsel.
Dat laatste kan gezegd worden over de beweegredenen van vele van de aanwezigen. Van ieder van hen maken we een heel kort moment uit hun leven mee. Stuk voor stuk zijn het heel goed geschreven momentopnames, fraai verwoord, hoewel vaak onduidelijk blijft waar dit fragment toe dient. Meerdere verhalen bevatten absurde of groteske momenten zonder doel. Dieudonné poogt weleens te choqueren zonder duidelijke aanleiding. Deze toevoegingen maken de verhalen niet beter. De beste zijn deze waarin ze dat niet doet. De personages die de auteur opvoert zijn vrijwel allemaal koud. Ze vertonen amper emotie, met uitzondering van primitieve vormen zoals angst, woede of lust, en ze vertellen hun wedervaren met een afstandelijkheid die de lezer voelt, wat het haast onmogelijk maakt om er connectie mee te krijgen. Het relaas van het paard is zowat het enige dat daarvan afwijkt.
Op een enkele uitzondering na zijn alle verhalen afzonderlijk goed te begrijpen. Het verband ertussen is dat lang niet altijd. Het is er altijd wel, al is het vaak flinterdun en kunstmatig. Geen enkel verhaal is af, maar omdat men na het lezen van de boekbeschrijving en de proloog, én mede door de suggestieve boektitel, verwacht dat alles zal ontploffen in een zinderende finale waarin alle toevalligheden geen toeval blijken te zijn, leest men geïntrigeerd verder. Ontploffen doet het einde niet. Toch niet zichtbaar, in ieder geval. De epiloog is zo compact dat een kort moment van onoplettendheid voldoende is om de hele clou te missen, waarna lezers het boek mogelijk teleurgesteld dichtslaan omdat er niks is gebeurd. Wie 'het' niet gezien heeft, moet dat einde absoluut herlezen, meermaals desnoods, lettend op elk woord, tot duidelijk wordt wat tussen de regels geschreven staat. Dan klikt een en ander op de valreep toch nog in elkaar. Hoe dan ook was hetzelfde boek zonder overbodige personages en ongepast drama krachtiger geweest.
Marvin Olbrechts is man, echtgenoot, vader, leesveelvraat. Leest alles wat los en vast zit en leest altijd en overal. Hij is Hebban-recensent voor de genres sciencefiction en fantasy, literatuur en thriller.
Meer recensies van Marvin:
- De zwarte wolvin - Juan Gómez-Jurado
- De Ophelia-meisjes - Jane Healey
- De jongen en de hond - Seishu Hase
- Alles valt - Sylvie Marie