Nieuws /
Rechtbank wijst eis op verbod 'De gekooide recherche' af
Als meest vergaande eis wilde Jonathan Tobing via de rechter afdwingen dat het boek uit de winkel zou worden genomen. Daarnaast wilde hij een aanzienlijke schadevergoeding. Het boek is gisteren precies één jaar geleden verschenen. Inmiddels is de achtste druk verschenen.
Tobing, in 2013 tot in hoogste instantie veroordeeld tot een jarenlange onvoorwaardelijke celstraf wegens onder meer oplichting van enkele bekende Nederlanders, claimde schade te hebben geleden als gevolg van (vermelding in) het boek. Volgens de rechtbank heeft Tobing niet concreet aangegeven op welke passages uit het boek zijn eis betrekking heeft.
Michiel Princen (foto) heeft De gekooide recherche geschreven op basis van zijn eigen ervaringen als voormalig financieel rechercheur. In het boek heeft hij de vinger gelegd op knelpunten binnen de opsporing in Nederland. Hij uit in het boek zijn zorgen over de kwaliteit van de recherche en beschrijft hoe de familiecultuur binnen de politie de slagvaardigheid op allerlei manieren dwarszit. Het ministerie van Veiligheid en Justitie en de Nationale Politie hebben eind 2015, enkele maanden na verschijning van het boek, erkend dat over de gehele linie de huidige opsporing niet toekomstbestendig is. Er is sprake van een tekort aan vakkennis, professionaliteit, diversiteit, sturing en lerend vermogen (feedback en aanspreekcultuur) binnen de recherche.
'Niet ter discussie staat', volgens de Haagse rechtbank in haar vonnis, 'dat de in het boek geuite zorgen van Princen – bezien vanuit het algemeen belang – betrekking hebben op een ernstige misstand aangaande de kwaliteit van de (financiële) recherche en de maatschappelijke gevolgen daarvan.' Volgens de rechtbank is het onwaarschijnlijk dat de nagestreefde ‘aandacht voor de door hem gesignaleerde misstanden’ was bereikt zonder gebruikmaking van eigen ervaringen en concrete voorbeelden. In die belangenafweging weegt het recht van vrijheid van meningsuiting zwaarder, stelt de rechtbank.
De kritische boodschap van de ex-rechercheur in De gekooide recherche is toegankelijk beschreven aan de hand van diverse onderzoeken in boven- en onderwereld waaraan Princen jarenlang bij de politie in Amsterdam zelf heeft meegewerkt. Zo zat hij na de moord in 2004 op vastgoedmagnaat Willem Endstra enkele jaren op het team dat onderzoek deed naar de afpersing van Endstra door Willem Holleeder. Ook het witwassen vervolgens van die afgeperste miljoenen door zakenman Jan-Dirk Paarlberg werd uitgebreid onder de loep genomen.
Princen wilde beslist niet 'het zoveelste beleidsrapport' schrijven maar een geloofwaardig boek met hoog realiteitsgehalte. Daarom zijn de besproken cases in het boek niet geanonimiseerd, maar zorgvuldig gebaseerd op open bronnen. De passages over Tobing vinden volgens de rechtbank ‘steun in het ten tijde van het verschijnen van het boek beschikbare feitenmateriaal’. Tobing heeft ‘onvoldoende concreet gesteld en onderbouwd’ dat in het boek politiegegevens zijn gebruikt. Princen heeft gemotiveerd weerlegd dat hij per passage kan aanduiden uit welke openbare bron de informatie over Tobing afkomstig is.
Dat Princen onrechtmatig politiegegevens zou hebben gebruikt of hebben verstrekt is volgens de rechtbank ‘een ernstige en niet lichtvaardig te uiten beschuldiging aan het adres van Princen’ die door de eiser ‘op geen enkele manier is geconcretiseerd’.
Sinds verschijning eind maart 2015 heeft het boek veel aandacht gekregen in de media en heeft geleid tot actie in de politiek. De gekooide recherche heeft precies aangezwengeld wat Princen beoogde: binnen de politie wordt nu een pittig debat gevoerd over de kwaliteit en de cultuur van de Nederlandse recherche. Het boek werd onlangs bekroond met de tweejaarlijkse SMV Publicatieprijs, toegekend door de Stichting Maatschappij en Veiligheid onder voorzitterschap van Pieter van Vollenhoven. Princen maakt sinds januari van dit jaar deel uit van een werkgroep die een sterkte-zwakteanalyse opstelt ten behoeve van de Nationale Politie voor een naderend kwaliteitsprogramma met maatregelen voor een effectieve, toekomstbestendige opsporing.